Another memory, so Roos would understand..
‘Dat was het einde van heer Voldemort, en van mijn moeder.’zei ik toen we weer in mijn kantoor stonden. Roos was er stil van. Ze kon geen zinnig woord uitbrengen. ‘Je ziet dus dan Fenrir me erg graag dood wilde. Té graag, als je het mij vraagt. Maar om de een of andere reden denk ik niet dat hij achter die aanvallen zat.’zei ik. Roos knikte. ‘Dan had hij je allang vermoord, en had hij ervoor gezorgd dat je wist wie het gedaan had.’zei ze. ‘In ieder geval, zo’n typetje lijkt het me.’ Ik knikte. ‘Ik zou niet weten wie het anders zou kunnen zijn.’ Ik liep even rond. ‘Ik zou je graag nog een herinnering willen laten zien Roos.’zei ik toen. ‘Vind je dat goed?’ Ze knikte. ‘Deze is van het einde van mijn zesde jaar hier op school.’ Ik keek even in de hersenpan. Ik vond dat ze het wel kon zien. Ze moest het zien om het te begrijpen.
Ik stond op de Astronomietoren toen Perkamentus plotseling Verschijnselde met Harry. ‘Alles goed professor?’vroeg ik. ‘Harry, verstop je en zorg dat niemand je ziet. Doris.’ Hij wendde zich tot mij. ‘Je moet naar beneden gaan, naar Draco.’ Ik snapte het en liep snel de trap af. Beneden bij de ingang wachtte ik op Draco. ‘Hij is er.’zei ik alleen. Draco liep naar boven. Ik wachtte op de anderen. Samen zouden we naar boven lopen, net als gepland. Ik had medelijden met die arme Perkamentus, maar nog meer met Draco. Hij had veel te verduren gehad, en de wraak van de Heer. Al gauw kwam de rest en gingen we met z’n allen naar boven. Ik bleef dicht bij mijn moeder, want Fenrir keek weer met zo’n rare blik naar me. Ik liep snel door en ging toen achter Draco staan, die met opgeheven stok tegenover Perkamentus stond. Ik fluisterde wat in zijn oor. Hij verstond me niet, dus ik moest het iets harder zeggen. ‘Doe het niet Draco. Je weet zelf dat je het niet kunt. Neem de rest mee en vertrek.’ Jammer voor mij had niet alleen Draco het gehoord, maar ook de rest. Ik had het iets te hard gezegd. ‘Wij zullen niet vertrekken, dom meisje.’zei Fenrir. ‘Hou jij je mond maar Vaalhaar! Wees blij dat je mee mocht.’zei mijn moeder. Hij hield gauw zijn mond dicht. ‘Kom op Draco. Je kunt het.’zei mijn moeder. Toen kwam Sneep de trap op rennen. Ik wist wat nu ging komen. ‘NEE!’riep ik en holde naar Perkamentus. Ik ging met mijn rug naar hem toe staan en spreidde mijn armen uit. ‘Nee, Doris.’mompelde Perkamentus. Maar ik bleef voor hem staan. ‘Doris, aan de kant.’zei Sneep. Ik schudde mijn hoofd. ‘Nee, NEE!’ Ik trok mijn stok toen Fenrir op me af kwam. ‘Waag het niet Vaalhaar!’schreeuwde ik. ‘Ik zweer dat ik je vervloek!’ Hij liep langzaam achteruit. ‘Doris..’probeerde mijn moeder. Ik schudde mijn hoofd al. ‘Nee, ik laat het niet toe. Jullie hadden me er niet in moeten betrekken. Jullie wisten dat dit vroeg of laat zou gebeuren.’ Ik keek iedereen aan. ‘Doris, aan de kant.’zei Sneep. ‘Nee, Severus, ik ga niet aan de kant. Je zult eerst langs mij heen moeten.’ Hij lachte. ‘En jij denkt dat ik een negentienjarig meisje niet aankan?’ Ik pakte mijn stok steviger vast. ‘Try me.’zei ik uitdagend. Maar hij deed niks. Hij stond daar maar. Hij wist dat ik tegen hem opkon, met iemand als Bellatrix van Detta als moeder, en hijzelf als jarenlange voogd van mij. ‘Doris.’ Draco keek me smekend aan. ‘Doris, ga daar weg.’ Iets in me knapte. Ik liep behoedzaam naar mijn moeder toe. ‘Nog een laatste wens?’vroeg mijn moeder sarcastisch. ‘Laat Doris niet kijken.’ Perkamentus was serieus. Mijn moeder draaide me om en drukte mijn hoofd tegen zich aan. Toch wist ik vanuit mijn ooghoeken naar Sneep te kijken. Sneep sprak de twee woorden. ‘Avada Kedavra!’ ‘NEE!’riep ik en rende snel naar Sneep toe om hem tegen te houden, maar ik was te laat. De spreuk raakte Perkamentus al. Hij viel achterover van de toren af. Ik rende naar de rand toe, maar twee handen pakten me vast en probeerden me tegen te houden. Ik draaide me om om te kijken wie er stond. ‘Jij MOORDENAAR!’riep ik. Sneep stond achter me. ‘Raak me niet aan!!’ Ik liep achteruit in een rondje om een grote bal die in het midden van de toren stond heen. ‘Doris..’ Sneep probeerde me te kalmeren. Ik schudde mijn hoofd en luisterde niet. Sneep dreef me tegen de muur aan. Ik voelde de muur en wist dat ik niet weg kon. Ik zakte op de grond, sloeg mijn armen om mijn benen, legde mijn hoofd in mijn armen en begon te huilen. Sneep en mijn moeder knielden bij me neer. ‘Kom nou liefje, niet huilen. Kom, we moeten weg.’ Mijn moeder pakte me bij mijn arm, maar ik verzette me. ‘Doris, je wist dat dit moest gebeuren. Ga nu gewoon mee. Je kunt niks meer doen.’ Sneep wou me optillen, maar ik sprong overeind en rende naar de trap toe. Ik ging demonstratief voor de trap zitten met mijn armen en benen over elkaar. Ik keek iedereen met een en-wat-wou-je-hieraan-gaan-doen-blik aan. Sneep knielde weer bij me neer. ‘Doe niet zo dom Doris. Kom nou gewoon mee.’ Hij tilde me op, en deze keer liet ik hem zijn gang gaan. Hij droeg me de trap af. Toen ik een beetje bij zinnen kwam zette hij me weer neer. Ik liep gewoon met de rest mee. Toen we bij een deur kwamen blies ik de deur eruit in plaats van hem gewoon open te doen. Mijn moeder glunderde. Toen ze niet keek repareerde ik de deur weer. We liepen naar buiten, in de richting van Hagrids huisje. ‘O Hagrid!’riep mijn moeder. Ik wist wat ze ging doen. ‘Mam, nee! Laat dat!’ Ze luisterde niet en blies Hagrids huisje op. Sneep zorgde ervoor dat ik niet ernaar toe rende. Toen kwam Harry eraan rennen. ‘Harry, ga terug!’riep ik, maar hij luisterde niet. ‘Je zei dat je aan onze kant stond!’riep hij. ‘Harry, dat sta ik ook, maar je moet begrijpen dat het allemaal schijn is tegenover mijn moeder. Harry, alsjeblieft, je moet het begrijpen.’ Ik wist dat hij me niet geloofde. ‘Ach laat ook maar.’ Ik praatte meer in mezelf, en merkte ook niet dat Harry en Sneep een soort van duel hadden. Pas toen Sneep Harry weer omver geblazen had, merkte ik het. Ik riep een schild op tussen de twee. ‘Severus, nee. We moeten gaan, anders vragen ze zich af waar we blijven.’ Ik probeerde hem mee te sleuren. ‘Blijf jij hier Doris. Ik leg alles uit.’ Hij knipoogde naar me. ‘Kom Harry.’ Ik sleurde hem mee aan zijn arm. Voor ik het wist sleepte hij mij meer naar de plek waar Perkamentus op de grond was gevallen. Harry knielde neer bij Perkamentus en begon te huilen. Ginny knielde bij Harry neer. De tranen stroomden ook over mijn wangen. Ik keek achter me en iedereen stond met zijn of haar stok naar de wolken gericht. Ik keek omhoog en zag het Duistere Teken. Die had mijn moeder waarschijnlijk opgeroepen. Ik hief ook mijn stok de lucht in. Ik mompelde een spreuk. Ik wist hoe ik het Duistere Teken op moest roepen, maar ook hoe ik hem weg moest laten gaan. En met de hulp van de hele school ging het Duistere Teken weg. De spreuk vergde veel van mijn energie. Ik kon het niet meer aan en viel flauw.
‘We blijven nog even kijken Roos. De herinnering gaat zo weer verder.’
Toen ik wakker werd lag ik op de ziekenzaal. Madame Pleister was over me heen gebogen. Ze voelde mijn pols. De linkerpols. Maar voordat ik dat goed en wel had beseft, snakte ze al naar adem. Toen was ik goed bij. ‘Madame Pleister, alstublieft, vertel het niemand.’ Ik smeekte haar om het niet te vertellen. Ze beloofde het, maar keek me wel wantrouwend aan. Ik zakte weer achterover in mijn kussens en begon weer te huilen, maar wist me al snel weer te bedwingen. Even later kwamen Harry, Ron, Hermelien en professor Anderling binnen. ‘Ik denk dat je ons vieren een verklaring schuldig bent, juffrouw van Detta.’zei Anderling. ‘M..maar hoe..’ Ik wist het al. Perkamentus had Anderling vertrouwt, of Harry, Ron of Hermelien had het haar verteld. Ik ging weer iets rechter op zitten. ‘Ze moet rusten.’zei Madame Pleister. ‘Het is al goed. Professor Anderling heeft gelijk. Ik ben ze een verklaring schuldig.’ Ik ging even goed zitten. ‘Ja, ik ben een dooddoener, maar waarschijnlijk niet om de reden die jullie denken. Ik doe het niet om mijn moeder een plezier te doen, al denken zij en de andere dooddoeners van wel. Ik deed het in opdracht van Perkamentus, zodat ik als spion voor de goede kant kon werken. Ik ben niet slecht. Ik ben precies het tegenovergestelde van mijn ouders. Ik heb nog nooit iemand pijn gedaan. Ik zweer dat dit de waarheid is.’ Ik begon ongecontroleerd te huilen. ‘Ik wist dat het moeilijk zou worden, en na vorig jaar op het ministerie wist ik het zeker.’ Tranen stroomden over mijn wangen. ‘Ik wou dat ik in een gewoon gezin was opgegroeid, zonder al deze heisa.’zei ik. ‘Een gewoon gezin, geen aanhangers van de Heer van het Duister, geen leden van de Orde, maar een gewoon tovenaarsgezin.’ Ik kreeg een brok in mijn keel. Ik kon me geen leven voorstellen zonder al deze heisa. Hermelien liep naar me toe en omhelsde me. ‘Oh Doris, ik geloof je. Je bent niet slecht.’ Ik keek Harry en Ron omstebeurten aan. Het zien van hun gezicht vertelde me genoeg; ze geloofden me. Ik produceerde een flauw glimlachje. Hermelien liet me los. ‘Rust nu maar.’zei Anderling. Madame Pleister gaf me een Slaapdrankje, en toen ik het had opgedronken, viel ik in slaap.
‘Dat was het Roos.’ Meer was er niet nodig om het Roos te laten begrijpen. Roos was een beetje geschokt. 'Is dit echt gebeurd?'vroeg ze me. Ik knikte. 'Jammer genoeg wel Roos.' Roos ging terug naar haar slaapzaal, mij achterlatend met gemengde gevoelens.
Er zijn nog geen reacties.