The second memory.
Om zeven uur werd er op de deur geklopt. ‘Binnen.’zei ik terwijl ik de Hersenpan klaar zette. Roos kwam binnen. ‘Goedenavond, professor.’zei ze. ‘Gaan we weer verder?’ Ik knikte. ‘Deze keer gaan we een herinnering bekijken die niet veel voor de bruiloft was. Harry werd overgeplaatst vanuit zijn huis. Laten we de herinnering maar bekijken.’ Roos knikte.
Ik zat in de kamer aan een lange tafel, naast mijn moeder. We wachtten op twee mensen. Sneep, en de andere wist ik niet meer. Toen kwamen ze plotseling binnen. Ik had gefascineerd naar het lichaam dat boven de tafel hing gekeken(ze kwam me bekend voor, ik wist alleen niet waarvan), dus ik schrok. Sneep ging naast de Heer zitten en die andere ergens in het midden. Sneep zei wanneer Harry Potter overgeplaatst zou worden. Ik luisterde niet, ik vond het niet interessant. Ik keek naar de vrouw, en wist nog steeds niet waarom ze me zo bekend voorkwam. ‘Doris.’zei de Heer plotseling. Ik schrok. ‘J…ja heer?’ Ik voelde mezelf rood worden. ‘Ik wil dat jij vanavond gaat patrouilleren.’ Ik zuchtte van opluchting. ‘Is goed heer, geen probleem.’ Toen vertelde de Heer wie degene was die boven de tafel hing. Natuurlijk! Het was de lerares Dreuzelkunde. Ze smeekte bij Sneep, en ik wist wat er ging komen. Dit wou ik niet zien. ‘Badkamer. Voel me niet zo lekker.’zei ik en liep er gauw heen. Hij zou haar vermoorden, dat wist ik zeker. Ik ging op de grond tegen de muur zitten en probeerde me te herinneren wat Sneep zei, maar het lukte niet. Toen hoorde ik een gil. Ik wist dat ze nu wel dood was, dus voorzichtig liep ik terug naar de kamer. Daar nam ik mijn plaats naast mijn moeder weer in, alsof ik nooit weggeweest was.
‘We maken nu een kleine tijdsprong van een paar uur Roos.’zei ik. ‘Dit is die avond als ik moet patrouilleren.’
Die avond stond ik met mijn bezem vlak bij de Ligusterlaan, samen met een heleboel anderen. Ik wist niet waarom. De Heer had mij verteld dat ik iemand op een motor moest volgen. Ik had er niks van gesnapt, maar gewoon geknikt. En toen werd duidelijk wat hij bedoeld had. Zeven mensen stegen op, waaronder Hagrid een motor. Ik vloog er achteraan. Ze keken geschokt, en toen besefte ik dat Sneep had gezegd dat Harry die avond verplaatst werd. Ik probeerde Harry zoveel mogelijk te beschermen. Toen kwam Sjaak Stuurman in een keer. Harry ontwapende hem. Sjaak riep:’Dit is de echte!’ Toen verdween hij, maar ik niet. Even was er verder niemand, maar toen vloog de Heer naast de motor. Ik ging er dichterbij vliegen en zag hoe de stok van Harry de Heer vond en een spreuk afvuurde. Harry zag mij en vernielde mijn bezem. ‘Harry, nee!’riep ik toen ik viel. Hij besefte wie ik was en pakte net op tijd mijn hand. Hagrid was van de motor afgevallen en Harry hielp mij erop. ‘Hou je vast!’riep hij. We kwamen steeds dichter bij de grond. Toen we op de grond kwamen rolde ik enkele meters bij de motor vandaan en viel flauw.
Ik hoorde vaag mensen praten en deed mijn ogen open toen mijn naam genoemd werd door een vrouw. Ik zag tante Andromeda en oom Ted. ‘Dag tante.’zei ik. Ze glimlachte toen ze mijn naam hoorde. ‘Hoe voel je je?’vroeg ze. ‘Kan beter.’ Toen voelde ik dat iemand anders mijn hand pakte. Ik keek en zag Harry. Ik was blij dat hij nog leefde en wou mij ogen net dicht doen toen me iets te binnen schoot. Ik schoot rechtop, maar toen ging er een pijnlijke steek door mijn ribben. Tante Andromeda wou me terug in bed duwen. ‘Nee, ik moet weg. Ik hoor hier niet te zijn. Wat zullen ze wel niet denken als ik niet kom.’ Harry stelde me gerust. ‘Het maakt niet uit. Ze zullen waarschijnlijk denken dat je eerst wil dat ik goed ben aangekomen voordat je teruggaat.’ Ik hoopte maar dat hij gelijk had. ‘Jullie Viavia vertrekt over drie minuten.’zei Ted. Harry hielp me overeind. ‘Bedankt tante.’zei ik. Ze glimlachte. ‘Geen dank hoor.’ Even later waren we aangekomen bij het Nest, die nu fungeerde als Hoofdkwartier. Een bezorgde Molly Wemel kwam op ons aflopen. ‘Ben jij de echte Harry?’vroeg ze aan Harry. Hij zei van wel. Ik stond te wankelen op mijn benen. Harry ondersteunde me gauw. ‘Er is verder nog niemand.’hoorde ik Ginny zeggen voordat ik van mijn stokje ging.
Ik lag op de grond toen ik bijkwam. Ginny bekeek me bezorgd. ‘Het is al goed Ginny.’zei ik en stond met haar hulp op. ‘Is er al iemand?’ Ze schudde haar hoofd, maar vlak nadat ze dat gedaan had scheen in een keer een blauw licht. Nog een Viavia. Ik zag Lupos met George in zijn armen. Hij had een bebloed gezicht. Harry hielp Lupos om George naar binnen te dragen terwijl ik spreuken mompelde. Lupos zei dat zijn oor eraf vervloekt was. Mevrouw Wemel ging naast George zitten en begon toen ook spreuken te mompelen. Ik hield op en liet het aan mevrouw Wemel over. Ik keek even en voelde toen dat iemand aan mijn shirt trok. ‘He!’riep ik. ‘Laat me gaan, of ik zweer dat ik je vervloek!’ Ik zag dat Lupos me vast had. ‘Remus Johannes Lupos!’riep ik en hij verstijfde. ‘Als je me nu niet loslaat, zweer ik dat ik het je vrouw Tops vertel. En reken maar dat ze het een stuk erger vindt dat je mij, haar nichtje, zo hebt behandeld dan het feit dat je een weerwolf bent, Maanling!’ Ik hoopte dat hij nu wist dat ik het echt was. Hij liet me los. ‘Sorry Doris, maar ik moest het checken.’ Hij produceerde een flauw glimlachje. ‘Al goed. Het was gewoon om te bewijzen dat ik echt mezelf was. Trouwens, gefeliciteerd! Ik hoorde vanmiddag van de Heer dat jullie getrouwd zijn. Ik moest me inhouden om niet vrolijk te gaan doen.’ We keken weer naar George. ‘Meer kan ik niet doen.’zei mevrouw Wemel. ‘Mag ik?’vroeg ik. Ze knikte. Ik liep naar hem toe en begon ingewikkelde spreuken te mompelen. ‘Ik identificeer me wel als ik mijn zoon heb gezien!’schreeuwde een man plotseling. Ik keek niet op, want ik moest me concentreren. Ik zag vanuit mijn ooghoeken dat meneer Wemel en Fred er waren. Ik mompelde een laatste spreuk en keek toen naar mevrouw Wemel. ‘Dat is alles wat ik kan doen, mevrouw Wemel.’ Ze keek dankbaar. Toen keek ik naar meneer Wemel, die me woedend aankeek. ‘En wat doe jij hier?’vroeg hij dreigend. ‘Proberen om de wond van uw zoon te helen, maar als u dat niet op prijs stelt, kan ik er ook voor zorgen dat hij nooit meer…’ Dat had ik niet moeten zeggen, want toen vervloekte hij me. Ik vloog achteruit tegen een muur aan en zakte op de grond. Ik krabbelde vlug overeind en pakte mijn eigen toverstok. Maar voordat ik een spreuk kon uitspreken, begon George te praten. Mijn woede vloog weg en ik liep bezorgd naar George toe. Hij zei iets over ‘op een oor na gevild.’ Fred glimlachte en mevrouw en meneer Wemel leken opgelucht.
‘Meer kan ik me niet herinneren Roos, omdat we vlak daarna van Bill en Fleur te horen kregen dat Alastor ‘Dwaaloog’ Dolleman dood was.’ We stonden weer in mijn kantoor. ‘Ik denk niet dat we hier iets uit kunnen halen.’zei ze. Ik gaf haar gelijk. ‘Nee, meneer Wemel was nadat dit gebeurde erg aardig tegen me. En hij zou nooit iemand vermoorden. Ik denk dat we morgen een ander herinnering moeten proberen.’ Ik was al diep in gedachten. ‘Ga maar gauw naar de leerlingenkamer toe, voordat iemand je mist.’ Roos en ik namen afscheid. Ik stond bij de Hersenpan. Ik vond het raar dat ik niet wist wie me uit de weg zou willen ruimen, en daar werd ik bang van. Ik had zelfs nog geen verdachte, want de mensen die het zouden willen zaten in Azkaban of waren dood. Mensen als Fenrir Vaalhaar. Ik wou dat mijn moeder nog leefde. Bij de gedachte aan haar kreeg ik weer tranen in mijn ogen. Ik veegde ze gauw weg en dacht dat ik wel goede nachtrust kon gebruiken, dus ik ging naar bed.
Er zijn nog geen reacties.