Roos Weasley.
Na de lunch liep ik terug naar mijn kantoor. De deur was los, dus ik liep met getrokken stok richting de deur en deed hem langzaam los. Ik zag een meisje bij mijn hersenpan staan. Toen ze mij hoorde, draaide ze zich om. Het was Roos Wemel. ‘H…het spijt me.’zei ze geschrokken. ‘Ik wou niet kijken, maar het ging per ongeluk en…’ Ik stak mijn hand op. ‘Het is al goed Roos. Mag ik vragen welke herinnering je hebt gezien?’ Roos twijfelde even, maar zei het toen toch. ‘Er zaten een vrouw en ik geloof drie mannen in het midden van een kamer. Een meisje met zwarte krullen zat ergens alleen op een bankje. De vrouw had precies hetzelfde haar als het meisje.’ Meer zei ze niks, maar ik wist genoeg. ‘Je had waarschijnlijk al geraden dat ik het meisje was, of niet?’vroeg ik. Ze knikte. ‘Het geeft echt niks. Ik had hem beter moeten opbergen.’ Ik wees op de hersenpan. Roos produceerde een flauw glimlachje. ‘Ik was mijn herinneringen aan het bekijken om te kijken of ik een aanwijzing kan vinden. Je hebt ongetwijfeld gehoord van de les aan de zevende jaars gisterochtend?’ Roos knikte. ‘Iemand probeert mij aan te vallen. Ik probeer uit te zoeken wie, maar ik heb nog niks gevonden.’ Ik keek weer naar de hersenpan. ‘Vreemd.’zei ik. ‘W…wat is vreemd, professor?’vroeg Roos. ‘Dat ik niks kan vinden in mijn herinneringen, terwijl ik degene die mij probeert gek te maken moet kennen. Ik vraag me af…’ Ik liep naar de hersenpan toe. ‘Heb je zin in nog een reisje door mijn herinneringen, Roos?’vroeg ik haar. ‘Misschien hebben mijn herinneringen een verse blik nodig.’ Ik stak mijn hand naar haar uit. Ze pakte hem. ‘We gaan negentien jaar terug, het jaar dat je oom Harry Voldemort versloeg.’zei ik. ‘We gaan eerst naar de bruiloft van je oom Bill met Fleur.’ Ik sloeg mijn arm om haar heen en samen zagen we de herinnering.
Er zijn nog geen reacties.