Een maand lang zag ik niemand meer die op Voldemort leek. Ik sliep normaal, de lessen gingen goed en er was geen Imperiusvloek meer over me uitgesproken. Ook had niemand me meer proberen te vergiftigen. Toch volgde ik de raad van Anderling op en was voorzichtig en waakzaam. Ik checkte mijn kantoor minstens twee keer voor ik wegging en ook als ik terugkwam. Op de gangen was ik behoedzaam, en twee keer had ik bijna een leerling vervloekt omdat die op mijn schouder tikte om me iets te vragen.
Toen een nacht werd ik wakker. Ik was kotsmisselijk en rende naar de badkamer. Ik gaf over. Toen ik net in bed lag werd ik weer misselijk. Ik besloot om bij het toilet te blijven. Na nog drie keer overgegeven te hebben besloot ik om naar Madame Pleister te gaan. Ik friste me wat op bij de wasbak. Ik ging met mijn zijkant naar de spiegel staan. Verbeelde ik het me of leek mijn buik iets dikker? Ik nam maar aan dat het mijn verbeelding was en ging op weg naar de ziekenzaal. Tussendoor moest ik nog drie keer overgeven, maar uiteindelijk kwam ik bij de ziekenzaal. Madame Pleister gaf me iets tegen de misselijkheid, maar het hielp niet. Ik spurtte weer naar de wc, gevolgd door een bezorgde Madame Pleister. Ze besloot dat ik de hele volgende dag op de ziekenzaal moest blijven. Mijn lessen zouden uitvallen omdat ze geen vervangers hadden. Ik sliep veel die dag. Toen ik rond de middag wakker werd voelde ik me iets beter, maar toen ik eten rook, werd ik weer misselijk en spurtte naar de wc. Toen ik terug kwam zag ik dat Madame Pleister wat eten voor me had gehaald. ‘Eet maar, misschien knap je wat op.’ Ik at en voelde me inderdaad iets beter. Later die dag kwamen Teddy Lupos, Albus en James Potter en Roos Wemel nog langs om te zien hoe het met me ging. Ook Marcel kwam nog langs. Toen hij wegging omdat hij weer een les had kwam Anderling binnen. Ze keek bezorgd, maar ik dacht zelf te weten wat er was. Ik had mezelf nog eens goed bekeken en was tot de conclusie gekomen dat ik het me niet verbeeld had dat mijn buik dikker was. Sterker nog, Madame Pleister had me gevraagd of ik in een keer veel was gaan eten. Anderling kwam bij me zitten. ‘Madame Pleister zei me dat je buik iets dikker is, maar dat je niet meer bent gaan eten.’zei ze. Ik keek haar in de ogen en schudde mijn hoofd. Ik kon zien dat zij ook wist wat er was. ‘Professor..’begon ik, maar ze stak haar hand op. ‘Ik ben erg blij voor je, Doris. Je moet nu alleen ook oppassen met je lessen dat je niet gewond raakt. Dat is niet goed voor de baby.’ Ze glimlachte. ‘Zal ik het blijde nieuws rondvertellen of wil je het zelf doen?’vroeg ze. ‘Ik wil het eerst zelf aan Marcel vertellen, professor. Dan mag u het aan iedereen vertellen, tenzij Marcel het doet.’ Ik was erg blij, en voelde me een stuk beter. ´s Avonds kwam Marcel om samen met mij te eten. ‘Marcel, ik moet je iets vertellen.’zei ik. Hij werd nieuwsgierig. ‘Marcel, ik ben zwanger.’ Zijn mond viel open. Hij kon niks zeggen, maar hij vloog me om de hals. ‘Oh, Doris, dat is geweldig!.’riep hij uit. Hij veegde gauw een traan van zijn gezicht. ‘Oh god, ik word vader!’ Ik begon te lachen. Ik had hem nog nooit zo opgewonden gezien. Madame Pleister kwam net binnen en glimlachte. ‘Gefeliciteerd, professor Lubbermans.’zei ze. Ik zag dat Marcel haar wel kon omhelzen, zo blij was hij. ‘Ik ga nu naar de Grote Zaal om zelf iets te eten. Red je het?’vroeg ze. Ik knikte. ‘Maakt u zich maar geen zorgen over mij. Ik red me wel.’zei ik en gebaarde dat ze moest gaan. Marcel bleef de hele avond bij me. Ik moest nog een nachtje op de ziekenzaal blijven en dan mocht ik weer lesgeven.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen