The fist lesson.
Hierna mocht iedereen naar de slaapzalen toe. Anderling ging met mij mee naar mijn kantoor, die bij het lokaal zat. Velen hadden er voor mij gezeten, waarvan er zeven maar één jaar waren. Krinkel, Gladianus Smalhart, Remus Lupos, Alastor ‘Dwaaloog’ Dolleman, Dorothea Johanna Omber (die ik het meeste haatte), Severus Sneep en één van de Kragges. Al die keren had het kantoor er anders uitgezien. Al mijn spullen stonden er al en ik maakte het gezellig. Toen liep ik met Anderling mee naar haar kantoor. Sinds ik er voor het laatst was geweest, was er één schilderij bijgekomen. Die van Severus Sneep. Hij deed of hij sliep, maar ik wist wel beter. ‘Goedenavond, Severus.’zei ik. Hij deed gelijk zijn ogen open en glimlachte. Ik glimlachte terug. ‘Wat doe jij hier?’vroeg hij. ‘Ik ben leraar Verweer Tegen de Zwarte Kunsten.’zei ik. Zijn glimlach werd nog breder. Ik zag dat Perkamentus me ook aankeek. Ik glimlachte naar hem en ging zitten. ‘Ik denk dat ik de regels niet hoef uit te leggen, of wel?’vroeg Anderling. Ik schudde mijn hoofd. ‘Mooi, dat scheelt weer tijd. Maar ik wil je wel op het hart drukken geen Onvergefelijke Vloeken te laten zien.’ Ik glimlachte. ‘Professor, dat kan ik niet eens. Daar ben ik te goedhartig voor.’ Ik maakte dat ze glimlachte. ‘Dat is waar, maar toch. Je kunt niet voorzichtig genoeg zijn. Ga nu maar slapen, maar zorg ervoor dat Vilder je niet ziet.’ Ik knikte, stond op en veranderde mezelf in een kat. Ik miauwde om gedag te zeggen en liep snel naar mijn kantoor. Eenmaal daar liet ik mezelf weer gewoon worden. Ik sliep zonder dromen of nachtmerries.
De volgende ochtend ging snel voorbij. Ik gaf alweer les aan mijn eerste klas. Tweedejaars Griffoendor en Zwadderich. James zat ergens vooraan, want hij wist dat hij naar voren gezet zou worden als hij achterin zou gaan zitten. We oefenden wat standaard spreuken als Protego en Expelliarmus. Ik liet me een keer verlammen, maar gaf James de tegenspreuk. Toen vroegen ze me of ik een Patronus kon laten zien. Ik pakte mijn stok en haalde een gelukkige gedachte tevoorschijn. ‘Expecto Patronum.’ Er schoot een kat uit mijn stok, die hyper het hele lokaal door sprintte. Iedereen was verrukt bij het zien van de Patronus. ‘Dat was het voor vandaag klas, ik zie jullie de volgende keer weer.’zei ik toen ik de kat weer liet verdwijnen.
Mijn volgende les was aan Puist-leerlingen. Ik besloot ze iets moeilijks te leren. Ik liet ze zelf een Patronus oproepen. De meesten kregen alleen een waas. Toen schoot er een zilveren Feniks over me heen. ‘Heel goed. Kijk allemaal, zo moet het.’ Iedereen keek naar de Feniks. De rest lukte het niet. ‘Nu beginnen we met non-verbale spreuken. Juffrouw..’ Ik wees naar iemand. ‘Prins, professor.’ ‘Juffrouw Prins, ik wil dat u de schildspreuk uitvoert zonder iets te zeggen. Ik zal proberen u te verlammen.’ We gingen tegenover elkaar staan. Ik dacht ‘paralitis’. Er schoot een rode lichtstraal uit mijn stok. Het meisje kreeg de spreuk niet en riep hardop ‘PROTEGO!.’ De spreuk was zo sterk dat ik wankelde. ‘Non-verbaal, mevrouw Prins. Laten we het nog een keer proberen.’ De tweede keer lukte het ook niet. ‘Focus, mevrouw Prins. Nog een keer.’ De zesde keer lukte het pas. De vloek kaatste terug en met één zwaai met mijn toverstok liet ik de spreuk afbuigen naar iemand anders. Die riep in één keer met succes een perfecte schildspreuk. Ik kon de straal nog net ontwijken. ‘Heel goed. De volgende les mogen jullie op elkaar oefenen.’
Er zijn nog geen reacties.