Hoofdstuk 101
Yuna
Nadat ik samen met Alana de draken heb gedaan lopen we weer naar binnen en loop ik snel naar boven om het boek te pakken waar ik een paar dagen geleden aan ben begonnen.
Eenmaal weer beneden zoek ik eerst een paar kaarsen. Het is al donker en alleen door het haardvuur gaat het me niet lukken om het te lezen. Als ik eindelijk zit zucht ik een keer.
‘Ik ben heel even weg met Alana’ zegt Jack die al met haar klaar staat om te gaan.
Ik knik een keer. ‘Is goed hoor’ mompel ik terwijl ik de deur hoor dichtvallen.
Na een tijdje begin ik honger te krijgen en loop naar de keuken om wat te koken. Als ik klaar ben slof ik weer terug naar de warme openhaard en laat me in een stoel zakken.
Dan hoor ik de deur open gaan en loopt Alana tevreden mijn kant op en gaat naast me zitten. Ook Jack komt erbij zitten.
‘Jullie zijn al snel weer terug’ zeg ik als ik begin te eten. ‘Het was niet zo ver weg en het was ook al helemaal donker, dus we hoefde niet te wachten’ lacht ze naar me. Ik grinnik een keer en eet verder. Daarna ruim ik op en begin ik weer met lezen.
‘Je lijkt Ben wel zo’ merkt Jack na een tijdje op.
Ik schiet in de lach. ‘Ja daar lijkt het wel op ja, deze plek is precies goed. Lekker warm en genoeg licht en het is ook interessant’ som ik lachend op.
Ondertussen vallen de ogen van Alana een paar keer dicht.
‘Misschien is het beter als je gaat slapen of niet?’ zeg ik als ze iets onderuit gaat zitten.
‘Misschien wel ja. Welterusten’ zegt ze gapend en staat op.
Jack en ik wensen haar welterusten en dan is het weer stil.
‘Zou het lukken met die jagers?’ vraag ik na een tijdje terwijl ik naar buiten kijk.
‘Vast wel, die twee lukt alles’ zegt hij al kijkend naar het vuur. Ik knik een keer.
‘Ze zijn vast terug voor je het in de gaten hebt’ mompelt hij er achteraan.
Ik zucht een keer. ‘Ik hoop het. Maar ik ga naar bed, welterusten’ zeg ik terwijl ik opsta met het boek in mijn handen. Jack knikt een keer en ik loop de kamer uit de trap op.
Boven kleed ik me om en zie dat het buiten licht is gaan regenen. Ik hoop maar dat de jongens een dak of iets boven hun hoofd hebben.
Ik kruip mijn bed in en blaas de kaars uit naast mijn bed.
De volgende morgen is de rest al beneden als ik wakker wordt. Ik sta op, was mijn gezicht en kleed me om. Ik loop de kamer uit de trap af en pak wat brood.
‘Goeiemorgen!’ roept Alana als ik de woonkamer in loop.
‘Goeiemorgen’ zeg ik en ga naast haar zitten. ‘Jack en ik hebben net de draken gedaan en Xena ging meteen midden in de modder liggen’ zegt ze in een adem waardoor ik moet lachen.
‘Dus Xena is helemaal vies nu of niet?’ vraag ik langzaam. Het meisje knikt een keer.
‘Ik heb een goed idee, zullen we haar wassen?’ vraag ik na even te hebben na gedacht.
‘Echt? Zullen we dat doen?’ roept ze en wiebelt op de stoel.
‘Wat zijn we vroeg blij op de vroege morgen’ zucht Jack die door zijn gezicht wrijft en naast Alana gaat zitten.
‘Ja, want Yuna en ik gaan Xena wassen vandaag’ zegt ze blij. Hij lacht een keer.
‘Dat is ook wel nodig ja’ grijnst hij.
‘Als je zo kijkt zou ik bijna gaan denken dat je het haar in zou hebben gefluisterd vanmorgen’ zeg ik terwijl ik mijn bord weg zet en een paar emmers pak uit de keuken. Ik zet ze bij Alana neer en loop dan nog even naar boven om wat doeken te pakken.
‘Zullen we maar gaan kijken hoe erg het is’ lach ik en pak de emmers. Alana staat al bij de deur en houdt hem voor me open.
Eenmaal bij de draken zie ik dat Xena net een moddermonster is met een lange staart en toch vriendelijke ogen. Ik vul de emmers met water en voor we het weten is Xena weer schoon en staat ze er weer tevreden bij. Alana en ik zien er iets minder schoon uit. Xena schudt zich op het laatste moment uit en ik denk dat de helft nu op ons zit.
‘Zo jullie zijn goed bezig geweest of niet?’ lacht Jack dan ook als we thuis zijn.
Er zijn nog geen reacties.