Met dank aan mijn toenmalige inspiratiebronnen...

Op aarde bestaan heel veel vriendschappen. Er bestaan er hopeloos veel. En elke vriendschap heeft moeilijke tijden, maar enkel de echte vriendschappen overleven. Sommige vriendschappen zijn mooi en anderen zijn eerder sober, maar de allermooiste vriendschap vind je in het heugelijke dorp ‘Dubos’.
In Dubos leefden twee meisjes genaamd Anne en Nitza. Anne was een slimme spring-in-’t-veld met prachtige bruine haren en groene ogen. Elke outfit dat ze droeg stond haar beeldig. Nitza was dan eerder het lieve en zorgzame type. Ze had van die mooie donkere haren en donkerbruine ogen. Elke jongen in het dorp kende de meisjes als het gouden duo. Ze waren al jaren onafscheidelijk. En al zou dat altijd zo blijven, toch dreigde het op een dag mis te lopen….
Op die bewuste dag kwam er in het dorp ene Liezewie wonen. Liezewie was een heksenmeisje dat zeer ongelukkig leefde. Omdat zij zo ongelukkig was, kon ze ook het geluk van andere mensen niet verdragen en daar maakte ze maar al te graag een eind aan. Liezewie had haar huisje in 1, 2, 3 helemaal omgetoverd tot een waar donker interieur dat ongeluk en verdriet uitstraalde. Nadat haar huisje ingericht was, ging Liezewie algauw op pad. Haar doel was duidelijk: geluk opsporen en bederven.

Anne en Nitza zaten te picknicken aan het gezellig strandje van hun dorp. Wat doet een strand midden in een dorp vraag je je af? Wel, het strandje aan de dorpsvijver was een idee van ene Sjaak de Bel. Hij was zot van de zee en wou een stukje zee naar het dorp brengen. Daarom bouwde hij met al zijn spaarcenten een leuk strandje aan de dorpsvijver.
Anne en Nitza maakten heel veel plezier van het maken van foto’s tot de leukste roddels over die nieuwe jongen op school! Ze maakten zoveel plezier dat ze Liezewie niet hadden zien staan naast hun picknickdeken. “Hmm hmm,” schraapte Liezewie haar keel, “Mag ik even storen?” Anne en Nitza keken verschrikt op. Liezewie was een mooie lange smalle dame met lange blonde krullen. Haar kleren waren niet alledaags, maar toch zeker niet van een andere planeet. Ze zag er vooral heel duister uit met al haar zwarte kledij. “Wie ben jij?” vroeg Anne. “Liezewie is de naam en al het geluk moet vergaan!” stelde ze zichzelf voor. Anne en Nitza keken raar naar elkaar. Ze begrepen totaal niet wat ze bedoelde. “Sorry, voor het storen meisjes. Ik zal zo meteen gaan!” zei ze verstijfd. “Eerst zal één van jullie straks heel lang slapen. En nooit meer wakker worden” eindigde ze haar ijzige voorstelling. Rustig draaide Liezewie haar om en ging terug rustig naar huis.

Anne en Nitza bleven verwonderd achter. De hartsvriendinnen keken elkaar recht de ogen in en schoten in de lach. “Wat een griezel!” merkte Nitza op. “Een griezel,”begon Anne spottend,” voor mij is ze meer een duivelskind!” Allebei begonnen ze hartelijk te lachen. Tot plots Anne in elkaar stortte op het picknickdeken. Nitza schudde aan haar, maar Anne reageerde niet. Ze lag rustig te slapen. Nitza dacht aan de woorden van Liezewie ‘één van jullie zal straks heel lang slapen’. Ze wist niet wat gedaan. Ze nam haar telefoon en belde haar broer Ian op.
Na een lang verhaal kort te vertellen kon ze Ian overtuigen om met de auto hen te komen oppikken. Voorzichtig reden ze naar Nitza thuis. Ze keken of niemand hen zag en droegen Anne naar binnen. Eenmaal Anne op Nitza’s bed lag, kon ze verder vertellen wat er gebeurd was. “Dus Anne slaapt?” vroeg Ian ongeloofwaardig. "Ja, dat probeer ik al een uur te zeggen!” zei Nitza met een ‘eindelijk-heeft-hij-het-door-toon’. “En hoe maken we haar wakker?” vroeg Ian. “Dat weet ik niet broertje. Ik hoop dat ik iets vind.” Zei Nitza teleurgesteld.

Tegen de avond was Anne nog niet wakker. Nitza zat naast haar op het bed. Ze huilde stilletjes. “Anne, waarom moet dit ons weer overkomen?” vroeg Nitza zich af. Zo bleef Nitza nog wel enkele dagen bij Anne zitten tot plots haar dromenvanger begon te rinkelen. Een geest verscheen in de kamer. Nitza schrok en sprong op. “Wie en wat ben jij, ga weg!” schreeuwde ze uit. “Oké, dan ga ik maar, als jij echt niet wilt dat je vriendinnetje wakker wordt!” zei de geest met ironie. Nitza keek plots vol hoop naar de geest. Ze vroeg wie hij was.

De geest stelde zichzelf voor als: de Geestige geest. Hij vertelde dat hij eigenlijk liever geen geest is omdat hij enkel tevoorschijn komt als mensen in nood zitten, verder is hij maar lucht. Maar hij vindt het zalig om mensen als Nitza te helpen. Hij vertelde ook dat hij wist wat er met Anne was.
“Kan jij dit weer ongedaan maken dan?” vroeg Nitza hoopvol aan de Geestige geest. “Dat kan,” zei de geest, “maar dan moet jij eerst 3 goede daden vervullen.” Welke zijn die goede daden dan? Ik zal alles doen om haar terug wakker te krijgen!” riep Nitza radeloos. “Rustig Rustig!” kalmeerde de geestige geest haar. “Je zult zelf wel ontdekken dat je een goede daad hebt gesteld, als ik de volgende keer weer verschijn.” stelde de geestige geest haar gerust.
Nitza was jammer genoeg niet gerustgesteld. Nog voor ze haar vele vragen aan de Geestige geest kon stellen was hij al terug verdwenen. ‘Een goede daad, wat is dat dan?’ vroeg ze zich af. Zou de geest bedoelen dat ze een oud vrouwtje moest helpen oversteken? Of moest ze de afwas voor haar moeder doen? In de eerstvolgende dagen deed Nitza niets anders dan klusjes voor haar moeder en buurvrouw. Of ze hielp vrouwtjes oversteken aan het zebrapad. Maar hoe hard ze ook haar best deed om goed te doen, de Geestige geest kwam niet tevoorschijn. Nitza raakte gefrustreerd.

Aan het raam zat al de hele tijd een vreemde kat te kijken met een zielige blik naar haar. Soms miauwde ze eens. Plots werd het Nitza teveel. Ze schopte de keukenstoel omver en schreeuwde tegen de kat dat hij weg moest gaan, dat ze haar eigen problemen had. De kat wou precies niet luisteren en keek met z’n oogjes heel lief naar Nitza. De kat probeerde nog een laatste ‘miauw’. Nitza kreeg medelijden, ze opende de deur en nam de kat in haar armen. Vlug ging ze kijken in de koelkast of er nog wat gehakt over was. Ze deed het in een klein bordje en zette het bij de kat. Die smulde met veel plezier van het gehakt. Nitza zette naast het bordje ook nog een kommetje met water.

Nadat de kat lekker gesmuld had van het gehakt en het frisse water nam Nitza de kat mee naar haar kamer. Daar speelde ze wat met het dier. Na het spelen kwam de kat op haar schoot zitten. Nitza streelde de kat terwijl ze het dier lieve woordjes toefluisterde. Ze zou uren kunnen kijken naar dat lieve schattige ding.

Plots verscheen de Geestige geest terug. ‘Eindelijk ben je daar!’ riep Nitza boos uit. De kat sprong van schrik van haar schoot en verstopte zich onder het bed waar Anne nog altijd vredig in lag te slapen. “U hebt geluk dat u uw hart hebt getoond. Veel mensen slagen er nog niet eens in om één
goede daad te vervullen.” merkte de geest op, “Nog twee te gaan!” De geest verdween weer zoals hij verschenen was, in een rookwolk.
Nitza zag het niet meer zitten. Ze moest nog twee goede daden doen, maar ze had intussen al duizenden dingen geprobeerd. En slechts een kat helpen was gelukt. Wat Nitza niet wist, was dat een goede daad recht uit het hart moet komen en niet omdat anderen zeggen dat het ‘goed’ is. Dus begon Nitza het hele dorp af te zoeken naar elke arme kat die hulp nodig had. Na enkele dagen zat het hele huis vol met katten. Ze had geluk dat haar ouders op reis waren, want dit zou niet in goede aarde vallen. Ian verstond ook niet wat zijn zus met al die katten moest. De buren kwamen zelfs klagen dat de katten hun duiven lastig vielen. Maar Nitza trok het zich allemaal niet aan. Ze zou door blijven gaan tot alle arme katjes een volle maag hebben. Maar na twee weken was de Geestige geest nog niet terug verschenen en was Anne nog steeds rustig aan het slapen.

Om haar gedachten te lossen ging ze dan maar wandelen in het dorp. Nitza piekerde over hoe ze Anne het snelst zou wakker krijgen. Er kwamen jammer genoeg geen ideeën in haar op. Plots schrok ze op, twee jongentjes waren aan het racen op hun step. In al hun onvoorzichtigheid reden ze een oud vrouwtje omver. Vlug ging Nitza het oude vrouwtje helpen. ‘Mevrouw, gaat het een beetje?’ vroeg Nitza ongerust. ‘Ja, het gaat. Die jeugd van tegenwoordig hé! Altijd zo wild en blind.’ Klaagde het oude vrouwtje tegen Nitza. Nitza hielp het vrouwtje nog voorzichtig de straat over en zei haar gedag. Terwijl Nitza naar huis terugwandelde verscheen de Geestige geest opnieuw. “Dat heb je heel goed gedaan Nitza!” zei hij applaudisserend. “Graag gedaan, was me geen moeite” antwoordde ze hem. “Nog één te gaan lieve Nitza. Dan wordt Anne terug wakker en kan jullie vriendschap voor altijd blijven bestaan.” merkte de Geestige geest op. “Voor je vertrekt, wil je mijn katten terug doen verdwijnen? 109 zijn er toch wat teveel!” Vroeg Nitza de geest.

Toen Nitza thuiskwam merkte ze dat de geest zijn werk had gedaan. Alle katten waren verdwenen, behalve één klein ros katje met witte strepen. Dat vond ze heel leuk, maar ze vond het nog leuker dat ze al twee goede daden had voltooid. Ze moest nog een derde goede daad gaan volbrengen, maar ze wist totaal niet wat ze nog kon doen.

Nitza besloot dat de andere daden een toeval waren en ging niet meer intensief op zoek naar goede daden om uit te voeren. Ze bleef thuis en hoopte dat alles plots zou stoppen. Dat Anne zonder problemen zou wakker worden. Ian vond dat Nitza er maar triestig bijzat. Hij probeerde dan ook steeds om haar op te beuren, maar niets hielp. Ze sloot zich op in haar lichaam en wou met niemand meer spreken. De enige die ze nog wou zien waren de Geestige geest en Anne. Anne, omdat ze altijd konden lachen met elkaar. De Geestige geest, omdat hij zou vertellen dat haar drie goede daden voltooid waren.
Nitza werd steeds verdrietiger en ook Ian begon zich meer en meer zorgen te maken over zijn zusje. Het kon niet zijn dat zij zoveel pijn moest doorstaan in haar hart. Omdat haar opbeuren niet veel hielp, besloot hij haar dan maar goed te verzorgen. Zo bracht hij haar eten en drinken en als ze koud had gaf hij haar een warm dekentje.

Anne lag nog altijd rustig te slapen op Nitza haar bed. Nitza zat voor de zoveelste keer naast haar met tranende ogen te kijken. “Ik had nooit Liezewie een gothic mogen noemen, nooit haar mogen veroordelen! Anne ik heb je zo graag mijn vriendin! Waarom moet dit ons overkomen? Sorry Liezewie, vergeef ons en maak Anne terug wakker!” schreeuwde Nitza van verdriet uit.

Op dat moment kwam de Geestige geest tevoorschijn. Hij kwam naast Nitza op het bed zitten. “Nitza je hebt je drie goede daden vervuld. De eerste was uit liefde voor dieren, de tweede uit liefde voor mensen en de derde uit liefde voor alles wat jou aanbelangt, namelijk je beste vriendin. Goede daden komen recht uit het hart en goede daden kunnen ook woorden zijn van spijt. Je hebt een goed hart Nitza. Daarom zal ik Anne terug wakker maken.” zei hij stilletjes tegen haar. De Geest verdween en zachtjes opende Anne haar ogen. Ze glimlachte naar Nitza, die Anne stevig vastnam.
Op dat moment brak ergens in een bevroren hart het ijs. Liezewie werd warmer en kreeg meer kleur. Haar kledij verdween plots en er verschenen prachtige zomerse jurken. Voor het eerst sinds jaren kon het heksenmeisje weer lachen. Nitza had drie goede daden verricht en daarmee bewezen dat goedheid nog bestaat. Sinds die dag geloofde Liezewie terug in de goedheid van de mens en in het geluk van het leven.
Anne en Nitza konden hun ogen niet geloven toen ze hun verontschuldigingen gingen gaan aanbieden aan Liezewie. Die donkere ‘griezel’ was een prachtige en vrolijke meid geworden. Liezewie aanvaardde de excuses en vroeg of ze samen gingen gaan picknicken. De meisjes twijfelden even. “Als jij ons niet meer vervloekt?” zei Anne haar knipogend. Liezewie stelde ze gerust.

De picknick werd heel erg leuk. En nooit kwam nog een duistere dag voor Liezewie. Anne en Nitza hun vriendschap bleef maar groeien. Met z’n drietjes werden ze de beste vriendinnen! Dit was de allermooiste vriendschap ooit!

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen