Foto bij Chapter 3

Ik kom aan bij het kasteel. De poort is gesloten, en er staat een wacht bij. Ik schraap mijn keel even. ‘Excuseer, maar is dit het bureau van de assassijnen?’ Jezus, wat klink ik officieel. De wacht knikt. ‘Dat klopt. Wat kan ik voor je doen?’ ‘Nou, ik zou me graag bij jullie orde willen aansluiten.’ De wacht lacht. ‘Ha, dat gaat zomaar niet. Er is wel wat meer voor nodig. De meester moet ook zien dat je potentie hebt.’ Ik knik. ‘Oké, maar hoe weet hij of ik potentie heb, als ik het hem niet kan laten zien?’ ‘De meeste mensen, die echt bij de orde willen, zullen niet via de poort naar binnen komen. De poort is altijd dicht. Als je het echt wilt, zul je een manier moeten verzinnen om de meester te bereiken.’ Ik zucht. Ook dat nog. ‘Wat wil je dat ik doe? Via de kasteelmuur?’ De wacht haalt zijn schouders op. ‘Dat moet je zelf uitzoeken. Ik wens je veel succes.’ ‘Nou, dank je.’ Ik draai me om, en begin weer terug te lopen. Misschien kan ik toch maar beter weer naar huis gaan… Nee, dat ga ik niet doen. Zeker weer terug naar die maniak. Dan maar kijken of ik over de muur kan klimmen. Ik begin aan mijn rondje om het kasteel. Mm, ik kan best goed klimmen, maar bij die muur zal ik geen grip hebben. Ik laat mijn hand erlangs glijden. Hartstikke glad. Een goeie, die hier over kan klimmen. Ik denk dat ik maar verder loop. Want hier zal het niet lukken. Ik loop verder. Zo te zien is het kasteel in twee periodes gebouwd. Ik kom nu bij een ouder gedeelte aan. Misschien kan ik hier naar boven klimmen. De stenen steken uit, en zijn een stuk ruwer. Ik kan het altijd proberen. Ik begin te klimmen. Snel klim ik naar boven. Ik sta nu op de kasteelmuur. Onder me ligt een tuin. Het ziet er heel harmonieus uit. Ik zie niemand. Ik spring van de muur af. Ik land op mijn voeten. Oef, misschien was het iets te hoog om te springen. Nou ja, kan gebeuren. Ik draai mijn enkels even, en loop dan naar binnen. Waar zou die meester zijn? In het kasteel is het donker. Het ruikt er vreemd… het is een sterke geur, maar ik kan het niet thuisbrengen. Het ruikt als sinaasappel, maar dan anders. Ik kijk rond. Aan de ene kant staan allemaal boekenkasten. Misschien is daar iemand, want hier zie ik niemand. Ik loop ernaartoe. Bingo! Er loopt iemand. Hij draagt een lang wit gewaad, en draagt een kap op zijn hoofd. ‘Eh, sorry dat ik zo kom binnenvallen. Maar ik ben op zoek naar jullie meester. Ik wil graag lid worden van jullie orde.’ ‘Ah, Altair. Ik vroeg me al af, waarom het zo lang duurde.’ Hij draait zich om. Het is een oudere man. Hij heeft witgrijs haar, en een baard in dezelfde kleur. hij zet zijn kap af. Verbaasd kijk ik hem aan. ‘Kent u mijn naam? Hoe is dat mogelijk?’ Hij loopt naar me toe. ‘Heel simpel. Ik houd je al een tijdje in de gaten.’ Zodra hij het zegt, begin ik me onbehagelijk te voelen. ‘U houdt me in de gaten? Ik weet niet, of ik daar blij mee moet zijn.’ ‘Nou, ik moet zeggen dat het niet makkelijk was. Je bent snel, Altair. Ik kan je nauwelijks bijhouden als je over de daken van Masyaf sprint.’ ‘U hebt me gevolgd?!’ breng ik verbaasd uit. Hij knikt. ‘Ja, natuurlijk. Ik moet toch weten of je potentie hebt of niet? En laat me dit zeggen, die heb je genoeg. Er zit meer in je dan je denkt. Waarom wil je eigenlijk bij de assassijnen, aangezien je vrienden en familie zo’n hekel aan onze orde hebben?’ ‘Nou, ik zal eerlijk zijn. Ik ben het huis uitgegooid. En ik heb geen werk of onderdak. En ik heb geen zin om op het land te gaan werken. Want ik weet wat dan gebeurd…’ ‘Wat dan?’ ‘Nou, dan gaan mijn ouders dingen zeggen als: zie je nou wel dat je niet beter als ons bent. Zo’n dingen. En daar heb ik geen zin in. Ik denk niet dat ik beter als hen ben, ik ben gewoon…anders. Ik weet niet hoe anders, ik kan het niet uitleggen. Ik weet ook niet waarom. Ik ben gewoon anders, maar dat accepteren ze niet.’ De man heeft staan luisteren. ‘Nou, ik waardeer je eerlijkheid. En ik heb ook vernomen dat je uit het dorp wilt. Je wilt de wereld gaan verkennen.’ Ik knik. Ik voel dat ik enthousiast word. Dit is misschien wel echt niets voor mij. ‘Ja, dat klopt.’ ‘Nou, ik ben bereid om je te trainen, opdat je een echte assassijn wordt. En bedenk dat dit een grote eer is. Normaal wordt men getraind door andere assassijnen, nooit door de meester. Maar jij bent anders dan de anderen. Ik weet dat ik hoge eisen stel, maar jij voldoet daar ruim aan. Goed, je training start morgen.’ Hij geeft me een haviksveer. ‘Laat deze aan de wacht zien. Het is je toegangskaartje tot de vestiging. En ik moet je een compliment geven, Altair. Niet veel mensen realiseren zich hoe makkelijk je aan de achterzijde naar boven kunt klimmen. Ik heb ze met katapults zien aankomen. Maar jij bent een van de weinige die zich de moeite heeft genomen, zijn omgeving te verkennen. Dat is goed, dat moet je beslist niet verleren. Goed, ik zie je morgen. En nu wegwezen!’

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen