Enjoy!! =3 Xx

Zo snel als we kunnen rennen we naar de brug gemaakt van verweven takken. Aan de andere kant ligt die dan, de cheddartiara. Hij ligt op een soort platform in het midden van een poel kokende emmental kaas. Op het eerste zicht ziet de brug ziet er vrij stabiel uit. “Kom mijn vrienden, we zijn er bijna.” Piept Sir Piepsalot en rent dan meteen de brug op. Pompidoe en ik volgen meteen. De takken kreunen lichtjes door het dragen van ons gewicht, maar verder gebeurt er niets. Nog voor Pompidoe en ik bij het platform zijn zien we Sir Piepsalot de tiara pakt en de flesjes kaas in de plaats legt en meteen daarna terug onze kant op rent. “Ik heb hem!” Piept hij vrolijk en rent rakelings aan ons voorbij. Meteen draaien Pompidoe en ik ons om en rennen weer naar de andere kant.
Op een rustig drafje blijven we doorlopen. We komen voorbij enkele overgebleven kaasballen die ons bijna hadden verpletterd en de bijtende bloemen die er nu verdacht stil bij hangen. Angstig blijf ik op me heen kijken, bang dat er plotseling iets kan gebeuren.
Heel de weg naar de uitgang verliep zonder problemen, zelfs de leaf-lifts brachten ons veilig naar boven.
Al gauw is de uitgang in zicht en brengt de boom-rups ons veilig naar beneden.
Daar staan we dan. Veilig, ongedeerd en nog belangrijker, in het bezit van de cheddartiara! Ik verbaas me erover dat we zo gemakkelijk konden weg geraken.
“Gefeliciteerd mijn vrienden. Onze queeste is volbracht!” Piept Sir Piepsalot blij “Ik dank u, dat u mij bijstond in deze moeilijke tocht.” Hij maakt een diepe buiging zodat de veren van zijn hoed de grond raken. “Dat is heel graag gedaan.” Zeg ik dan. Vol trots en met glinsterende ogen houdt hij de tiara richting de zon. “Jullie moeten naar mijn bruiloft komen. Ik sta erop!”

Onder luid geklap en gejuich komt het pas getrouwde koppel door de deuren van de Piepsalot’s livingtree. De ceremonie was prachtig en de twee zijn duidelijk smoorverliefd. Pompidoe en ik feliciteren hen met het huwelijk en nemen ineens afscheid, belovend dat we snel nog eens langs zullen komen. We zwaaien iedereen uit en wandelen naar het einde van een tak. “En lieve schat. Wat vond je van dit avontuur?” vraagt Pompidoe. Ik kijk nog even om naar Sir Piepsalot die net Lady Mouselina een kus op de wang geeft. “Geweldig.” antwoordde ik. Pompidoe moet even lachen en trekt dan een kleine paraplu vanuit de binnenzak van zijn jas. Verbaasd ben ik niet echt meer, eerder gefascineerd. Ondertussen heeft hij mij al vastgenomen rond mijn middel. “Hou je goed vast.” Zegt hij snel voordat hij van de tak afstapt en mijn meesleurt. Na enkele seconden vrije val, laat hij de paraplu open gaan en zweven me langzaam naar beneden. Zoals een koala aan een boom, hou ik mij stevig vast aan Pompidoe. Wanneer ik opkijk naar Pompidoe, zie ik dat hij me aan het uitlachen is maar wat ik ook merk is dat de paraplu steeds kleiner wordt. Al gauw staan we weer veilig op de grond en de paraplu, of wat er van over blijft, is niet groter dan Pompidoe’s hand. “Wat is er met de paraplu gebeurt?” vraag ik wanneer hij de paraplu terug in zijn zak stopt. “Niets, die is nog altijd even groot als daarnet.” Ik kan het niet begrijpen. Zelfs in deze droom heeft alles wel een reden. Hoe onlogisch deze ook mogen zijn. “Zwaai nog even naar Sir en Lady Piepsalot.” Ik draai me om en kijk naar omhoog om naar hen te zwaaien, maar zie ze nergens meer. Ik hoor ze piepen maar kan ze nergens vinden in de livingtree. “Iets lager kijken, schat.” Zegt Pompidoe. Hij neemt mijn hoofd vast en draait het voorzichtig iets naar beneden. Ze zijn allemaal weer klein. Dat betekent, dat wij weer gegroeid zijn. Wat zijn ze schattig zo klein. Met een grote lach zwaai ik nog eens naar ze en vertrek dan met Pompidoe weer op stap. Waar naartoe maakt me niet uit. Ik ben benieuwd wat voor dingen ik hier nog ga meemaken.

“Waar gaan we nu naartoe?” Vraag ik na een tijdje. Pompidoe stopt even met wandelen en kijkt dan even in het rond. Hij stopt zijn vinger in zijn mond en steekt die dan de lucht in. Een plotse windvlaag blaast de hoed van Pompidoe’s hoofd af. Hij wijst in de richting, waar de hoed naartoe vliegt. “Volg die hoed!”
Meteen lopen wij die achterna. De windt blaast hem tot hoog boven de bomen, in de richting van de ondergaande zon. Wanneer de wind dan eindelijk ophoudt met blazen komen we aan bij.. De zee? Ik ruik het zoute water en zie het heldere water voor mij. De hoed maakt een harde landing in het water, ver buiten ons bereik. Even blijft die drijven, maar al gauw begint hij te zinken en verdwijnt volledig onder water. Het enige wat we nog zien, zijn kleine luchtbelletjes die boven komen. “Oh nee mijn favoriete hoed!” roept pompidoe paniekerig. Hij zakt door zijn knieën en zit met zijn handen in het haar. Ik krijg een beetje medelijden met hem. “Het is niet zo erg Pompidoe.” Probeer ik hem wat te troosten. Ik zou iets tegen hem willen zeggen, maar ik kan zo direct geen troostende woorden verzinnen om het verlies van een hoed. Het was een wel een mooie hoed maar niet echt iets speciaals, misschien heeft die een bepaalde emotionele waarde? Het zachte gemompel en gesnik van Pompidoe stopt en meteen schiet hij overeind. “Dit is fantastisch!” Roept hij uit. Ik begrijp er natuurlijk weer helemaal niets van. Eerst is hij helemaal overstuur dat zijn hoed weg is en dan plots is hij super blij. “Het is al zo lang geleden dat ik nog eens ben gaan zwemmen.” Hij steekt zijn hoofd in het water en kijkt daar een beetje rond. “Ik heb mijn hoed al gevonden. Wacht hier ik ga even wat spullen verzamelen zodat we kunnen gaan zwemmen.” Als een klein kind klapt hij in zijn handen en verdwijnt dan al huppelend in de bosjes. Ik leg me neer in de schaduw vaan een grote boom. Een zacht briesje speelt met mijn haar en de zon die door het bladerdek komt schijnt aangenaam op mijn gezicht. Ik besef nu pas dat ik doodmoe ben. Het zou me niet mogen verbazen, ik heb hier al zo veel beleefd. Zo’n lange droom heb ik nog nooit gehad. Ik kijk naar de wolkjes die langzaam voorbij glijden. Een geeuw kan ik niet onderdrukken en mijn ogen kan ik ook al amper openhouden. Vlak voor ik in slaap val hoor ik nog het geritsel van bladeren en een bekende stem. “Slaap wel mijn kleine engel.” Met een glimlach val ik in slaap.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen