Dag 15 - Winter
Maar jij maakt mij verdrietig."
December 2013
Ik duwde wat extra op het gaspedaal. Nog vijf minuten. Het was drukker dan normaal in het centrum, maar het was de laatste schooldag voor de kerstvakantie en bovendien waren veel mensen ook nog eens op weg om inkopen te doen voor morgen. Ik zuchtte toen ik geen andere keuze had dan af te remmen. Gelukkig was het niet zo ver van mijn werk naar de school waar Lies en Warre zaten. In het slechtste geval zouden ze een paar luttele minuutjes op me moeten staan wachten.
“Is het goed als we ergens iets gaan eten?” vroeg ik hen toen ze haastig in de auto waren gestapt om zich te verwarmen. Ik keek achterom en zag hun gezichtjes glunderen. Ik wist waar ze aan dachten. “Gaan we pizza eten, mama?” vroeg Lies, de jongste van de twee. Ik knikte. Doordat de school uitzonderlijk ’s middags al uit was en ik sowieso moest werken, had ik geen tijd om iets klaar te maken. Dit was een makkelijke oplossing.
“Bedankt, mama”, zei Warre toen hij gretig zijn bord vulde. Hij was ondertussen al oud genoeg om te snappen dat dit een speciaal uitje was. “Gaan we straks kerstcadeautjes kopen?” “We gaan eerst even naar huis, zodat ik iets gemakkelijks kan aantrekken.” Ik ging mijn inkopen doen in een oude versleten jeans en wollen trui, omdat die nu eenmaal comfortabel zat. “Oké”, mompelde hij en rustig at hij verder. Ik keek naar mijn kinderen. Het waren schatten.
Het eerste wat ik deed was de verwarming aansteken toen we thuiskwamen. Zo zou het tegen vanavond een stuk warmer zijn. Het was zo bitterkoud deze tijd van het jaar. “Nee, Lies. Jij hoeft geen andere kleertjes aan te doen.” Ze was al bezig met haar jas open te ritsen. “Mama gaat boven snel iets anders aantrekken, wachten jullie hier?” Ik keek naar Warre. Hij zou er wel voor zorgen dat zijn zusje rustig bleef. Ik schopte mijn ongemakkelijke schoenen uit en liep langzaam de trap op.
Ik bleef staan voor mijn eigen slaapkamer. Ze was halfopen, terwijl ik ze dicht had achtergelaten. Er zou niemand thuis mogen zijn, maar hoorde geluiden. Ik probeerde het te plaatsen, maar mijn maag keerde zich om. Ik stond te beven en was versteend. Hoewel ik het niet wou, keek ik toch door de fijne opening van de deur. Zo zag ik een bijpassend beeld bij wat ik hoorde. Geen van beiden merkte me op. Ik dwong mijn benen om zich te bewegen en stiller dan ik ook maar voor mogelijk hield liep ik de trap terug af.
“Kom, we gaan”, fluisterde ik. “Waarom fluister je?” vroeg Warre. Hij leek bezorgd. “Ik heb plots keelpijn”, antwoordde ik. Ik loog slechts gedeeltelijk. Ik had pijn, ook aan mijn keel. Dat alleen omdat ik zo hard mijn best deed een snik te onderdrukken. “Je hebt nog dezelfde kleren aan.” Het was Lies die het opmerkte. Ik knikte verward. “Ik vond niet wat ik zocht.”
Langzaam maar zeker reden we weg van ons huis, wat eigenlijk een beetje minder mijn eigen thuis geworden was. Ik was op weg naar het winkelcentrum, klaar om cadeautjes te kopen, maar hoe zou ik kerst nog kunnen vieren?
“Wat gaan we kopen voor papa?” Ik klemde mijn handen harder om het stuur, maar geen van mijn kinderen merkte het op. Gelukkig maar, want ik wist niet of ze dit aan zouden kunnen. Ik had de betekenis van wat ik gezien had zelf nog niet helemaal te pakken. “Ik weet het niet, jullie kiezen zelf maar iets.” Ik was mijn man kwijt en wie weet hoe lang ik hem al niet kwijt was. Hoe lang leefde ik al in een leugen? ‘Vrolijk kerstfeest, Suzy’, dacht ik bij mezelf.
Februari 2022
“Goede middag, volgt u mij maar.” Het was een standaard zin die zo vaak uit mijn mond was gevloeid en ik wist dat het in zovele gevallen eigenlijk geen zo’n goede dag was. Ik lachte te man schamper toe, maar volgens mij wist hij zelf al waar hij aan toe was. Hij had zijn vrouw meegebracht. Dat was goed, zo zou er iemand voor hem zijn.
“En dokter, wat voor nieuws?” De man kwam zo zelfverzekerd en onkwetsbaar over. Het sierde hem, maar misschien was hij ook echt onverschillig over zijn leven. “Ik vrees dat ik niet zo’n goed nieuws heb.” De blik van de vrouw veranderde, maar hij daarentegen verroerde zich niet. “Zeg het me maar.” Hij klonk zo bitter.
“We hebben een gezwel aangetroffen.” Zijn hand vormde zich om tot een vuist. De vrouw haar ogen werden waterig en tegelijkertijd legde ze haar ene hand op die van haar man. Ik had dit al zo vaak gezien en zo vaak gedaan. “Kwaadaardig”, voegde ik er met grootse tegenzin aan toe. De man zuchtte. “Misschien is het mijn straf.” “Hoezo?” vroeg zijn vrouw snikkend. “Voor wat ik Suzy heb aangedaan.”
Januari 2028
Het leven zit soms raar in elkaar. Sommige dingen gaan te snel en andere weer te traag. God, wat wou ik dat ik het kon terugspoelen en pauzeren, dan kon ik het moment eeuwig laten duren.
Je was niet altijd een gemakkelijk persoon om mee om te gaan, maar dat doet er nu niet meer toe. Je bent altijd jezelf geweest en aan dat ene aspect wil ik een voorbeeld nemen. Ik kijk naar je op, papa. Van hier beneden kijk ik omhoog.
Je hebt me een brief geschreven vlak voordat je vertrok. Hij ligt nog altijd op mijn nachtkastje. Ongeopend. Ik kan niet lezen hoe je vrede nam met wat in je leefde en je verteerde. Maar ik denk aan onze momenten in de auto en hoe je met zoveel geduld leerde fietsen. We waren zo tegengesteld dat we eigenlijk een perfect team vormden. En dat zullen we altijd blijven. Ik hier en jij daar, we vinden elk wel een weg die ons uiteindelijk weer zal samenbrengen. Ik mis je, papa.
Ik hoorde hoe mijn eigen stem zich schor en gebroken via de microfoon doorheen de ruimte voortplantte. Ik zei wat ik dacht en wat ik voelde en het maakte me niet veel uit hoe ik eruitzag en hoe het allemaal overkwam. Mijn stem trilde, ik trilde en beefde van top tot teen, maar ik moest dit doen. Het was het laatste wat ik kon doen. Eenmaal ik uitgesproken was, ging ik terug zitten. Links van me zat mijn moeder en rechts van me zat mijn kleine zusje. Ze nam mijn hand vast en kneep er heel hard in toen de volgende persoon recht stond om een laatste woord te zeggen. Ik zag hoe de vrouw recht naar mijn moeder keek en hoe hun blikken elkaar kruisten. Op dat moment zag ik geen haat, geen woede, afschuw of jaloezie. Ze waren beiden een geliefde kwijt.
Er zijn nog geen reacties.