Opdracht 6
Olympische pantheon
Hieronder staat de lijst van het Olympische Pantheon. Je kiest een god of godin en vertelt een verhaal met die god of godin. Je moet kenmerken van die god of godin naar voren laten komen in je verhaal. Wij zijn beschikbaar als vraagbuis, maar wikipedia werkt ook prima! Als je echter Zeus kiest, en je laat hem een sterfelijk iemand achterna zitten, maak je het jezelf wel heel gemakkelijk. Bovendien scoor je dan hoogstwaarschijnlijk nul punten op originaliteit. Probeer dus niet hun mythen in een modern jasje te steken, maar bedenk iets nieuws. Bedenk ook dat het hier om het Griekse pantheon gaat, niet de Romeinse!
Hoewel het pantheon traditioneel maar twaalf goden kent, zijn jullie met dertien, dus heb ik Hestia erbij gezet omdat zij voor Dionysos deel van het pantheon was.

*Iedere god/godin is maar één keer verkiesbaar
*Hij/zij perspectief is verplicht

Minimum aantal woorden: 1400
Maximum aantal woorden: 3000

Mijn godin: (Pallas) Athena

Wijsheid ben je zelf

Hij zakt langzaam neer op zijn knieën met zijn handen ineengeslagen. Zijn hoofd is op zijn eigen handen gericht, maar zijn ogen zien niets. Enkel een starende blik en een warboel van gedachtes.
‘Zeg het me, alstublieft,’ spreekt hij met een schorre stem, van de nachten dat hij schreeuwde om antwoorden.
‘Ik weet niet meer wat ik moet doen.’
De jongen klinkt verslagen en zijn handen gaan uiteen en zetten zich vast in zijn vieze haren. Wanhopig, zo voelt hij zich.
‘Luister dan! Luister alstublieft naar mijn woorden! Ik ben ten einde raad, daarom vraag ik u, Athena, geef mij de antwoorden die ik nodig heb.’
Voor een moment lijkt het alsof er een rust neerdaalt in de tempel en met grote ogen kijkt de jongen op. Zou het echt zo zijn? Nee, het kan niet anders, dan dat hij het zich verbeeld heeft. Wanhoop is omgeslagen in waanzin.
‘Waar ben je dan? Wijze woorden gesproken, maar nooit gehoord,’ zegt de jongen, hij kan zijn emoties niet onder controle houden.

Koortsachtig vraagt hij zich af hoe lang hij hier al zit. Misschien net vijf minuten, maar misschien wel drie dagen. Hij zoekt naar antwoorden, maar kan ze niet vinden. Hij bidt tot Athena, maar hij krijgt geen gehoor. De waanzin houdt hem in zijn greep en zorgt ervoor dat hij niet luistert.

Ze is er al die tijd al, kijkend naar de jongen, en vraagt zichzelf af of de jongen dan echt doordraait. Misschien zou ze hem de antwoorden moeten geven, maar iets houdt haar nog tegen. Ze kan het zelf niet eens benoemen wat haar precies tegenhoudt.
‘Besta je wel?’ klinkt de grommende stem van de jongen.
Zachtjes zucht ze en staat met langzame passen op en loopt in zijn richting.
‘Jongen, wat is je naam?’ vraagt ze dan toch, ze kan het niet aanzien als hij zo in wanhoop is.
Verschrikt kijkt de jongen op en even blijft zijn mond een klein stukje open hangen. Spreekt ze echt tegen hem? Kan het echt waar zijn, een godin die tegen hem praat? Hij krabbelt overeind en klopt zijn kleren af.
‘Samuel, godin,’ zegt hij dan zacht.
Er is een nerveuze trek op zijn gezicht en zijn handen trillen lichtelijk. In plaats van zijn blik op haar te richten, schieten ze overal heen alsof ze de tempel nog nooit eerder hebben gezien van binnen en nu moeten ontdekken.
‘Je wilt antwoorden op je vragen?’ vraagt ze en Samuel knikt.
Dat is de reden waarom hij hier is, hij kan niet langer omgaan met de druk van onwetendheid en dilemma’s. Hij wil dingen weten, maar hij kan er niet achter komen. Hij wordt beperkt door gebrek aan kennis en weet niet hoe hij die moet vergaren.
‘Wat wil je weten?’
Even is hij stil, terwijl hij duizenden dingen wil vragen. Hij haalt een keer rustig adem, in en uit, en spreekt op zachte toon.
‘Ik zou willen weten wat ik moet doen. Wanneer ik een keuze maak, ben ik bang dat de keuze verkeerd is. Als ik een pad insla, ben ik bang dat ik de verkeerde weg neem. Ik leef in onzekerheid, mijn dagen zijn lang en donker, er lijkt geen einde aan te komen.’
Even fronst ze en kijkt naar hem.
‘Waarvoor ben je bang? Een keuze kan altijd verkeerd lijken, maar dingen hoeven niet verkeerd te eindigen.’

De stilte keert terug in de tempel en als hij opkijkt, is ze weer verdwenen. Speelt ze een spel? Wil ze hem nog gekker maken dan hij al is? Ze vertelt hem één ding, maar roept tientallen extra vragen op. Een keuze kan verkeerd lijken, maar hoeft niet verkeerd te eindigen. Stel dat het nou wel verkeerd eindigt?

‘Waarom ben je weer vertrokken?’ vraagt hij, maar de ruimte oogt leeg, ondanks het beeld van Athena en hijzelf.
‘Zeg me alstublieft, wat is wijs? Geef me de antwoorden.’

De tijd verstrijkt en hij brengt urenlang door in de tempel, zichzelf afvragend of ze nog terugkeert en of dit het allemaal wel waard is. Af en toe bevochtigt hij zijn lippen, maar ook die worden droger naarmate de tijd voorbij gaat. Nergens gaat er een moment voorbij waarop hij niet aan het denken is of bidt voor antwoorden van Athena.
‘O, godin, vertel mij toch? Waarom kwelt u mij?’
Zijn woorden klinken zwaar in de nagenoeg lege tempel en hij weet zich geen raad.
‘Waarom kwel ik je? Je vertelde me iets, waar ik antwoord op heb gegeven,’ spreekt haar heldere stem en, alweer geschrokken, kijkt hij op.
‘ Je vraagt me om wijsheid, maar in jezelf zit de enige wijsheid. Ik kan je die vertellen, maar dat zou niet het juiste zijn. Vraag me niet om wijsheid, niet om antwoorden op vragen waar geen enkel mens antwoord op zal krijgen. Kijk naar jezelf, want daar zit wat je nodig hebt.’
Hij is sprakeloos, want hij weet niet of ze gelijk heeft, maar hij mag haar niet in twijfel trekken. Natuurlijk heeft ze gelijk, maar hij heeft al zo vaak geprobeerd om de dingen te zoeken.
‘U vraagt van mij iets wat ik allang geprobeerd heb, iets wat onmogelijk is.’
Zachtjes lacht ze en kijkt hem aan met een glimlach.
‘Samuel, ik vraag je niets. Het enige wat ik je probeer duidelijk te maken, is dat het niet gaat om alle vragen die je hebt over alle dingen, het gaat erom dat je doet wat verstandig is, wat juist is. Misschien ga je weleens de mist in, maar mist duurt ook niet eeuwig.’
Naarmate het gesprek voorduurt, raakt hij steeds meer in de war.
‘Komt er überhaupt nog wel helderheid?’ vraagt hij aan haar. ‘Iets van verlichting? Iets wat mij een redding biedt?’
Weer klinkt er een zachte lach.
‘Wat vraag je me? Een redding bieden, terwijl je zelf niet eens weet wat nog links of rechts is. Samuel, wanneer ben je bereidt te luisteren?’
Hij luistert naar haar, hij probeert het, maar in gedachten is hij totaal ergens anders. Hij kan inderdaad niet luisteren, zijn verstand ontbreekt hem, verteerd door de vragen. Hij is verloren geraakt in de wildernis van vragen.
‘Ga naar huis, rust uit en kom een andere keer terug,’ gebied ze hem.
Het enige wat hij kan doen, is helemaal in elkaar zakken. Zijn wang ligt op de koude grond van de tempel en zijn ogen lijken naar iets te kijken wat er niet is.

Seconden, misschien minuten of zelfs uren verstrijken weer. Traag gaat de tijd voorbij, terwijl hij langzaam verteerd wordt door de waarheid. Is het wijs om alles te willen weten? Hij kan de vraag niet beantwoorden, hij wil zich tot Athena wenden, maar zij is weer verdwenen. De vragen komen van jezelf, de antwoorden komen van anderen. Zo is het toch? Zo denkt hij, maar wat hij niet wil inzien, is dat de antwoorden ook van zichzelf komen. Weet hij veel van het leven? Nee. Kan hij veel te weten over het leven te weten komen? Ja. Op deze manier? Nee, maar hoe dan wel?
Het is hem duidelijk geworden, dat hij niet moet neerzakken op de grond en verslagen voor zich uit moet kijken. Bereikt hij daar iets mee? Totaal niet, maar wat hij wel bereikte door hier te komen, is meer vragen. Is dat iets slechts? Misschien niet, want zolang er vragen zijn, heeft hij iets om voor te leven. Hij moet nadenken, maar dit houdt hem juist bezig.
Hij komt overeind en richt zijn blik op het beeld van Athena.
‘Is het echt zo simpel?’ vraagt hij zachtjes aan het beeld. ‘Misschien dat er op sommige vragen geen antwoorden zijn, maar die vragen moet ik zelf beantwoorden. Is dat wat u bedoelt?’
Hij bijt op zijn lip, maar niet te hard, want hij wil niet dat die gaat bloeden. Als hij zijn blik afwendt, voelt hij een verplaatsing van lucht en wanneer hij weer opkijkt, staat ze daar.
‘Samuel, blijf gewoon zo doorgaan,’ zegt ze met een hoopgevende stem, waardoor er voor het eerst een kleine glimlach is op het gezicht van hem.
‘Bedoelt u daarmee een ja?’ vraagt hij op een onzekere toon, nog steeds zoekend naar sommige antwoorden.
‘Ja, Samuel, daarmee bedoel ik dat. Als je vragen hebt, dan is de enige die ze echt kan beantwoorden jijzelf. Je kunt dingen van anderen aannemen, maar degene die het moet geloven, ben jij.’

Dit is genoeg voor hem, voor dit moment. Hij draait zich om, weg van de tempel en loopt die met langzame passen uit. Als hij de tempel uit is, ziet hij dat er niets veranderd is. Een paar minuten zijn verstreken en hij vraagt zich af hoe dat kan. Hij besluit er zelf antwoord op te geven.
‘Dit komt doordat ik mezelf vastgehouden heb in gedachten, terwijl het eigenlijk maar korte momenten waren. Ik stond niet open voor de dingen die ik zelf kan beantwoorden, maar nu wel.’

Misschien is wijsheid iets relatiefs, maar misschien is het wel iets wat we allemaal hebben.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen