Hoofdstuk 24

Ik loop de woonkamer in en gooi mijn tasje door de kamer heen. Ik heb de hele avond nep gedaan en ik ben het helemaal zat. Ik haat Esther. Ik pak een kussen van de bak en gooi die ook door de kamer. “Wat is er aan de hand”vraagt Peter. “Ik haat der”zeg ik als ik weer een kussen gooi. Peter komt naar mij toegelopen en pakt mijn onderarmen vast. Ik kijk hem boos aan maar hij doet hetzelfde. “Je mag misschien wel boos zijn maar je hoeft mijn huis nog niet te slopen.” “Sorry”zeg ik gemeend en Peter laat me los. Ik sla mijn armen snel om Peter heen omdat ik een knuffel nodig heb. Peter slaat zijn armen ook om mij heen en wrijft over mijn rug. “Wat is er nou echt gebeurd?” “Hoe bedoel je?” “Ik zag aan je dat je aan het liegen was tegen Charlie.” “Esther heeft tegen me gezegd, dat als ik Charlie niet met rust laat ze mijn leven dan tot een hel zou maken.” “Echt waar? Heeft ze dat echt gezegd?” “Nee, mijn oma heeft dat gezegd. Nee joh, gek. Zij heeft dat gezegd.” “Je hebt in elk geval je humor nog.” “Ja dat kan niemand me afnemen.” “Weet je wat je moet doen. Haar gewoon laten praten. Charlie en jij zijn gewoon vrienden en als ze jou leven tot een hel wilt maken, dan houdt Charlie dat wel tegen.” “Denk je?” Peter laat me los en kijkt me aan. “Ja. Charlie zou je geen pijn doen, Aimee. Weet je wat wij nu gaan doen?” Ik schud mijn hoofd. “Wij gaan lekker een filmpje kijken met een warme kop thee en koekjes. Ik ga de thee wel zetten, als jij nu je pyjama aan gaat trekken.” “Je bent een schat, Peter.” “Dat weet ik.” Ik wrijft met mijn hand door het haar van Peter, wat nu alle kanten op gaat staan. Peter probeert snel zijn haar weer goed te doen en ik pak mijn tasje van de grond. Ik loop naar boven en trek mijn pyjama aan. Mijn mobiel haal ik uit mijn tasje en kijk even of ik nog een bericht heb.

Charlie:
En wie heeft de weddenschap gewonnen?

Zou ik zeggen wat Esther tegen mij heeft gezegd? Nee, Charlie is gelukkig en dat ga ik niet verpesten omdat Esther mij niet mag.

Aimee:
Ik denk dat je nu heel blij gaat zijn.
Jij hebt gewonnen.
Charlie:
Ik zei het toch.
Ik win altijd.
Aimee:
Echt niet!
Charlie:
Je hebt gelijk.
Ik vond het wel heel gezellig vandaag.
Aimee:
Ik ook.
Charlie:
Wat ben je aan het doen?
Aimee:
Ik heb net mijn pyjama aangetrokken en ik ga zo film kijken.
Jij?
Charlie:
Ik zit op mijn studeerkamer omdat ik nog wat dingen moet doen voor mijn werk.
Aimee:
Wat je niet aan het doen bent omdat je met mij aan het praten bent.
Charlie:
Dat is helemaal waar.
Wat ga je morgen doen?
Aimee:
Waar komt opeens die interesse vandaan?
Ik weet niet wat ik morgen ga doen.
Vast iets met Peter.
Charlie:
Ik ben gewoon geïnteresseerd.
Sorry, als ik je lastig val.
Aimee:
Nee! Je valt me helemaal niet lastig.
Ik vind het wel leuk, dat je het vraagt.
Je toont tenminste interesse.
Charlie:
Wie doet dat dan niet?

“Aimee, kom je nog? Als je nu niet komt is je thee koud”schreeuwt Peter van beneden. “Ik kom er zo aan. Momentje”roep ik terug.

Aimee:
Ik moet gaan.
We praten snel wel weer.
Slaap lekker alvast.
Charlie:
Dat zal wel lukken, want ik heb jou gezien.
Jij ook welterusten.

Want ik heb jou gezien? Wat bedoelt hij daarmee? Vindt hij het leuk om mij te zien en gaat hij daardoor beter slapen. Het zal wel. Ik ga nu film kijken.

[i]Aimee:
Dank je.
Doeg.
Charlie:
Dag poppetje. [/i]

Zou ik antwoorden? Nee. Ik moet naar beneden. Ik blokeer mijn mobiel en gooi die op bed voordat ik naar beneden loop.