Waking up
Enjoy!! Xx
In de duisternis van mijn slaap, is het net alsof ik zo licht als een wolkje naar boven zweefde. Langzaam land ik zachtjes neer in mijn vertrouwde bed. Wanneer mijn lichaam de zachte, warme lakens aanraken word ik langzaam wakker. Als ik mijn ogen weer open, zie ik het vertrouwde beeld van mijn kamer. Het licht van de zon die door de gordijnen schijnt, doet pijn aan mijn ogen. Mijn lichaam voelt zwaar en ik ben enorm moe. Er klopt iemand op mijn deur. “Anya, het ontbijt is klaar!” Hoor ik iemand van achter mijn deur roepen. “Oké, ik kom.” Roep ik snel terug. Ik moet denken aan het avontuur dat ik net heb beleeft. Hoe onbeleefd van me, ik had ze eigenlijk nog gedag moeten zeggen. Maar wat een fantastische droom was dat. Ik voel een gelukkig gevoel door mij heengaan als ik eraan terug denk. Wanneer ik beneden in de keuken aankom, bruist het er al van het leven. Verschillende kinderen rennen rond, eten een boterham of drinken van hun beker melk. Twee begeleiders, Tessa en Floor, doen hun best om iedereen netjes aan tafel te laten ontbijten. Iedere dag komen zij hier vrijwilligerswerk, ze proberen ons zoveel mogelijk een ‘thuis’ te geven. Ik woon namelijk in een tehuis, mijn ouders zijn enkele jaren geleden omgekomen in een auto ongeluk. Ik mis ze beiden enorm veel en moet nog vaak om hen huilen. Als enig kind zonder verdere familie om voor mij te zorgen, hebben ze mij voor mijn eigen bestwil in dit tehuis geplaatst. Maar hier zijn ze enorm aardig voor mij. Ik durf zelf bijna te zeggen dat ik mij hier thuis voel. Rustig zet ik mezelf aan de grote ontbijttafel en maak een boterham met kaas voor mezelf, die ik dan rustig begin op te eten. “Goedemorgen Anya, hoe gaat het met je?” vraagt Tessa, één van de begeleiders. Ze heeft lang donkerbruin, licht krullend haar dat ze meestal stijlt, grote blauwe ogen en een vriendelijk gezicht. “Goedemorgen Tessa, Ik voel me prima. Alleen een beetje moe, maar ik heb echt fantastisch gedroomd.” Zeg ik vriendelijk terug. “Oh een droom, wat fijn. Maar doe jij maar rustig aan meiske. Je moet je denken aan je gezondheid.” Zegt ze bezorgd. Ze geeft me nog een bemoederende knuffel en stopt dan een brooddoos in mijn rugzak. “Als je je niet goed voelt, moet je maar bellen dan kom ik je ophalen.” “ Geen zorgen, ik zal opletten.” Zeg ik met een lach. Ik ruim snel mijn bord op en neem al mijn spullen bij elkaar om naar het park te gaan. Ik heb daar afgesproken met een vriendin van school. “Tot vanavond.” Roep ik nog voor ik de keuken verlaat. Tessa is altijd als een tweede moeder voor mij geweest. Ze is enorm bezorgd om mij, ik begrijp het wel maar ik vind het zo erg dat ze mij altijd zoveel aandacht geeft. Ze zou wat meer aan haarzelf moeten denken. De reden waarom ze zo bezorgd is, is omdat ik ziek ben. Niet gewoon ziek, maar terminaal ziek. Ik kreeg het enkele jaren geleden te horen. Ik was op school al enkele keren flauw gevallen en na een hele hoop onderzoeken vertelde ze mij dat ik terminaal ziek ben en niet heel oud zal worden. Veel details konden ze mij niet vertellen, want ze weten zelf te weinig van deze ziekte. Niet veel later hadden mijn ouders een auto ongeluk.
De zomer is veel te snel voorbij, maar ik ben toch blij dat ik weer naar school kan gaan. Bij het ontbijt is het weer gezellig druk zoals altijd. Ik eet snel een boterham en stop de brooddoos die Tessa voor mij maakte in mijn rugzak. “Vergeet geen jas aan te trekken!” roept Floor nog voordat ik de keuken verlaat. Floor, ik kan haar maar met één woord omschrijven. Speciaal. Ze heeft kort rood haar, verschillende oorbellen en een spits maar mooi gezicht. Met haar perfecte figuur en altijd nette kleding, straalt ze gewoon elegantie uit. Ik trek snel een vest en schoenen aan. Voor ik de deur open roep ik nog snel dat ik naar school vertrek en laat dan de deur achter mij in het slot vallen. De frisse ochtendlucht van september voelt aangenaam op mijn huid. Onderweg naar school moet ik weer denken aan mijn droom van enkele weken geleden. Ik kan die maar niet uit mijn hoofd zetten, niet dat ik dat persee wil. Het vaakst denk ik terug aan Pompidoe, mijn gekke gids en dan vraag ik mij af waar hij me allemaal naartoe zou kunnen brengen. Toch had ik graag die snoepboomgaard eens bezocht. Diep verzonken in mijn fantasie over de snoepboomgaard, merk ik niet eens dat Emma mij al de hele tijd aan het roepen was. “Zeg, ik heb je al minstens vijf keer geroepen!” Klaagt ze “Waar zit jij toch altijd met je gedachten?” “Sorry, ik was wat aan het dagdromen.” Zeg ik met een scheve glimlach. “Dromen doe je ’s nachts, behalve als je over een super leuke jongen droomt!” zegt ze met een grote grijns. “Sorry.” Zeg ik nogmaals. “Ach, moet je toch geen sorry voor zeggen! Kom dan gaan we alvast naar het lokaal.” Emma is al mijn beste vriendin sinds de kleuterklas, ze betekent echt veel voor mij. Als een gek begint ze te rennen in de richting van het schoolgebouw. Ik moet lachen wanneer ze een paar gekke sprongen maakt en bij de laatste bijna onderuit gaat. Ik laat haar woorden nog eens door mijn gedachten stromen. Ze heeft wel gelijk. Dromen doe je ’s nachts en ik hoop dat ik ooit weer over die wereld mag dromen. De lessen lijken een eeuwigheid te duren en na de middag tijdens de les lichamelijke opvoeding, krijg ik het benauwd.
“Gaat het wel?” vraagt Emma ongerust. Ik glimlach naar haar om te laten zien dat alles goed gaat, maar om eerlijk te zijn, voel ik me niet zo geweldig. De wereld rondom mij draait een beetje en mijn piepende ademhaling doet pijn aan mijn oren. Een pijnlijke steek, raast door mijn borst. Verdooft staar ik een beetje in de verte. Overal verschijnen kleine lichtgevende spikkeltjes. Die komen mij bekend voor. Emma roept gepanikeerd de leraar erbij, maar daar merk ik niet veel van. De leraar neemt mijn schouders vast en vraagt me iets. Waarschijnlijk ‘Gaat het wel?’ of zoiets. Zijn stem dringt niet helemaal tot mij door. De spikkeltjes die zo betoverend mooi om mij heen dansen houden mijn gedachten gevangen. Ze beginnen steeds feller te schijnen en ik zie ze overal rondom mij heen getallen vormen. De getallen vervagen en ik word omgeven door een wervelwind van licht. Ik hoor nog net Emma gillen en voel hoe mijn lichaam tegen dat van de leraar aanvalt. Hij roept nog iets maar het lijkt zo ver weg. Wanneer hij me optilt heb ik het gevoel dat ik zweef. Vluchtig zie ik het woordje ‘start’ verschijnen en maar één vraag kruist mijn gedachte voor ik voor de zoveelste keer omringd wordt door de duisternis. ‘Zou dit weer die droom zijn?’
Er zijn nog geen reacties.