A wild ride!
Enjoy!! Xx
De rust wordt verstoord doordat de grond begint te beven. Ik grijp met beide handen Pompidoe’s arm. “Wat was dat?” vraag ik lichtjes gepanikeerd. Pompidoe kijkt strak voor zich uit. “Zou het zijn?” mompelt hij in zichzelf. De tweede keer beefde alles nog harder en een luid gerommel was hoorbaar. Ik klamp me nog harder vast aan Pompidoe. Hij blijft er ijzig kalm bij en kijkt geamuseerd voor zich uit. Het beven en gerommel houdt enkele seconden aan en dan ineens houdt alles op. Ik kijk afwachtend rond, bang voor wat er kan gebeuren. ‘Click’ Wat was dat geluid? Ineens zakt de grond onder ons weg. Ik gil terwijl we naar beneden vallen. We komen hard neer, maar de schoot van Pompidoe breekt mijn val. Wanneer ik dacht dat het voorbij was, voel ik hoe we langzaam wegschuiven. “Let op Anya. Dit wordt leuk!” zegt Pompidoe blij en hij neemt me stevig vast rond mijn middel. Langzaam beginnen kleine stenen aan de wanden een dim licht te geven en zo wordt een gigantisch ondergrondse glijbanenstelsel en de steile, aarden glijbaan vlak voor ons zichtbaar. Langzaam schuiven we naar de rand toe. Ik klem mijn armen om Pompidoe’s hals en voel de adrenaline door mijn lichaam gieren, een tint van angst bespeurbaar. Ik probeer ons nog met mijn voeten tegen te houden, maar we blijven verder glijden. “Pompidoe…” gil ik terwijl we net over de rand schuiven. “Woehoe!” Pompidoe vind het duidelijk wel leuk. We glijden met een enorme vaart naar beneden, maken een aantal scherpe bochten en zelfs een looping. Ik ben nog nooit in een achtbaan geweest, maar ik denk dat dit bijna hetzelfde is. “Nu moeten we kiezen!” schreeuwt Pompidoe. “Wat?” schreeuw ik terug, door het suizen van de wind is hij amper verstaanbaar. “Daar kiezen! Rood of groen?!” hij wijst een beetje in de verte waar er 2 tunnels verschijnen. Dankzij de lichtgevende stenen is de éne is rood verlicht en de andere groen. We komen steeds dichterbij en ik weet niet wat te doen. “Kies, nu!” roept hij al lachend. Niet wetend wat te kiezen, schreeuw ik het eerste wat in mijn gedachten kwam “Groen!”. Op het laatste moment leunt Pompidoe met heel zijn lichaam in de richting van de groene tunnel. Ik voel mijn hart kloppen in mijn keel terwijl we verder door de tunnel glijden. Het licht in de tunnel wordt steeds minder fel en uiteindelijk wordt alles donker.
In het donker blijven we nog altijd aan een hoge snelheid voort glijden. Bij elke bocht of iedere keer als we stijl naar beneden glijden, kan ik het niet laten om eventjes te gillen. In de verte zie ik een licht aan het einde van de tunnel. “Hier is het leukste gedeelte!” schreeuwt Pompidoe. Bang wachtte ik op wat zou komen. Het licht is afkomstig van de zon, dat binnen schijnt aan het einde van de tunnel. “Waar eindigt deze tunnel?” vraag ik ongerust. We kwamen steeds dichter bij de opening en Pompidoe antwoordt maar niet. “Pompidoe?!” schreeuw ik nogmaals maar hij reageert nog altijd niet. “Pompidoe, dat is het einde van de tunnel. We gaan te snel. Hoe moeten stoppen?!” in mijn stem hoor je duidelijk dat ik volledig in paniek was. “We moeten stoppen. Gebruik de rem?!” “Welke rem?” fluistert hij in mijn oor. Hij zei het op zo’n zwoele maar toch gemene manier, dat ik kippenvel kreeg. Tegelijk voel ik mijn lichaam stijf worden van angst. Het einde van de tunnel is nu duidelijk zichtbaar en ik zie niets anders dan de blauwe lucht en de toppen van enkele bomen. We glijden nog een laatste lange steile stuk naar beneden en glijden dan met volle snelheid op een soort schans en worden de lucht in geschoten. Ik gil zo hard als ik kan terwijl we in de lucht vlieg. Al lachend komt Pompidoe voorbij gevlogen. In het voorbijgaan hoorde ik hem nog net ‘Yippie’ roepen. De grond komt steeds dichterbij, ik sluit mijn ogen en zet me schrap voor de impact. In plaats van de verwachte pijnlijke landing, voel ik iets zachts onder mij. Ik zet me recht en zie dat ik op een satijnen kussen lig. Mijn ogen zoeken direct naar mijn vreemde gids. “Pompidoe, waar ben je?” hij is nergens te bespeuren. Achter mij hoor ik het geluid van brekende takken en het geritsel van bladeren. Ik kijk achterom en zie Pompidoe uit een boom vallen. Hij land plat op zijn buik en kreunt lichtjes van de pijn. “Gaat het Pompidoe?” vraag ik bezorgd terwijl ik naar hem toe loop. Hij staat direct weer recht en strijkt zijn kleren weer glad en klopt alle bladeren en stof van zich af. “Natuurlijk Cherrie.” Ik vraag me af hoeveel koosnaampjes hij zou kennen. “En was dat niet leuk?!” vraagt Pompidoe met een grote glimlach. “Leuk? Dat was levensgevaarlijk!” Ik schreeuw een beetje. Nu pas merk ik dat mijn knieën aan het knikken zijn. Ik snap niet hoe hij zo koel kon blijven tijdens heel die rit. “We hadden gewond kunnen raken of erger, we hadden dood kunnen zijn!” Hij heeft nog altijd een glimlach op zijn gezicht. “Ik zie het probleem niet. Leciel’s tunnelstelsel is een snelle en efficiënte manier van transportatie” Zeg hij nonchalant. “We staan hier toch gezond en wel.” “Ja, maar..” “Dan is er toch geen probleem.” Onderbreekt hij mij. Ik kan maar niet begrijpen hoe deze man denkt. Met een tevreden glimlach bied hij me weer zijn arm aan. Tijdens het wandelen verdwijnt de angst en stress vrijwel meteen en al gauw praat ik met Pompidoe over koetjes en kalfjes.
Er zijn nog geen reacties.