Foto bij A new world and a new friend

2e hoofdstuk


Enjoy!! =3 Xx

Voor mij ligt een pad omgeven door vele bomen, struikjes en bloemen. Boven mij zie ik een lichtblauwe lucht, kleine witte wolkjes en een stralende zon. In de verte hoor je het geluid van fluitende vogels en ik zie nog net een hertje dat wegspringt tussen de bomen. Ik kan niet geloven wat ik hier zie. Ik probeer nog een laatste keer de deur open te maken, maar het lukt niet. Ik kijk weer achter langs de deur. Aan de andere kant loopt het pad en het bos gewoon verder. Dit kan niet echt zijn. Dit is gewoon een droom. Ik blijf nog even verwonderd rondkijken. Voorzichtig begin ik het pad te volgen. Ik vraag me af hoe ik hier ben terecht kwam. Het is hier werkelijk prachtig. “Wie ben jij?” hoor ik een stem zeggen. Ik kijk rond mij, maar zie niemand. Na een kleine stilte hoor ik de stem weer. “Aha, ik weet al wie jij bent.” Het geluid komt van boven, dus kijk ik omhoog. In een boom vlak boven mij, zit een man. Hij draagt twee verschillende lange gestreepte sokken, geel met paars en blauw met groen, witte fluwelen handschoenen, een bordeaux kostuum jasje met een oranje plastron. Een kort zwart pofbroekje, donkerbruine elfenschoentjes en hij heeft een wandelstok. Hij heeft ook donkerbruine ogen en draagt een hoge zwarte hoed met een rood en wit gestreepte band. Zijn zwarte haar steekt er warrig onderuit. Hij springt uit de boom en landt vlak voor mij. Nadat hij het stof van zijn sokken had geklopt, zette hij zijn hoed scheef en buigt dichter naar mij toe. Achterdochtig kijkt hij me recht in de ogen. “Vreemd, jij hoort hier nog niet te zijn..” zegt hij behoedzaam, terwijl hij me van kopt tot teen bestudeerd. Vrijwel meteen veranderd zijn grimas in een grote glimlach. “Maar nu je hier toch bent, laat me je rondleiden.” Hij steekt zijn arm uitnodigend uit. Aarzelend haak ik mijn arm in de zijne. Normaal mag je niet zomaar met vreemden meelopen, maar dit is toch maar een droom, dus kan het geen kwaad. Hoop ik… Arm in arm wandelen we samen verder. Ik geniet van de omgeving, maar iets in mijn achterhoofd blijft zeuren dat er iets niet klopt. “Zou ik iets mogen vragen?” vraag ik voorzichtig. “Natuurlijk, mijn lief.” Ik kijk hem even raar aan. Hoe noemde hij mij zojuist? Mijn verbazing over mijn snel verkregen koosnaam vervaagde al snel en maakte weer plaats voor wat achterdochtigheid. “Wie bent u?” je kon duidelijk zien dat hij schrok van deze vraag. “Oh, pardon. Wat onbeschoft van mij. Laat me mij even voorstellen.” Hij laat mijn arm los, neemt een stap opzij en maakt een diepe buiging. “Mijn naam is Pompidoe en ik zal je gids hier zijn.” “Aangenaam.” zeg ik met een lach “Ik ben An..” Hij onderbreekt mij door zijn vinger op mijn mond te plaatsen. Hij haalt een rol oud en versleten uitziend perkament uit zijn borstzak, schraapt even zijn keel en begint dan voor te lezen. “Anya Vi Historian, een 17 jarige homo sapiens van het vrouwelijk geslacht, geboren op 19 december, heeft een lengte van 1 meter en 67 centimeter en een gewicht van …” hij stopt even met voorlezen “Dat zullen we maar niet vermelden, zeker?” hij lacht eventjes en gaat dan door met voorlezen “Lang donkerbruin haar, het vaakst gedragen in een hoge paardenstaart, bij elkaar gebonden met een lintje en heeft een simpele bles vooraan, bruine ogen met een donker randje en enkele zwarte spikkeltjes, schoen en kledingmaat zijn niet van toepassing, maar draagt het liefst een simpel, elegant jurkje en kleine hakjes. Aardig, een dierenvriend, beetje naïef, houdt van paardrijden, zwemmen, in de tuin spelen, et cetera, et cetera, et cetera, … Oh! En de neiging om veel te dagdromen tijdens de les.” Hij stopt weer en kijkt me met een grote grijns aan. “Meer kenmerken van de persoonlijkheid zullen tot uiting komen in de komende tijd. Punt.” Zelfvoldaan kijkt hij me aan, duidelijk tevreden over deze indrukwekkende introductie. Met grote ogen staar ik hem aan. “Hoe weet jij dat allemaal?” “Simpel, mijn kind. Het staat allemaal op dit stuk perkament.” Hij buigt voorover en overhandigd het stuk perkament dan aan mij. Ik rol het open en bekijk het grondig. Een beetje teleurgesteld kijk ik naar het lege stukje perkament. “Pompidoe, er staat niets op.” Hij kijkt mee naar het papier over mijn schouder. “Dat klopt. Het laat alleen de informatie zien over de dingen die je wilt weten. Dus mijn lieve kleine meid, wat is het dat je wilt weten?” vraagt hij zwoel. Nog voordat ik verder kan vragen, verschijnt er langzaam inkt op het perkament. Langzaam loopt het uit en maken dan woorden. Verwonderd lees ik de sierlijke letters op het perkament.

‘Pompidoe,
Leeftijd onbekend. Homo sapiens van mannelijk geslacht. Geboortedatum onbekend. Heeft een lengte van 1 meter 83 centimeter. Gewicht is niet van toepassing wegens de afwezigheid van een weegschaal. Halflang zwart haar, lichtjes slordig verstopt onder een hoge hoed, donkerbruine ogen.
Tijdelijke functie, gids en begeleider van Anya Vi Historian. Functie kan nog veranderen.
Prettig gestoord. Meer aspecten van de persoonlijkheid kom je te weten in de loop der tijd.’


Pompidoe neemt het stuk perkament voorzichtig uit mijn handen en stop het dan terug in zijn borstzak. “Het is wel handig om altijd een stukje infoperkament te hebben, als je hier op pad bent.” “En waar zijn we dan precies?” vraag ik terwijl ik nog eens rondkijk. “Hier, mijn engeltje is ‘Leciel’!” “Leciel?” vraag ik. “Ja, precies ‘Leciel’. Dat is frans.” Zegt hij met een knipoog. Trots vertelt pompidoe verder “Een prachtige wereld waar alles, maar dan ook echt alles kan!” Het klinkt wel heel ongeloofwaardig, het moet dus wel een droom zijn. plots bedenk ik me iets. “Dus dit is zoiets als Alice in wonderland?” Pompidoe kijkt me met grote ogen aan “Wat een belediging!” pruilt Pompidoe “Leciel is veel beter dan dat ‘wonderland’. Het is hier veel groter en mooier en we hebben veel meer leuke dingen hier!” Nu weet ik zeker dat het een droom is. Ik kijk nog eens rond “Waar zijn we dan in Leciel?” “Waar zijn we?” zegt hij mij na, “dat is een goede vraag..” hij kijkt zelf even rond. “Ik heb eigenlijk geen idee waar we zijn.” Ik kijk hem even vreemd aan. En deze persoon zal mijn gids zijn? “Ach, het maakt ook niet uit waar we zijn.” Zegt hij nonchalant. Hoe bedoelt hij het maakt niet uit? “Maar als we niet weten waar we zijn, kunnen we toch ook niet weten welke weg we moeten nemen?” Een rare grijns verschijnt op zijn gezicht. “Dat is waar” zegt hij langzaam “maar omdat we ook niet weten waar we naartoe willen gaan, maakt het ook niet uit waar we zijn, elke weg is de juiste.” “Maar dat slaat toch nergens op.” Zeg ik stilletjes. “Waar we dan ook terecht komen, het zal zijn waar we willen zijn.” Hij is duidelijk heel tevreden over wat hij heeft gezegd. Ik kijk hem nog steeds vreemd aan. Vooraleer ik iets kon bedenken om te zeggen, staat hij weer naast me en bied zijn arm weer aan. “Zullen we vertrekken?” zegt hij enthousiast. Ik laat een kleine zucht en haak mijn arm weer in de zijne. Hij kijkt me aan met een glimlach, ik glimlach terug. Rustig zetten we onze wandeling voort, ook al weten we niet waarnaartoe. Geen van ons beide zei iets. Het was ook niet nodig, beide genieten we van de omgeving en de stilte.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen