Olivier
De avond was nog jong, dus pakte hij zijn map. De eerste veertig bladzijdes stonden al vol met gedichten. Olivier gooide hem open op een van de tien laatste pagina's. Hij moest er echt eens wat nieuw papier in stoppen. Zijn pen rustte op het papier, wachtte op rijmende zinnen. Ze wilden maar niet komen. Terwijl de zon achter het ijs gleed verdwenen de laatste witgouden stralen van zijn papier. Zij zouden snel verdwijnen en de duisternis vormen in zijn hoofd.
Maar het licht nam hem mee. Hij wist dat het er was, maar hij kon het nooit in halen. Het waren de tekeningen. Zoals hij die vanmiddag gezien had. Alles wisten zij, alles lag daar. Maar zodra de gordijnen gesloten worden leken de antwoorden weg.
Daar bleven zij, in de schemer. Op het papier. Olivier hoefde ze alleen nog maar over te trekken. De eerste zin lag daar.
Wijs mij de weg naar waar de geheimen zijn, of was het toch "Liggen" ?
Zijn handen duwden door zijn haar. Zijn pen tikte tegen zijn hoofd. Niks.
Daar achter het zonnegloren, ver voorbij het raamkozijn, oh, dit klonk echt slecht. Toch gaan voor liggen, nee verdwijnen.
Ooit werd de weg mij gewezen, door duizend zonnen die over de wereld schenen.
Maar alle antwoorden zijn verdwenen...
Hij zat vast. Kon dat niet iets betekenen? Hij wou de raadsels opschrijven zodat ze opgelost konden worden.
'De antwoorden liggen zo dichtbij, maar de enige met de sleutel is zij', dat klopte in elk geval. Zij wist het. Het waren haar dromen. Het antwoord lag in haar dromen. Dus als hij in die van haar kon komen, dan kwam hij te weten wat er aan de hand was met die tekeningen, en die docent.
Zijn gifgroene ogen sloten zich. Zij keken terug, op de wervelwind op zolder. 'Geef mij een antwoord', verzocht Olivier. Zijn lippen bewogen minder dan de wiegende bomen. Zijn ogen, daarentegen, speurden in noodvaart het verleden af, alsof het elk moment in kon storten. Tot zijn handen de engel opraapten. Het beeld vertraagde en hij zag de vurige vleugels. Hij was omsingeld door rook, evenals de engel.
Een harde windstoot bracht hem terug naar zijn kamer. Zijn map kletterde naar beneden. Met een zucht griste hij het van de vloer. "Een engel", luidde de tekst. Fijn, nu kon hij weer helemaal terugbladeren. Hij pakte de bladzijde maar kon hem niet omslaan. Iets weerhield hem daarvan. Zijn ogen bleven maar staren naar het woordje. Zij zagen de engel, de tekening. Het liet maar niet los. Hoe hard hij het beeld ook weg probeerde te krijgen, het bleef voor zijn ogen hangen.
'Wat is er aan de hand met de engel?', mompelde hij in zichzelf.
Oké, in de literatuur, wat kunnen engelen betekenen? Ze zijn zuiver, puur, onschuldig. Maagdelijkheid. Bescherming, dood, god, liefde. Liefde... Denise zou toch niet verliefd zijn op die nieuwe docent, wacht! Het is de liefde van Rune en Melanie. Vuur staat voor warmte of passie. Maar er was nog iets met de engel. Dit is te simpel. Dus, er moet nog iets zijn wat Denise niet vertelt over Melanie. Daarom doet Denise zo gemeen tegenover Melanie.
Eindelijk begreep hij er wat van. De rest van het antwoord kon niet al te moeilijk zijn.
Met een voldaan gevoel zakte hij onderuit. Nu hij dit wist kon hij rustig gaan slapen.
Er zijn nog geen reacties.