13. If someone would search for a lost, cute puppy, I'd think of you...
“Waarom deed je eigenlijk zo daarjuist en zelfs nu?” zuchtte hij, ik zag zelfs van recht vooruitblik hoe zijn adem in deze koude lucht wolkjes vormde. “Toen je bij ons was, leek je wel een heel andere persoon.”
Ik haalde mijn schouders op. Ik had die vraag verwacht. “Ik was aan het werken…”
“En je wilde niet met een bekende persoon gespot worden?” was hij me voor met een korte, niet gemeende lach. “Dat heb ik al eerder gehoord…”
“Ik weet het niet,” antwoordde ik zo eerlijk mogelijk. Ik kon nooit goed liegen als het juist moest, dus besloot ik half de waarheid te vertellen – dat was een pak gemakkelijker. “Het is gewoon, bijvoorbeeld dat meisje aan de bar, zij is een hartstikke fan van jullie groep en is nu über jaloers op me. Ik wil dat gewoon niet. En daarbij: je raakte me aan, wat in Zuid-Korea gelijk staat ‘samen zijn’. Kies dan ten minste een fan en niet mij…”
“Ik snap zo’n beetje wat je bedoelt, denk ik,” glimlachte hij kleintjes naast me, “maar ik wilde gewoon weten hoe het met je ging. Het was nu eenmaal een heel vreemde manier van hoe wij elkaar ontmoet hadden, niet waar?” Hij lachte warm.
“Hmm,” beaamde ik, “sorry daarvoor. Ik voelde me echt als een last voor jullie.” De jongen wist goed hoe hij mensen moest aanpakken. Hij had zelfs mij rustig gekregen, besefte ik met ontzag. Ik bereidde me voor op zijn antwoord waarvan ik al wist wat hij zou antwoorden. Het was typisch. Iedereen zei het, al meenden ze het niet. Wat hier in dat laatste geval zo was.
“Niet waar. Het was ergens zelfs leuk. Jíj was leuk, om voor de eerste keer te ontmoeten althans,” grapte hij, verwijzend naar onze grimmige twee ontmoeting.
Ik kon die al zo kleine glimlach moeilijk onderdrukken. Ik zag hoe zijn ogen mijn glimlach zagen, waardoor hij nog breder moest grimlachen en gerustgesteld voor zich uitstaarde. Ergens was hij echt geen slechte jongen, gaf ik toe. Hij was een ‘pure’, zoals ze dat zeiden. Een brave jongen die zo onschuldig als iets was. “Ha, bedankt,” lachte ik kort.
“Het is niets,” antwoordde hij automatisch. “Ik ben blij je niet meer stomdronken in clubs te zien. Dat is alles.”
Ik glimlachte kleintjes. “Ja, dat was maar één keer, hoor. Ik had gewoon mijn dag niet gehad,” maakte ik het excuus op dat ik altijd gebruikt. ‘Ik had mijn dag niet,’ het was makkelijk gezegd en geloofbaar. Iedereen kende het gevoel en ging er dus volledig in mee.
“Dat moet dan wel een heel slechte dag zijn geweest,” glimlachte de jongeman, wiens naam ik alweer vergeten was hoewel Seo Seung hem nog tegen me had gezegd. Ik hoorde geklingel van glas en zag hoe hij twee biertjes uit zijn zak haalde en me eentje aanbood. “Deze keer zorg ik er wel voor dat je niet te veel drinkt, zodat je nog thuis kunt geraken.”
Ik grijnsde en nam met tegenzin het koele, groene flesje aan. Dus hij was toch één moment van de keten verdwenen. Ik draaide het dopje eraf en nam een grote slok die ik nog even mijn mond liet spoelen. “Dank je.”
“Hoewel je er vreemd Aziatisch uitziet, ben je in persoon verre van een typische Aziaat,” merkte de jongen op nadat hij ook een slok had genomen. “Zeker voor een meisje. Ik heb nog nooit een meisje gekend met wie ik zo gemakkelijk een gesprek kon aanknopen als bij jou. De meeste meisjes en jongens hier zijn afgesloten van elkaar.”
“Hmm,” maakte ik geluid ten teken dat ik luisterde. “Ja, waar ik vroeger woonde, was dat anders. Misschien is het ook gewoon omdat je beroemd bent.” Ik glimlachte even zijwaarts naar de schattige jongen naast me.
“Ha, nee, echt?” lachte hij terug naar me. “Maar echt waar, zelfs daarvoor ben je anders. Je weet dat ik ben beroemd ben en behandel me zelfs nog rotter dan voor je het wist, dat is niet echt normaal, weet je.”
“Ik heb dan ook mijn redenen,” glimlachte ik voor me uit. Er was steeds minder verlichting en mijn straat werd alsmaar donkerder, maar daardoor niet ongezelliger – dankzij mijn aangename gezelschap.
“De meeste meisjes hadden meestal ook meteen stilgevallen als ik had gezegd ‘dat je anders was en dat ik geweldig met je kon praten’. Dat wordt hier aanzien als een aanzoek voor liefde,” murmelde hij voor zich uit, maar de stiekeme blik die hij op me wierp verraadde zijn nieuwsgierigheid.
Ik bleef staan, we waren bij mijn flat. Gestopt, niet wetend wat ik hierop moest zeggen. “Ik denk dat ik nogal wereldvreemd ben op het vlak van Korea…”
Een brede grijns verspreidde zich over zijn gezicht. Ik zag aan zijn ogen dat hij – net als meeste Aziaten de gewoonte hadden om snel dronken te worden – al wat begon te zweven. Ik ook, maar omdat ik dagelijks met een evenwichtsstoornis rond liep, was ik er wel een gewend. “Daarin ben je wel hetzelfde. Je probeert het onderwerp te veranderen, bang dat je jezelf voor schud zult zetten als je mijn woorden interpreteert zoals ze meestal bedoelt zijn.”
Zijn ogen glommen in het straatlicht, als een verdwaald hondje. Wat moest ik hiermee aanvangen. Hij was duidelijk al een beetje door alcohol bezoedelt, maar waarom, als hij wist – o en hij wist het hoor, daar was ik zeker van – dat hij niet tegen alcohol kon, had hij het aangeboden samen te drinken?
Misschien had hij moed nodig, sloop er in mijn hoofd binnen. Meteen schudde ik mijn hoofd. Dat was een logische verklaring, maar het mocht niet de waarheid zijn, van mij. Ik wilde geen vriendje, geen man of jongen, in mijn buurt. Alsof hij dat bedoelt had.
Ik ging niet op zijn subtiele woorden in, niet omdat ik bang was mezelf voor schut te zetten, maar omdat ik het niet wilde! Ik wilde niet weer een man in mijn leven die alles overhoop kon helpen. Liefde was niet een eeuwig ding, het duurde kort en kon meer schade aanrichten dan een groot lichamelijk ongeluk.
“Hoe wil je dan dat ik het interpreteer?” vroeg ik hem zachtjes, vooral mijn aandacht richtend op het openkrijgen van de deur van het appartementsgebouw. Vaak werd ik echt zot van al dat gewriemel met die sleutel, maar nu was ik het ding voor eeuwig dankbaar.
“Hoe het bedoelt is,” antwoordde hij met een dubbele tong. “Het maakt met niet uit hoe je je tegenover me voelt. Liefde kan groeien, we kunnen samen…”
Plots schoot de deur vanonder mijn handen open. Ik staarde verwonderlijk voor me uit, had ik zo hard zitten rommelen aan de deur dat één van de bewoners het beu was en ze handmatig kwam openen. Ik keek op en mijn mond viel open toen ik zag wie daar stond. Alsof het niet nóg erger kon worden.
[NEXT TIME ON: ‘I CAME FROM NOTHING TO BECOME EVERYTHING’]
“Ah, hyung,” viel de dronken jongen half in de armen van zijn medebandlid. “Ben je hier ook voor Seven?”
“Wat doet hij hier? Waarom is hij zo zat?”
“Yesung kan helemaal niet tegen alcohol, wat heb je nu weer geforceerd?!” foeterde hij nijdig.
Ik hief onschuldig mijn handen in de lucht. “Dit is echt niet mijn schuld, hoor.”
“Wel, als we je niet dronken aan die bar hadden gevonden, was het niet jouw schuld geweest. Waardoor ik alleen maar kan concluderen dat het wel jouw schuld is,”
“Het is niet alsof ik jullie dwong om iets te doen!”
“Jawel! Je had maar niet dronken moeten worden, in eerste instantie!”
“Dat kun je even goed tegen hem zeggen,” duimde ik naar de zatte Yesung, wiens naam ik eindelijk weer wist.
“Yah, weet je wel dat we morgen een photoshoot hebben –
“Nee, want ik ben niet één van jullie gestoorde fans,” snoof ik dwars door hem heen.
“Wat deed je zelfs in mijn appartementsgebouw?”
Hij grabbelde papieren uit zijn zak en beukte ze zowat in mijn gezicht. “Je zei dat je voor jezelf kon zorgen. Wat is dit dan?”
Reageer (2)
Verder!! ;DD
1 decennium geledenSpannend!
1 decennium geledenLeuk verhaal dit trouwens.