Daan en Robin

Jij zit bij Daan in de klas en hebben wiskunde. Daan zit 1 plaats voor jou in de klas en hij kijk de hele tijd achter zich naar jou. Jij word rood en Daan ook jullie lopen samen naar de volgde les. Daan loopt tegen jou aan en je boeken vallen op de gronde. Daan zegt: sorry Robin en hij helpt jou met je boeken op te rapen hij komt de hele tijd met zijn hand tegen hou hand. En jullie worden rood Daan zegt: Robin ik moet jou iets zeggen. Jij zegt:ja Daan: zeg maar Daan zegt: Robin ik hou van jou jij zegt: Daan ik ook van jou. Jullie lopen samen hand in hand verder naar de les en komen te laat in de les. Jullie moeten naast elkaar gaan zitten en dat vinden jullie niet erg. Jij en Daan zijn met de fiets naar school gekomen en jullie gaan jullie fietsen halen. En Daan zegt: schat laat je fiets maar staan kom maar achter op mijn fiets en jij neemt hem rond zijn middel vast. Jullie fietsen samen naar zijt thuis en maken daar jullie huis werk. Dan vraagt Daan aan jou schat wil je bij mij blijven slapen en jij zegt natuurlijk schat en hij gaat het vragen aan zijn ouders en dat mag. Jij stuurt jou mama snel een sms en jij mag ook. Jullie gaan slapen en jij hebt Daan goed vast hij geeft jou eerst een kus en dan doet hij het licht uit. 's morgen wilt hij nog altijd in je armen en hij wilt ontbijt voor jou gaan maken. Hij gaat heel stil naar beneden en maakt het klaar. Hij kust jou wakker en hij geeft jou het ontbijt. Jullie zijn al een paar jaar samen en fietsen elke morgen samen naar school en terug naar huis.