Police!
Politiesirenes zorgen ervoor dat ik mijn lippen van die van Andreas haal, die knappe gespierde jongens waar ik al de hele tijd mee gedanst, gedronken en geblowd heb. Hij is echt vet aardig en helemaal geweldig. Voor één avond dan.
‘Fuck, politie! Wegwezen!’ gilt een meisje terwijl ze haar topje weer naar beneden trekt. Hoer dat ze is. Dan heb ik weer besef. Politie! Ik spring overeind en val meteen weer terug. Ik heb echt veels te veel gehad. Remco komt op me afrennen.
‘Kom op Nikita! We moeten gaan! Ik kan niet nog eens gepakt worden!’ jammert hij. Ik knik en doe nog een poging om op te staan. Deze keer lukt het. Ik knipper nog een paar keer met mijn ogen en storm dan samen met Remco naar buiten.
‘Verkeerde uitgang!’ roep ik als ik de politie zie staan. Ik trek hem aan zijn jas mee weer terug naar binnen en kijk wild om me heen. Breed grijnzend ren ik naar de nooduitgang, waarnaast een brandalarm is. Met mijn elleboog sla ik het glas kapot en druk ik op het knopje. Meteen beginnen de sirenes te loeien en wordt echt iedereen in de zaal hysterisch. Ik duw de nooduitgang open en ren samen met Remco een weiland in.
‘Geweldig!’ roep Remco lachend. Na een tijdje stoppen we met rennen en wandelen rustig door. Nu zijn we wel veilig. Ik draai breed grijnzend een rondje.
‘Het is maar goed dat je de auto zo ver weg hebt gezet, anders zouden we hem niet meer terugkrijgen!’ Remco grijnst en knikt.
‘Ik ben gewoon geweldig!’ Meteen por ik hem in zijn zij.
‘Weet meneertje geweldig dan ook waar we heen moeten?’ Remco gaat op zijn tenen staan op over het maïs heen te kijken.
‘Eh…’ stottert hij.
‘Dat dacht ik al… Maar je hebt geluk dat ik het wel weet!’ Ik trek hem aan zijn mouw mee verder het maïs in. Lang leve mijn geweldige ogen!
Als ik ons appartement insluip, zie ik tot mijn verbazing dat het licht aanstaat en dat Naminé ineengedoken op de bank zit.
'Ben jij nu nog op?' vraag ik verbaasd. Ze knikt. De telefoon gaat.
'Kun jij even opnemen?' roep ik terwijl ik mijn schoenen en jas uit doe. Naminé loopt naar de telefoon toe en neemt op.
'Met Naminé' zegt ze zenuwachtig. Wat is er met haar aan de hand? Aan de andere kant van de lijn wordt wat gezegd. Meteen hangt ze op en loopt naar de bank.
'Wie was dat?' vraag ik verbaasd. Hysterisch begint Naminé te vertellen over rare telefoontjes. Ze is echt helemaal over haar toeren. Als ze klaar is met vertellen gaat de telefoon weer. Naminé staart er met grote, angstige ogen naar. Ik loop er naartoe en neem op.
‘Luister, meneer de klootzak. Als je nu niet ophoudt met bellen, dan zul je het toch beleven!’ schreeuw ik kwaad. Niemand, maar dan ook echt niemand, valt mijn vriendin lastig!
‘Wat ga je dan doen? Ga je naar de politie? Dan zullen we maar niet over jouw verleden beginnen!’ klinkt een enge stem aan de andere kant van de lijn. Een rilling loopt over mijn rug.
‘Nou, als je daar al zoveel vanaf weet, dan weer je ook met wat voor een mensen ik omga!’ snauw ik. Naminé trilt helemaal en kijkt me strak aan. Het blijft stil aan de andere kant van de lijn. ‘Nog wat?!’
‘Daar krijg je spijt van.’ Er wordt opgehangen.
‘Creep…’ fluister ik en ik leg de telefoon weer op zijn plek. Dan ga ik langs Naminé op de bank zitten en sla mijn armen om haar heen. Voorzichtig strijk ik met mijn hand door haar haren zodat ze een beetje tot rust komt.
Reageer (2)
snel verder
1 decennium geledengeniaal! snel verder:D
1 decennium geleden