Hoofdstuk 16
Ik kom het winkeltje uitgelopen met drie tassen. Ik heb me nou niet echt in kunnen houden. Oeps. Ik voel mijn buik borrelen, wat dus betekent dat ik honger heb. Ik zie aan het eind van de straat een Starbucks staan en loop daar maar naar toe. Ik loop de Starbucks in en ga in de rij staan. Wat ga ik nemen? Ik bekijk wat ze allemaal hebben en besluit dan een Caramel Macchiato en een Apple Toffee Cake te nemen. Ik geef me bestelling door en na een paar minuten krijg ik alles op een dienblad aangegeven. Ik zoek een tafeltje en ga zitten. Ik ben bij het raam gaan zitten omdat ik het leuk vind om naar buiten te kijken. Ik neem mijn drinken tussen mijn handen en ik voel mijn handen langzaam warm worden. Heerlijk. Ik neem een slok van mijn drinken en begin dan met mijn stukje taart. Ik bekijk de mensen die langslopen maar ook de mensen die in de Starbucks zitten. Dan gaat de deur van de Starbucks open en zie ik een wel heel bekend gezicht. Charlie. Ik kijk snel naar buiten en in de hoop dat hij mij niet gezien heeft. Ik hoor dat hij iemand aanspreekt. “Hallo.” “Hallo, kan ik u helpen”vraagt iemand die in de Starbucks werkt. “Uhm, ja. Ik heb een afspraak met de baas hier. Het gaat over het gebouw voor de nieuwe Starbucks.” “Oh ja. Ik ga hem halen. Momentje.” Ik draai me om en kijk dan Charlie recht in zijn gezicht aan. Ik zie dat hij even verbaast is en dan glimlacht hij naar me. Ik draai snel mijn hoofd weer om en kijk weer naar buiten. “Meneer”hoor ik de stem van degene die net zijn baas ging halen. “Ja.” “Mijn baas is er op dit moment niet.” “Oh, dat maakt niet uit.” “Wilt u anders iets drinken?” “Uhm… Ja, is goed. Doe mij maar een Espresso.” “Oké. Ik kom het zo brengen.” “Oké.” Ik kijk snel weer even naar Charlie en zie dat hij op zoek is naar een tafel en dat er geen tafels meer zijn. Als hij maar niet bij mij komt zitten. Maar natuurlijk moet alles weer zo gaan, zoals ik het juist niet wil. Charlie komt naar me toe gelopen en gaat tegenover me zitten. “Hé”zegt hij glimlachend. “Hé”zeg ik terwijl ik hem niet aan kijk en aan mijn achterhoofd krap. Ja, dat is mijn tik. Als ik ergens helemaal geen zin in heb ga ik aan mijn achterhoofd zitten. “Hoe gaat het met je”zegt Charlie een beetje ongemakkelijk. “Zo als altijd”zeg ik kortaf. Ik heb geen zin om nu gezellig met hem te gaan doen. Ik ben niet zomaar gister weggelopen. Charlie kijkt me aan en lacht dan even. “Je hebt geen zin om met mij te praten, niet waar?” “Ben ik zo voorspelbaar?” “Ja, nog al. Ik ken je te goed.” “Nou als je mij zo goed kent, dan weet je dat het nu beter voor je is als je weggaat.” “Nee, dat is niet het beste. Niet voor mij maar ook niet voor jou. Wil je geen antwoorden op al je vragen?” Ik kijk hem recht in zijn ogen aan. Wilt hij nou echt gezellig gaan praten. “Nee. Ik heb daar totaal geen behoefte aan.” “En je interview? Dat moet ook nog steeds gebeuren. Ik denk niet dat je baas het leuk gaat vinden als je terug komt en geen interview hebt, omdat je mij niet kan uitstaan. Ik zou dat dus echt niet pikken van mijn mensen.” “Jou mensen?” “Ja, ik ben manager.” “Jij? Laat me niet lachen”zeg ik spottend. “Ja, ik ja.” “Maar jij bent zo dom als maar zijn kan. Hoe kan jij nou een manager zijn van een bedrijf.” “Dat neem ik maar als compliment. Ik heb zo mijn mensen.” “Je schoonfamilie, zeker?” Charlie schrikt even en schiet gelijk in de verdediging. “Wat weet je van hen?” “Niks, maar volgens mij is Esther niet arm.” “Dat heb je goed gezien.” “Ik ben tenminste niet dom. Niet zoals jij.“ “Je houdt ervan om mij belachelijk te maken, niet waar?” “Dat is helemaal waar.” “Oké. Kom vanavond anders langs, dan kan jij je interview doen en dan kan je me nog meer belachelijk maken.” “Nee, sorry. Geen behoefte aan.” “Ach Aimee, zo ken ik je niet.” “Jij kent me helemaal niet.” “Oh nee. Ik ken je niet. Wie was ook alweer degene waar jij tegen hebt gezegd dat je hem alles hebt verteld en niks voor hem zou achterhouden? Wie was degene die je geld heeft gegeven zodat jij en je ouders niet op straat zouden te komen staan? Ik was dat. Ik weet alles van je. Ik ken je gewoon te goed. Je mag best wel wat vriendelijker en dankbaarder tegen me zijn. Ik heb je tenminste geholpen, dat kan ik niet van jou zeggen.” Oké nu maakt hij me boos. Waarom begint hij nou weer over mijn ouders en hun probleem. Mijn ouders hadden schulden waardoor wij bijna op straat stonden. Charlie heeft mij toen geld gegeven zodat ik niet weg zou hoefden te gaan. “Wie was ook al weer degene die het heeft uitgemaakt zonder te zeggen waarom? Wie was degene die tegen mij zei dat hij me nooit zou laten vallen, wat er ook zou gebeuren en dat wel heeft gedaan? Wie was degene die na een week al een nieuwe vriendin had? Wie was degene die niks meer van zich heeft laten horen? Wie is degene die denkt dat hij me het best kent maar mij de afgelopen acht jaar niet heeft gezien of gesproken? Dat was jij. Dus vertel me niet dat jij me het best kent en dat ik aardiger tegen jou moet doen want dat verdien je niet. Je hebt me als vuilnis weggegooid. Je hebt nog geluk dat ik tegen je praat”zeg ik boos tegen Charlie en blijkbaar schrikt hij ervan want hij gaat naar achter zitten. “Ik wist niet dat je zo boos was.” “Je weet wel meer niet”zeg ik nu wat rustiger. Ik neem me laatste slok van mijn drinken en pak dan mijn tas. “Wat ga je doen?” “Weg. Ik heb betere dingen te doen, dan met jou praten.” Ik sta op en pak mijn jas die op de stoel ligt. Dan wordt ik opeens bij mijn pols gegrepen en kijk ik Charlie aan. “Laat me alles uitleggen.” Ik schud mijn hoofd. “Nee, sorry. Ik wil alles gewoon vergeten.” “Alsjeblieft, Aimee. Kom vanavond langs dan kunnen we praten en dan kan jij je interview doen. Daarna hoef je me nooit meer te zien.” Ik kijk Charlie aan. Hij wil me wel heel graag spreken. Ik verdrink in zijn ogen, wat ik vroeger ook altijd deed. Zijn ogen zijn zo betoverend. Aimee, doe even normaal. Je bent boos op hem. “Ik kijk wel.” “Als je komt, wees er dan om zeven uur.” “Als ik kom, dan kom ik om acht uur en niet om zeven uur.” Charlie lacht even. Waarom lacht hij nou. “Waarom lach je”zeg ik een beetje beledigend. “Je bent geen spat veranderd.” “Het zal wel”zeg ik als ik even met mijn ogen rol. “Oké, is goed. Ik zie je om acht uur.” “Misschien, ja. Kan je me nu los laten. Ik wil weg.” “Uhm.. ja.” Charlie laat me los en ik trek mijn jas aan. “Dag, Aimee.” In plaats dat ik gedag zeg, kijk ik Charlie even aan en loop dan de Starbucks uit. Ga ik vanavond wel of niet naar Charlie?
Er zijn nog geen reacties.