Foto bij Opdracht 2 || Een dag uit het leven van Fred Wemel

Opdracht Twee - Een dag uit het leven van een Zweinstein-Karakter

Themawedstrijd Harry Potter
Wedstrijd door: Liberacorpus
Onderstaand verhaal door: Kwijt


Het speelt zich af rond het vijfde boek.

"George. Psst, George,"
Kreun.
"George!" Roep ik nu, op harde fluistertoon. Grijnzend zie ik hoe hij zijn gezicht naar mij omrolt, en de glansplekjes in zijn ogen verschijnen wanneer ze open gaan. "Hoe laat is het?" fluistert hij, terwijl hij zijn deken over zijn hoofd trekt. Normaliter staan we tegelijk op, of in ieder geval, rond dezelfde tijd. Vandaag, was anders. Het was extra vroeg, en het was vandaag mijn beurt om de ander wakker te moeten maken. Ik grijns stilletjes bij mezelf, en pak dan zachtjes mijn toverstok. "Levicorpus!" roep ik, en met een schreeuw rijst George de hoogte in, hangend aan zijn enkel. Hij heeft zijn kussen nog vast, en smijt die vol in mijn gezicht. "Dat noem ik niet bepaald, iemand wakker maken," zegt George gesmoord. "Het was vandaag mijn beurt, of niet?" antwoord ik, en ik haal het kussen uit mijn gezicht.
"Liberacorpus!" George valt weer naar beneden. Ik berg mijn toverstok zorgvuldig op. We zijn dan wel druk, rommelig en wat slordig, maar met onze toverstokken gaan we voorzichtig om. Ik sta op, en krijg meteen de volle laag kussens van George's bed tegen me aan.

Eenmaal in uniform, en wakker lopen we naar de grote zaal. Het is vanzelfsprekend dat we honger hebben, aangezien we zo'n beetje de hele nacht doorgingen met de resterende inhoud van Zonko's. Terwijl we naar de Griffoendortafels lopen, komen we Ron en zijn vriendjes tegen. "Hallooo," Zeggen we tegelijk met een plagerige ondertoon op de 'O'. Ik knipoog naar Hermelien, die er geërgerd eruitziet. "En, waar gaan jullie heen? Zo in de vroegte?" Ik voel de nieuwschierigheid ook opborrelen. "Gaat jullie niks aan," zegt Ron prompt. Ditmaal zijn George en ik het, die geërgerd naar Ron kijken. "En jullie dan?" vraagt de befaamde Harry Potter, terwijl hij de aandacht van Ron af probeert te houden. Even overweeg ik om te liegen, maar besluit dan dat het veilig is om met leden van de SVP te praten over ons plan. "Zonko's fopshop. We gaan iets verzinnen om bij Omber te doen-"
"Misschien een Delfstoffer, dan kunnen we bij Hagrid kijken-"
"Of Zonko's Permanente Puistenpoeder-"
"Of het Niet-schroeiende vleervuurwerk in haar jassen stoppen-"
"Dus, wat lijkt jullie het best?"
Zoals normaal maakten we elkaars zinnen af. Het is niet dat ik dat expres doe, en ik weet zeker dat George dat ook niet doet, maar sinds onze jeugd zijn we niks anders gewend. Ik moet er niet aan denken als een van ons weg zou gaan. Het zou voor altijd een lege plek achterlaten. Ik grijns, en voel mijn melancholieke bui wegebben. Focus, Fred, Focus. Afwachtend kijken George en ik naar het trio. "Lijkt allemaal wel goed," zegt Harry, en hij begint ook te grijnzen. "Maar zijn jullie wel voorzichtig?" piept Hermelien ertussendoor. We kijken haar met zijn allen aan. "Hermelien, doe eens een beetje relaxed-" zegt George, "Ja, het is niet alsof we een leraar gaan aanvallen of zoiets, hoor." Zeg ik, en ik maak zijn zin af. "Of gaan jullie ons strafwerk geven?" zeg ik, en ik poke plagerig in de Klassenoudste badge van Hermelien. "Moet Ronnieponnie wel meewerken hoor," zegt George, en Ron's neus wordt rood. "Laten we gaan," zegt Hermelien kortaf, en al snel zijn zij ook uit zicht. "Misschien moeten we minder gemeen zijn," zegt George. "En misschien ook niet?" Antwoord ik, en daar houden we het bij. We gaan al snel aan het ontbijt zitten. Levicorpus, de spreuk die we gebruikten, is over het algemeen nog niet bekend. George had hem ooit ergens gezien, en we hadden hem uitgeprobeerd. Al snel hadden we ook Liberacorpus, de tegenbezwering uitgevogeld. Nu was het een soort geheime spreuk tussen ons tweeën. Ik durfde te wedden, dat als hij ooit bekend werd, hij vaak gebruikt zou worden. We gaan aan de zijden van Leo Jordaan zitten. "Hé Leo, je doet nog wel mee, huh?" zeggen George en ik in koor. "Ik dacht zelf aan een Delfstoffer," begint hij, en we werken onze plannen uit.

"Omber gaat ervan lusten." Zeg ik voldaan tegen mijn broer. Onze handen vol aan vuurwerk, middeltjes en kleine beestjes. Leo zorgt zelf voor een Delfstoffer, die hoogstwaarschijnlijk gejat gaat worden bij Hagrid. "Zeker, broertje." zegt George. "Volgens mij ben ík, toch wat ouder, broertjé," antwoord ik, en begin de eeuwenoude discussie die we altijd al gevoerd hebben. "Dacht het niet, broertje van me, ik was toch echt wat eerder." Ik beuk tegen hem aan, zo goed als dat kan met je armen vol. Ik hou abrupt op als Angelique Jansen langskomt, samen met haar vriendin Alicia Spinet. Ik fluit naar ze, en ze beginnen te giechelen, alhoewel wel doorschemert dat ze het lichtelijk kinderachtig vinden. "Hey, Angelique," zeg ik, wanneer we wat dichterbij komen, en ik geef een knikje met mijn hoofd. "Hoi Fred, George." Zegt ze. Ook wanneer de meiden langs zijn gelopen, staar ik haar na- maar dan de onderkant. Als ze uit beeld zijn, ga ik verder. "Zie je wel? Echte liefde komt alleen voor op oudere leeftijd."
"Dacht het niet. Ik ben al te oud om met zulke... Onzinnige dingen bezig te zijn. Ik ben daar overheen gegroeid. Liefde wordt alleen besteed aan een jeugdelijk hart." Zegt hij, alsof hij de wijsheid zelve is. Ik beuk op hem in.

"Shit." Zegt George.
"Wat?"
"Vilder." Hij beweegt zijn hoofd naar voren, en we zien Vilder al klaarstaan met zijn Hypocriet spriet. "Shit." Fluister ik voor mezelf. Dan kijken George en ik elkaar op hetzelfde moment aan. "Zacharias?" Zegt George. "Zacharias." Zeg ik bevestigend. We sprinten weg, en glippen achter de kassa van Zacharias' Zoetewarenhuis, waar we de kelder inglippen. "Geweldig," Zeg ik, en we lopen de geheime gang in, zonder veel moeite. Deze gang hebben we al vaker gebruikt. Laten we het zo stellen: Vilder is niet erg dol op ons. "We hebben de Sluipwegwijzer niet eens meer nodig." Fluister ik, als we al over driekwart van de gang zijn. "Met speciale dank aan Maanling, Wormstaart, Sluipstaart en Gaffel." Antwoord George, en we vervolgen dan tegelijk: "Snode plannen, uitgevoerd."

Nadat we Omber -Vilder stond nog bij de ingang leerlingen te controleren- zorgvuldig bespieden, zien George en ik haar weglopen. Hoogstwaarschijnlijk nog een poging doen om in het kamertje van Perkamentus te komen. Ik schud lachend mijn hoofd; dat zal haar toch nooit lukken. Alleen het ware schoolhoofd kan het. We willen net de kamer van Omber insluipen, wanneer we voetstappen horen, en geschrokken kijken we om. Ik probeer nog het laatste vuurwerk weg te moffelen, maar dan verschijnt de gedaante al; Professor Anderling. George en ik slikken moeizaam, terwijl Anderling zonder twijfel naar ons toe komt gelopen.
Boem, paf. Pshht.
Achter ons gaat een vuurwerkbom af, en geschrokken deinzen we naar voren, Anderling's richting op. Aan haar blik te zien zijn we er gloeiend bij, en even houdt ze stil om ons streng aan te kijken.
Stilte.
"Dat was mooi. Heb je meer?" zegt ze, alvorens weg te lopen. Onderweg fluistert ze naar Foppe, die op een kroonluchter zit, en hem probeert los te draaien. "Je moet de andere kant opdraaien." Mompelt ze tegen Foppe. Grijnzend kijken George en ik elkaar aan. Ook al gaan we vaak tegen leraren in, het was geweldig samen met steun streken te kunnen uithalen. Vooral als het zo'n Heks als Anderling was. We lopen de kamer in, en installeren overal vuurwerk, en andere trucs, die zullen ontploffen, afgaan en exploderen wanneer Omber de kamer in komt. Leo komt uiteindelijk ook nog met de delfstoffer aangelopen. Meteen begint hij met wroeten, in alle zilveren en glinsterende spullen van Omber. En zo is het dat we de Delfstoffer constant achterna zitten, zodat hij geen boobytraps laat afgaan.

Met geschroeide uniformen -Helemaal ongedeerd was niet mogelijk- komen we terug in de Griffoendor leerlingenkamer. De overgang van schemer en donker begint al, en zelfvoldaan ploffen we op een stoel neer. "Dit wordt geweldig," zeggen we half tegen elkaar, half tegen de anderen in de leerlingenkamer. Iedereen is intussen bekend met onze grappen, en ze zwermen om ons heen. Ik geniet volop van de aandacht, en George ook.
"Ik zeg nog niks-"
"Maar als Omber straks gillend de kamer uitkomt-"
"Dan weten wij waarom."
Iedereen begint al te brullen van het lachen, en George en ik geven elkaar nogmaals een high-five.

En zo is het, dat iedereen voorbereid is, wanneer Omber gillend en struikelend door de gangen rent. Het roze in haar kleding is zwart geschroeid, en zelfs haar haar zit door de war. "Als ze maar iet gewond is!" piept Hermelien, maar toch moet ze lachen. Een spontaan feestje breid zich in de Leerlingenkamer uit, en George en ik jatten, nou ja jatten, eerder vragen- eten uit de keuken. Een warm gevoel van tevredenheid vult mijn lichaam, alhoewel het ook de vele bekers boterbier hadden kunnen zijn.

Later in bed voel ik voor een van de weinige keer een melancholiek gevoel. Twee keer op een dag; normaal maar twee keer per jaar. Ik draai me om, een blik werpend op het bed naast me, waar de ademhaling van mijn identieke tweelingbroer eindeloos door gaat, licht snurkend. Iets wat altijd als vanzelfsprekend is beschouwd, maar toch bijzonder. Eigenlijk hadden we net zo goed een persoon kunnen zijn, zoveel als wij gelijk zijn. Ik kan niet geloven dat dit misschien ooit ophoudt. Dat een van ons misschien eerder stopt dan de ander. Ik draai me om. Ik heb echt te veel Boterbier op.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen