11. There's really nothing good about Lotteria: Fastfood, fatness...irritating Super Junior-member
“Zeg, jij weet precies veel van haar,” trok Jongwoon een wenkbrauw op. Hij hoopte maar dat hij niet in een kleine stalker veranderde.
“Valt wel mee, Taehyun en Sung Oh komen hier vaak. Ze vertellen me alles,” antwoordde de tiener, niet bewust van hoe zijn broer over hem dacht.
“Aha,” knikte Yesung, blij met deze wending. Het was al goed dat zijn broer niet dezelfde gewoontes als zijn vrienden kreeg. Binnenkort zou hij nog eens met zijn broer afspreken en uithoren hoe het tussen hem en meisjes ging. Hij wilde absoluut zeker weten of hij zich zorgen om zijn broer moest maken of niet. Hij wist maar al te goed dat een tekort aan een vriendinnetje heel wat kon doen met een jongen.
“Omo! Daar is ze, daar is ze!” begon Jongjin hyper op zijn stoel op en neer te wippen. “Hyung,” trok hij aan de mouw van zijn broer toen hij in eerste instantie niet opkeek, “daar is ze!! Waah, ze is zo cool. Ik had een blondje verwacht, maar waah; dit is zelfs beter.”
Jongwoon schudde lachend zijn hoofd. “Je weet toch dat iedereen binnen een straal van een kilometer je gehoord heeft, hè?” Hij besloot mijn broers bevelen dan maar op te volgen en staarde recht in twee bekende, donkerbruine ogen. Oh?! Dit kon niet waar zijn!
Verdwaasd knipperde Jongwoon nog eens. Zijn ogen gleden talloze keren over haar gezicht. De bekende bleke huid, grote bruine ogen, de vreemde Skrillex-achtige haarsnit. Hij herkende haar. Het was hét meisje. Was het het lot? Net als zijn moeder had vermeld? Nee, legde hij haastig die gedachten terzijde, zoiets bestond niet. Toen hij haar terug aankeek, smeekte hij haar bijna voor een verklaring voor deze ontmoeting.
“Ha!” lachte Jongjin luid in zijn broers ogen als hij zag hoe Jongwoon volledig geïmponeerd was door het meisje. Ze was inderdaad knap en bovendien een heel unieke look. “Sorry,” verontschuldigde hij zich lachend bij het meisje dat onze plateaus neerlegde op onze tafels.
“Ani-e-yo,” antwoordde ze met een stijve glimlach. Zelfs dan was ze knap, dachten Jongjin en Jongwoon tegelijk. “Willen jullie nog iets?”
Herkende ze hem echt niet? Was het daarom dat ze hem niet begroette? Of deed ze dit expres, of had hij heel toevallig de verkeerde persoon voor? Nee, dat kon haast niet. Het was zeldzaam om een meisje met haar uiterlijk en haar haar tegen het lijf te lopen, zeker in Zuid-Korea. Zij moest het zijn! Maar wie weet, op dat moment waren er tien van ons geweest. Het zou niet meer dan logisch zijn als ze me niet herkende…
Diep in zijn hart voelde hij een steek, maar hij negeerde het en richtte zijn aandacht tot het meisje. “Yah, herken je me niet meer,” vroeg hij in een nep-vrolijke stem, want hij kon zich er nauwelijks overzetten dat ze hem niet herkende.
“Huh?” trok zijn broer een gezicht. Was dit het meisje waarover hij het eerder had. Mama had gelijk gehad, dacht hij, het was het lot. Ze leek wel een beetje op zijn beschrijving. Ze was een vreemde mix van de twee uiteinden van de wereld.
Het bleke meisje fronste, die handeling herkende Jongwoon maar al te goed. Toen ze bij hen was geweest had ze dat heel de tijd gedaan. “Waar hebt u het over?” Maar deze keer zag Jongwoon een korte glimp van gevoel door haar ogen schieten als ze naar hem keek, in paniek. Waarom was ze in paniek?
“Ah, kom op. Je hoeft het niet te verbergen meer. Niemand hoort het hier toch,” glimlachte Jongwoon dapper. Hij wist nu dat het meisje hem herinnerde – dat was op zich al een hele opluchting – maar hij kreeg het gevoel dat die opluchting niet wederzijds was. Ze had een scherm over haarzelf heen getrokken waardoor ik niet mijn vinger erop kon leggen, waarom ze nu zo was. “Ik ben van Super Junior.”
Dit keer schoten haar wenkbrauwen omhoog, maar haar ogen anticipeerden niet mee in die actie, wat haar verraadde. Hoe dan ook, nu kon ze het niet meer ontkennen, concludeerde Jongwoon tevreden en zelfvoldaan. “Ah ja, sorry,” boog ze lichtjes en verontschuldigend, “nogmaals bedankt.”
“Dus je werkt hier?” gebaarde Jongwoon om zich heen met een blik op de ‘gezonde’ saladebar.
“Eh, ja?” klonk haar antwoord meer als een vraag, alsof ze niet wist welk antwoord hij verwachtte of wat hij met de vraag bedoelde. Jongwoon wist daar evenmin het antwoord op. Het enige wat hij wist was dat hij met haar wilde blijven praten, haar wilde leren kennen. Hij wilde haar niet weer verliezen.
Alhoewel het allemaal bijgeloof was, zelfs in zijn gedachten, veroverde dat bijgeloof langzaam maar zeker zijn denkwijze. “Tot wanneer werk je?” Die vraag was wat direct, maar Jongwoon kon het echt niet laten. Hij moest het gewoon vragen.
Jongjin en het meisje – Seven – haar ogen sperden zich wijd open en staarden Jongwoon ongelovig en verbijsterd aan. Waardoor Jongwoon zich wat ongemakkelijk begon te voelen, maar hij bleef Seven recht in de ogen kijken, tot ze een vluchtige blik opzij wierp.
“Ik moet werken,” mompelde ze als excuus en draaide zich om.
Jongwoon klauterde over zijn jongere broer, holde haar achterna en greep haar vast bij haar bovenarm – hijgend. “Wil je me tenminste antwoorden?”
Seven staarde hem met grote ogen aan en rukte zelfs daarvoor in reflex haar arm los. “Om tien uur sluiten we,” liet ze hem koud weten en begon alweer weg te benen. En alweer rende hij achter haar aan, haar vastnemend bij de arm.
“Wanneer heb je gedaan met werken? Ik wil nog met je afspreken, hè?” Hij zag haar koele, onbeweeglijke gezicht en onderdrukte de neiging om onder die blik in elkaar te krimpen. Dat was wat ze wou, raadde hij, maar hij zou niet zomaar opgeven. “Wil je me een kans geven? Alsjeblieft,” zakte hij half door zijn knieën.
Vanaf zijn tafeltje gaapte Jongjin ongelovig aan. Zijn broer ging echt ver voor dat meisje, zelfs nadat ze hem twee keer subtiel had afgewezen. Hij keek ietwat beschaamd om zich heen en zag dat de hele staf het gebeuren volgde. Inclusief de baas van de keten.
Seven staarde de jongen die zo wanhopig smeekte om één afspraak met haar niet-begrijpend aan. Waarom zou hij zelfs willen afspreken? Wat was het met die Super Junior-jongens? Elke keer als ze er eentje ontmoette hingen ze als een blok aan haar been haar te verhinderen van wat ze ook deed. Haar ogen flitsten rond, ze moest nu echt wel weg, ze had klanten te doen.
Nog één blik op de jongen met de grote bruine ogen, waarover dat warrige donkerbruine haar hing, leerde haar dat hij waarschijnlijk niet echt zou opgeven, zelfs als ze hem duizend keer ‘nee’ zei. “Oké dan,” siste ze chagrijnig, “tien over tien.”
“Yes!” zuchtte Yesung verlicht. Maar tegelijk vroeg een stemmetje zachtjes vanachter in zijn hoofd zich af hoe dat ene vriendelijke, verlegen meisje zo koud en afstandelijk had kunnen worden. Na zijn avondmaal stuurde hij zijn jongere, nieuwsgierige broer naar huis, zodat hij alleen Seven kon opwachten.
[NEXT TIME ON: ‘I CAME FROM NOTHING TO BECOME EVERYTHING’]
“Veel succes,” glimlachte het meisje van de balie warm naar me. Zag ik daar een glimp van jaloezie?
Ik zuchtte diep, dacht aan mijn date met dat Super Junior-kind.
“Je hebt hem waarschijnlijk niet herkend omdat je niet Koreaans bent, maar hij is een popster. Van de Super Junior-groep. Als iemand zoals hem… Ah, ik zou een moord begaan voor zo iemand.”
Ik geloof dat iemand op me staat te wachten…”
Met mijn ogen op de grond gericht beende ik het restaurant uit, deed ik alsof ik onze afspraak vergeten was, alsof ik hem niet zag, maar snel plantten twee voeten zich vastberaden voor me neer.
Wat moest ik nu doen? Koud doen, vriendelijk doen? Ik wist het niet meer.
“Je wilde ontsnappen, hè?”
Er zijn nog geen reacties.