pov abriana

meer, natuurlijk Alec was het zat dat ik heel de tijd vragen stelde en gebruikte daarom zijn ‘gave’. Als die gaven toch eens niet bestonden was het leven een stuk makkelijker.
Dan zou ik tenminste kunnen ontsnappen en hoefde ik niet ieders gevoelens over vroeger te ervaren. Ik wou niet zien hoe onschuldige mensen werden vermoord, ik voelde me nog nooit zo machteloos.
Om de tijd te doden begon ik in mijn gedachten te zingen.
Als eerste rook ik een ziekenhuizengeur. Later kwamen ook mijn andere zintuigen terug. Ik merkte dat ik inderdaad in het ziekenhuis was. Fijn ik was minimaal 11 jaar niet geweest. Ze maakte foto’s van mijn arm en ik had gelijk, hij was gebroken. Er moest gips om heen. Yeeeah!
Daar had ik geen zin in, maar het voordeel was, dat ik 6 weken niet kon schrijven.
Als ik toch gevangen werd gehouden, kon ik net zo goed vragen of ik mijn ‘kamer’ dat meer op een cel leek mocht verven. Ik zag meteen een beeld voor me hoe ik het moest gaan verven. Eerst maar eens netjes op een blaadje uitwerken. Misschien lieten ze me nu wel gaan.
‘Jongens, kom op! Laat me gaan, als-als-jeblieft, ik ben jullie toch alleen maar tot last. Jullie hoeven je dorst niet meer in te houden. Ik zweer nooit wat over jullie te vertellen’ zei ik.
‘Nee, dat is te makkelijk. Ook al geef je toestemming om je te vermoorden, alsnog te makkelijk. Ik wil je nog wel even zien lijden’ zei Santiago.
Waarom, nou toch. Was die soms boos op me, omdat ik hij was verslagen door mij, een meisje maar een simpel mens.
Een mens die niet over bovennatuurlijke krachten beschikte. Waarom dacht ik überhaupt over hoe hulpeloos ik was. Ik haatte hun met heel mijn hart, dat ik perse gips moest.

Toen we in Volterra aankwamen, moest ik meteen naar Aro toe. Daar kwam ik Catherine, Felix en Jane tegen. Gelukkig ze waren in orde. Zonder hun zou ik het nooit overleven.
‘Welkom terug, Abriana. Was je reisje leuk?’ vroeg Aro.
Als hun stomertje mochten spelen, dan mocht ik dat ook, vandaar dat ik ook geen antwoord gaf. Aro wou me aanraken, maar ik zette gauw een stap naar achteren. Ik zou maar eens brutaal zijn. Aro vroeg ook nooit of hij mij mocht aanraken.
‘Aro, als ik hier toch gevangen zit. Mag ik dan mijn kamer verven?’ vroeg ik.
‘Maar natuurlijk, liefje. Zeg maar wat je ervoor nodig hebt en je krijgt het van mij’ gaf Aro als antwoord. Wat walgde ik toch van hem als hij ‘liefje’ tegen mij zei.
‘Alec, Demetri en Santiago bedankt dat jullie haar terug hebben gebracht. Aah jullie zijn meteen naar het ziekenhuis gegaan. Mooi nu geneest haar hand beter. Jammer dat ze daardoor niet kan schrijven. Hoe is het daar gegaan?’ vroeg Aro.
‘Geweldig, op het vliegveld hadden we een klein beetje narigheid. Daarna hebben we haar naar het ziekenhuis gebracht, zoals u wou. Het begon al te genezen dus haar hand hebben ze opnieuw gebroken, in het gips gedaan en we zijn meteen terug gereden’ zei Alec vrolijk. Hij zei niks over mijn vragen of eisen. Ik waarderde het op 1 of andere manier, maar het maakte me ook boos. Hij hoefde me niet uit de problemen te houden, niemand hoefde dat te doen. Ik zorgde voor mijn eigen problemen, die moest ik dus ook zelf oplossen.

Reageer (1)

  • Tyche_

    SNEL VERDER!!!!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen