This should be the end right?

Jacob leek in een trans te zijn. Hij reageerde amper op Edward voor enkele seconde gevolgd door een gebukte beweging dat zo snel ging dat het mijn ogen geen blik gunde. Toen het mijn gezichtsveld weer betrad stond Jacob daar niet meer.. zijn plaats was ingenomen door een grote bruine wolf. Groter dan een wolf zelf zou zijn, véél groter. Mijn ogen stonden angstig, verbaasd, niet begrijpend en verward. Mijn mondhoeken waren enigszins emotieloos.
Een luid gegrom en een gevolg van een beginnend gevecht. Ik kon het alleen nog niet beseffen. Jacob was een soort van.. wolf? Ik wankelde naar achter en plofte neer op de vieze oude zetel die mijn val comfortabel maakte. Ik keek hoe die twee om mij vochten, zonder echt belangstelling te hebben. Dat Edward een vampier was ging mij al te boven, maar dit had ik niet verwacht. Ik voelde me juist zo fijn, wetend dat Jake een normaal persoon was op wie ik kon bouwen. Maar al die tijd had ook hij tegen mij gelogen, een deel van zijn leven weggelaten.
'Dit is het dan!' Hoorde ik Edward met een vrolijk stemgeluid zeggen, 'Dag vies stinkend hondje!' Toen ik weer bewust werd van de situatie zag ik dat Jake niet aan de winnende kant was, waarschijnlijk had hij een fout gemaakt en was hij op de vloer beland zonder de vaardigheden om rechtstreeks weer omhoog te springen.
'Nee!' Ik sprong uit de zetel en greep Edward om zijn nek. 'Alsjeblieft!' Edward draaide zich naar mij toe met gefronste wenkbrauwen. Hij wimpelde me af en keek me aan.
'Bella begrijp je het niet? Jacob is de vijand, altijd al geweest.' Jacob was inmiddels weer een mens en stond daar zonder kleding.
'Nee!' hij duwde Edward weg en pakte mijn handen vast. 'Ik hou van je Bells, ik zou je nooit iets aan doen.'
'Jullie allebei!' Riep ik toen, 'jullie hebben allebei tegen me gelogen.' Een traan van opwinding en bedrog stroomde langs mijn wangen, gedoemd om op de grond uit een te spatten en zijn bestaan van korte duur vaarwel te zeggen.
'Maar Bells je begrijpt toch dat,'
'Nee dat begrijp ik niet Jake,' viel ik hem in de reden. 'Ik vertelde jou maanden lang alles, alles wat me dwars zat, al me geheimen en ik hield me voor dat jij dit ook deed.'
'Ik wilde je het ook wel vertellen maar ik kon geen goed moment vinden.'
'Onzin!' De tranen begonnen sneller te stromen. Ik balde mijn vuisten en duwde hem aan de kant. Al snikkend rende ik het huis uit, waar naar toe wist ik niet en eerlijk gezegd lette ik daar ook niet op. Ik bleef op het pad rechtdoor rennen, weg van het huis.. weg van de leugenaars.. weg van mijn geliefde.

Reageer (3)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen