Eyes 036
Jullie zijn te lief. 42 freaking abo's. jullie weten seriously niet hoe blij ik hiermee ben.
Nu ga ik het volgende hoofdstuk schrijven & huiswerk maken!
Big love babes xx
Met een geschrokken uitdrukking op mijn gezicht kijk ik Janice aan, dit is mis, dit is helemaal is. Zonder verder nog na te denken spring ik op van mijn stoel, en ren de gangen van het stadion in, waar Ibrahim op een brancard richting de ambulance wordt gereden. Dit is allemaal mijn schuld. Als ik gewoon niet zo eigenwijs was geweest, en hem gewoon had behandeld dan lag hij daar nu niet, creperend van de pijn.
Als de brancard de ambulance in verdwijnt, gris ik mijn autosleutels uit mijn tas, en ren naar mijn auto toe. Snel start ik de auto, en rijd met piepende banden achter de ambulance aan.
Weet u waar Ibrahim Afellay behandeld wordt? hijg ik als ik het ziekenhuis binnen kom gerend. Op de eerste verdieping mevrouw, u kunt daar wachten. Snel knik ik, en ren naar de eerste verdieping.
Dokter, weet u misschien hoe erg het is met Ibrahim Afellay? hoopvol kijk ik de vrouwelijke dokter aan. Nee sorry, ze zijn met hem bezig. Kan ik misschien koffie voor u halen? zuchtend laat ik me op een stoel vallen, nee dankje. Schouderophalend gaat ze naast me zitten. Bent u zijn vriendin? vraagt ze beleefd. Geschrokken kijk ik haar aan, eh, nee. Zijn fysiotherapeut. Onderzoekend kijkt ze me aan, maar je vindt hem wel leuk, of niet?
Eh, nou, nee niet bepaald. We kunnen eigenlijk niet zo goed met elkaar opschieten. Terwijl ik deze woorden uitspreek, besef ik dat het heel onlogisch klinkt. Wie gaat er nou iemand opzoeken in het ziekenhuis als hij diegene helemaal niet mag? Het zal wel een ingewikkeld verhaal zijn. Maar ik moet weer gaan, er wachten patiënten op me. Ze zullen zo wel klaar zijn met je vriend, of eh, je vijand. Lachend staat ze op van haar stoel en wandelt weg.
Ik sluit zuchtend mijn ogen, en laat mijn hoofd tegen de muur achter me rusten. Misschien kan Ibrahim wel nooit meer voetballen en dat is dan allemaal mijn schuld. Misschien neem ik hem wel het grootste plezier in het leven af. Zonder dat ik er iets tegen kan doen, druppelen er een paar eenzame tranen via mijn wangen naar beneden. Waarom maak ik toch altijd van alles zon klerezooi. Zuchtend buig ik voorover en leg mijn hoofd in mijn handen. Ik haat mezelf op dit soort momenten echt. Straks kan hij nooit meer voetballen, dat vergeef ik mezelf nooit.
Mevrouw Afellay verschrikt kijk ik op. Mevrouw Afellay? Sinds wanneer heeft Ibrahim een vriendin. U bent toch mevrouw Afellay? vraagt de vrouw als mijn blik de hare ontmoet. Verdwaasd kijk ik haar aan, eh, nee. Maar u bent hier wel toch voor Ibrahim? zachtjes knik ik. Dan kunt u naar binnen gaan. Lipbijtend sta ik op, hoe erg is het? afwachtend kijk ik haar aan. Ik weet eigenlijk helemaal niet zeker of ik het antwoord wel wil horen. Zijn kruisband in zijn linkerknie is opnieuw afgescheurd. De hoop die er was op een lichte blessure, is weggevlogen. Weer zijn kruisband afgescheurd, weer een half jaar niet voetballen. En dat is allemaal mijn schuld.
Eh, hoi. Stamel ik voorzichtig als ik Ibrahims kamer binnenstap. Zonder een antwoord te wachten, ga ik op de stoel naast zijn bed zitten. Het spijt me oké, ik ben een stomme trut die alleen maar aan zichzelf denkt. Sla me maar, sla me zo hard als je kan! Afwachtend kijk ik hem aan, sla dan, trap me gewoon helemaal in elkaar. Ik heb het verdiend. Ik ben een verschrikkelijk mens.
Elena, doe even normaal. Waar heb je het over? Geschrokken kijkt Ibrahim me aan. Gewoon, alles, ik ben een trut. Ik wilde je niet behandelen en nu lig je hier, met weer een afgescheurde kruisband. Nu kan je weer een half jaar niet voetballen en het is allemaal mijn schuld. Tranen wellen op in mijn ogen, maar ik veeg ze snel weg.
Elena, dit is zó niet jouw schuld! Ik huiver even als hij geruststellend met zijn vingers over mijn hand wrijft. Ik kon er niets aan doen dat mijn been niet meedraaide, en jij al helemaal niet. Ongemakkelijk staar ik naar zijn bed, wetende dat hij geen gelijk heeft. Hé, kijk me eens aan hij lift met zijn vinger mijn hoofd een stukje omhoog, jij kon er niets aan doen, helemaal niets. Onzeker staar ik in zijn bruine ogen. Het spijt me Ibrahim. Het is al goed, ik ben zelf ook een zak geweest.
Een beetje verward kijk ik naar zijn hand die nog steeds op de mijne ligt, Ibrahim heeft het nu ook door en trekt hem snel weg. Een beetje ongemakkelijk beweeg ik heen en weer op mijn stoel.
Ik, eh, moet maar weer eens gaan. Bel me maar als ik iets voor je kan doen.
Reageer (6)
Ga je snel verder?
1 decennium geledenHet is echt super goed!!!
snel verderr !
1 decennium geledenOOOHHH< OMKEERPUNTJE HIERO
1 decennium geledenSnel verder? (:
1 decennium geledenSnelverder
1 decennium geleden