1
Daar zat ik dan, in de dug-out van het stadion. Vanavond zou het Spaanse elftal moeten spelen, dus ik ben er ook bij. Ik werd altijd voor deze wedstrijden opgeroepen, dus echt een verassing was het niet toen ik gisteren vanuit Amsterdam te horen kreeg dat ik naar Spanje moest komen. Ik was altijd erg benieuwd wat de wedstrijd zou brengen, blessures zijn nooit leuk, maar het was nou eenmaal mijn baan om ze te verhelpen. De aftrap wordt genomen en al snel wordt er gescoord door mijn broer, Fernando Torres. Ik kijk even naar mijn korte broekje, en vestje, als er wordt geschreeuwd door de coach. Blijkbaar is mijn broer niet goed terechtgekomen en ligt hij nu keihard te schreeuwen met zijn been vast. ‘Fernando.’ Zeg ik zacht. Ik sta op en ren naar hem toe. Er komen nog een paar artsen bij die hem overleggen op de brancard. Dit alles gaat razendsnel, en het breekt mijn hart om mijn grote broer zo te zien. Zijn kinderen schreeuwen keihard naar hun vader, zo hard zelfs, dat ik zijn vrouw en kinderen vertel dat ze over een half uur bij hem kunnen. Daarna snel ik achter de rest van de artsen aan om bij het onderzoek te zijn. Als ik binnen kom kijken de artsen en Fernando op, maar snel weer weg. Alleen Fernando blijft me aankijken. Hij kreunt van de pijn en ik loop naar hem toe. ‘Alles komt wel goed.’ Ik geef hem een kus op zijn voorhoofd en glimlach. Je ziet je gezin over een half uur weer, beloofd. Hij knikt en richt zich weer tot de artsen die hem druk aan het onderzoeken zijn. ‘Misschien zijn pees.’ Zeg ik bijdehand als een paar artsen niet meer weten wat te doen. ‘Jij bent zijn zusje, ga hem maar troosten.’ De artsen waren allemaal veertig, en hoewel ik meer kennis had dan sommigen, was ik toch altijd ‘het kleintje’. Soms wel irritant dat je de meeste spelers persoonlijk kende, waardoor je automatisch; ‘kennis’ werd genoemd. Fernando heeft inmiddels zijn handen in zijn haar en ik bijt in mijn lip als hij nog harder begint te schreeuwen en huilen als de dokter hem een middel injecteert. Ik kan er niet meer tegen en wend mijn hoofd heel even af om een paar tranen te laten. Zijn shirt wordt uitgetrokken wat ik raar vind, want heeft hij wat aan zijn bovenlijf? Volgens mij niet, hij greep toch naar zijn been? Verward kijk ik en mijn broer kijkt me ook aan. ‘Waarom moet hij zijn shirt uit?’ Vraag ik wijzend naar zijn gespierde lijf. ‘Bemoei je er niet mee, kleintje.’ Snauwt de vrouw. Ik haal mijn schouders op. ‘Best, ik ga je kinderen en vrouw wel halen.’ Ik loop de onderzoekskamer uit, door de catacomben, naar het veld. Veel mensen denken dat ik Fernando ben, dus wordt er keihard ‘TORRES!’ geroepen. Ik kan het niet laten om te glimlachen. De achternaam klopte zeker, alleen was ik niet zo’n held in voetbal. Ik loop naar het vak waar zijn vrouw en kinderen zitten en vraag of ze naar Fernando willen. Ze kijkt me aan alsof ik een ezel ben vanwege mijn vraag en trekt de twee kindjes mee. Ik houd de deur voor ze open en ze lopen binnen. Ik besluit maar even geen aandacht te besteden, zijn vrouw en kinderen waren bij hem, dus als ik er nu even niet was maakte dat vast niet uit. Ik loop naar de kantine waar ik een cola bestel en mijn hoofd op tafel leg. ‘Gaat het wel?’ Ik draai me om en kijk in de bekende ogen van Cesc Fabregas. ‘Ik denk het….’ Hij grinnikt en ik neem een slok van mijn cola. Ik had geen idee dat de wedstrijd al afgelopen was, en op de een of andere manier is dat een hele opluchting. ‘Vervelend wat er met Fernando gebeurd is.’ Mompelt hij. ‘Hm-hm.’ Zeg ik. Ergens, diep in mijn hart denk ik dat Cesc het helemaal niet meent.
Er zijn nog geen reacties.