Hoofdstuk 60
Aiden
‘Niet echt, ze is bang van me’ en ik kijk naar de grond.
‘Maak je om haar maar geen zorgen. Ze draait wel bij’ zegt Yuna en lacht naar me.
‘Als je het niet erg vind ga ik nu slapen’ zeg ik zachtjes en Yuna knikt.
Ze staat op van het bed en gaat aan haar tafeltje zitten. Ze blijft me aankijken en ik zie nu pas hoe mooi blauw haar ogen zijn.
‘Waar slaap jij dan?’ vraag ik ineens.
‘Uhm.. Ik slaap wel beneden op de bank in de woonkamer’ zegt ze snel.
‘Oké dat kan ook’ zeg ik en sluit mijn ogen.
‘Slaap lekker’ fluistert Yuna en ik hoor hoe ze weg loopt.
De volgende morgen hoor ik al vroeg gerommel in de keuken. Nieuwsgierig stap ik uit bed en loop naar de deur. Even blijf ik staan om te luisteren wie er beneden is. Ik kan het niet goed horen en besluit om toch maar te gaan kijken.
Met veel moeite kom ik dan toch de trap af en loop ik de keuken in. De moeder van Yuna staat aan het aanrecht en is bezig met iets. Iwan zit aan de keukentafel en kijkt me vuil aan. De vrouw draait zich om en laat van schrik alles uit haar handen vallen.
Geschrokken blijf ik in de deuropening staan en kijk haar aan. In de weerspiegeling van het raam zie ik dat ze geschrokken is van mijn rode ogen. Hoe kon ik ook zo stom zijn om naar beneden te gaan! Ik zucht een keer en wrijf dan door mijn gezicht.
‘Ik ga maar weer naar boven’ zeg ik zachtjes en loop de trap weer op naar boven.
Ik kijk uit het raam en zie dat Yuna druk bezig is met onze draken. Hoe graag ik haar ook wil helpen, ik denk niet dat ze dat goed gaan vinden. Aan de andere kant kan ik dan wel laten zien dat ik goed voor haar ben. Ik zucht en ga weer op het bed zitten. Yuna wilde niet hebben dat ik van haar kamer af zou komen en dus doe ik dat ook maar niet meer.
Zou ze het erg vinden als ik er vandoor ga om wat aan mijn dorst te doen? Waarschijnlijk wel. Het is een dorp vol met elfen en dat is dus een probleem.
Ik ga op mijn rug liggen en besluit om nog wat verder te slapen.
Het is laat in de middag wanneer Yuna eindelijk naar boven komt. Ze maakt de deur open en ik moet me inhouden om niet op haar af te vliegen als een idioot. Ik grijp me vast aan het bed en kijk haar moeilijk aan. Angstig kijkt ze terug wetend wat er aan de hand is.
‘Het mag hier niet!’ sist ze en blijft voor de deur staan.
‘Ik kan niet lang meer’ grom ik terug.
Wanhopig kijkt Yuna rond naar een oplossing. Ze loopt naar haar raam en kijkt naar buiten.
‘Ik ben zo terug’ zegt ze dan en verdwijnt uit haar kamer.
Opgelucht kan ik weer adem halen en ga liggen op het bed.
‘Ik heb een oplossing!’ stormt Yuna weer binnen.
Van schrik schiet ik naar achter en klap tegen de muur aan. Boos kijk ik haar aan en ze lacht een keer onschuldig terug.
‘Ik heb een oplossing, maar je moet wel zachtjes doen. Ik wil niet dat we gezien worden.’
‘Oké en wat is dan je plan’ zeg ik en sta op van het bed.
‘Uhm’ en ze loopt naar het raam toe.
‘Wat is er?’ vraag ik voorzichtig.
‘Hoe gaat het met je been?’
‘Wel goed. Hoe zo?’ en ik loop naar haar toe.
‘Kun je springen?’ vraagt ze en bijt op haar lip.
‘Wat ben je van plan?’ vraag ik en kijk door het raam naar beneden.
De afstand naar beneden is niet zo groot. Het is makkelijk te springen voor een vampier. Mijn been zal het wel houden, daar ben ik niet bang voor. Ik kijk haar weer aan.
‘En wat wil je dan, als ik naar beneden spring?’
‘Er zit hier beneden geen raam. Als je snel bent ga je hier een stukje het bos in.’
‘En dan?’ blijf ik door vragen.
Reageer (1)
tum tum tum..
1 decennium geledengaat het lukken?