Hoofdstuk 57
Yuna
Nadat Iwan me naar binnen heeft getrokken ben ik alleen maar harder gaan schreeuwen. Als ik naar het raam loop zie ik dat vader naar Aiden uithaalt. De tranen springen in mijn ogen als Aiden op de grond zakt. Nadat mijn vader nog wat tegen hem zegt draait hij zich om en even later hoor ik de deur open gaan en gaat hij met een harde klap weer dicht.
‘Wat heb je gedaan?!’ roep ik in paniek terwijl ik mijn vaders kant op storm.
‘Wat hij verdient’ zegt hij simpel.
Ik ren langs hem op en gooi de deur weer open. Ik zoek Aiden die ik niet kan vinden totdat ik Naur zie een eindje verderop. Aiden ligt op Naur zijn rug. Ik ren er heen en net voordat Naur weg wil vliegen sta ik voor hem.
‘Ik heb alles kapot gemaakt’ mompel Aiden als ik mijn hand op zijn wang leg.
‘Dat is niet waar’ fluister ik terwijl ik hem van Naur afhaal. Gelukkig laat Naur het toe maar erg blij kijkt hij niet.
‘Waar wil je nou heen?’ vraag Aiden terwijl ik hem ondersteun en naar huis loop.
‘We kunnen zo niet weg, alles moet eerst genezen zijn’ zucht ik. Ik doe de deur open en laat mijn familie voor wat het is ondanks al het commentaar en geschreeuw.
Iwan gaat voor ons staan. Aiden wil blijven staan maar toch krijg ik hem in beweging en loop langs Iwan heen.
Langzaam lopen we de trap op naar mijn kamer. Voor het bed blijf ik staan en laat ik Aiden voorzichtig los zodat hij op het bed terecht komt.
‘We kunnen hier niet zo blijven’ protesteert hij terwijl hij wil opstaan.
‘Blijf nou liggen je doet jezelf nog pijn en het is maar voor een dag of twee.’ Bij het horen van het getal twee worden zijn ogen groot en komt hij weer overeind en ik duw hem net zo hard weer terug.
‘Kom nog een keer overeind en het worden drie dagen!’ roep ik bijna terwijl ik hem in zijn ogen aankijk. Aiden mompelt wat maar blijft tenminste wel liggen.
Ik loop de kamer uit de trap af en ga naar de keuken waar ik water in een emmer doe met een doek.
‘Je denkt dat je dit kan doen?’ roept vader die de keuken inloopt.
‘Je hebt het zelf gedaan, we zijn weg als het genezen is’ zeg ik terwijl ik met de emmer de trap weer op loop.
‘Hij is weg als het genezen is!’ roept hij nog. Ik besluit er niet op te reageren, het haalt toch niks uit.
Als ik de kamer weer in loop ligt Aiden nog net zoals ik hem had achtergelaten.
Ik loop naar hem toe en zet de emmer op de grond en doe de doek in het water. Ik ga op bed zitten en rol de mouw van zijn shirt omhoog. De snee is diep en ik zucht een keer.
‘Dat komt wel weer goed’ mompelt Aiden die zijn ogen open doet.
Ik knik een keer terwijl ik voorzichtig met de doek de wond schoonmaak.
Als het schoon is doe ik er een andere doek om die ik mee heb genomen uit de keuken, deze kleurt meteen rood. Snel haal ik het er weer af en scheur een nieuw stuk van de doek af. En bind deze er weer om. Deze keer met het gewenste resultaat.
Daarna ga ik meteen door naar zijn been en schik als ik zie hoe erg het is. Het is dezelfde plek als de vorige keer. Als ik deze begin schoon te maken hoor ik Aiden een paar verwensingen grommen.
‘Zeg alsjeblieft dat je bijna klaar bent’ gromt hij na een tijdje moeilijk.
‘Bijna, even wachten’ zucht ik als ik net een stuk doek om zijn been doe.
Reageer (2)
SNEL VERDER!
1 decennium geledenHEEEEL SNEL!
ik heb geen inspiratie voor een nuttige reactie, dus hierbij:
1 decennium geledenSnel verder!