Foto bij 08. WTF?!!!! Why do you even care...

Please look forward to my next chapter

“De,” knikte ik in het Koreaans, deed alsof ik hem niet herkende – als hij dat al niet had gezien aan mijn perplexe blik. Ik hoopte zo hard van niet, maar die hoop bleek ijdel te zijn.
“Waarom ben je hier?” vroeg hij achteloos, terwijl hij achterover zakte in mijn modelstoel.
“Wilt u een mangaportret?” vroeg ik op mijn beurt, zijn vraag negerend. Hij had geen zaken met mij.
“Doe wat je wilt,” draaide hij met zijn ogen. “Ik zal je wel betalen, als je wilt. Het ziet er naar uit dat je het nodig hebt.” Hij knikte naar de versleten slaapzak niet deftig was opgeborgen. Hij zuchtte diep toen hij mijn expressie zag. “Ontken het maar niet. Ik heb je wel gezien in het station.”
Ik voelde een onaangename warmte naar mijn kaken stijgen, dat ik voor zo’n stomme handeling zelfs nog energie overhad. Ik greep een potlood vast en begon met het weergeven van zijn schedelbouw – veel gemakkelijker om daarna de rest van zijn gelaatstrekken te plaatsen.
“Waarom heb je ons niet om hulp gevraagd? We hadden je gemakkelijk kunnen helpen, dat weet je best.” Waarom klonk híj zo kwaad, bleef maar door mijn hoofd malen. Ik had toch helemaal niets verkeerd gedaan? Ik had hun status als sterren toch niet in gevaar gebracht, waar hij nu druk mee bezig bleek te zijn, tegenover mij.
“Ik heb jullie hulp niet nodig,” kwam er stijfjes over mijn lippen.
“Oh ja?” leek ik zijn woede alleen nog maar meer opgewekt te hebben – dom. “Waarom slaap je dan in het station, als je onze hulp niet nodig hebt?!”
Ik trok een wenkbrauw op. “Dat doet er toch niet toe. Ik ben nu geld aan het verdienen. Snel heb genoeg om een eigen onderkomen te betalen. Ik kan heus wel voor mezelf zorgen,” siste ik zacht, terwijl ik me tegelijk op mijn werk probeerde te concentreren en niet op mijn nu ook oplaaiende woede.
“Ja, dat zie ik,” spotte hij met een minachtende blik op mijn versleten kleren. “Je had even goed wat langer kunnen blijven.”
Ik snapte niet waarom hij er nu zo’n groot ding van maakte. Ik had hem voor een halve dag – nog minder zelfs – gezien en nu wilde hij ineens dat ik voor mezelf zorgde en bij hem ging inwonen. Waar was de logica? Was het misschien omdat hij een Koreaan was en die meestal stonden op veiligheid van vrouwen? Althans, zo was het in de drama’s. Ik had altijd gedacht dat ze even realistisch waren als onze romantische comedy’s – niet realistisch dus – maar het leek dat ik er eens naast zat. “Jullie hebben het druk als sterren en ik ben een vreemde. Het is alleen maar logisch. En het zou jullie alleen maar een schandaal bezorgen!”
“Niet als we het goed verstopten,” bracht hij er tegen in.
Wat was zijn punt? Ik was opgehouden met tekenen om hem gefronst aan te kijken. Om te zien of hij dit alles wel serieus meende. “Je reputatie op het spel zetten? Dat wil ik niet op mijn geweten hebben, hoor!” Ik wilde ook al helemaal niet afgemaakt worden door al zijn wilde, gevaarlijke fans.
“Daar draait het helemaal niet om!”
“Ja, waar rond dan wel?” trok ik een niet-begrijpend gezicht. “Ik begin geld te verdienen, binnenkort kan ik mijn eigen plek betalen en toch blijf je doorzagen. Je kent me nog niet eens! Je kunt me niet dwingen, als één of andere hond, bij je te komen wonen!” Dat laatste mocht misschien pijnlijk voor hem zijn om te horen – dat wist ik maar al te goed – maar dat zorgde er misschien voor dat hij afstand nam.
“Wat?!” riep hij bijna, verontwaardigd. “Dat bedoel ik…”
“Nou, zo komt het wel over,” beet ik hem de neus af, terwijl schuldgevoel in me begon te groeien. Ik wist dat de jongen het goed bedoelde, maar ik moest hem zien af te schudden. Het was voor zijn eigen goed. Ik bedoel, ik was waarschijnlijk het enige meisje hier dat niet zijn naam niet eens kon onthouden.
“Je begrijpt het niet…” probeerde hij nog.
“Wel, dat heb je ook al gezegd,” snauwde ik tegen hem. Ik maakte nog snel mijn tekening af met een laatste beetje gekrabbel en overhandigde hem het blad. Nou ja, ik duwde het eerder wat ruw in zijn handen. Ik vond het vreselijk om zo te moeten acteren voor de jongen, maar… “Houd het geld zelf maar!”
Ik grabbelde al mijn spullen bij elkaar en beende driftig weg. Ik bleef zo vlug en met grote passen wandelen, tot ik zeker wist dat hij me niet meer zag. Ik sloot mijn ogen schuldig en zakte langs de muur naar beneden. Ik was echt grof geweest. Ik wist het. Ik was weer eens afschuwelijk geweest.
Ik sloeg mijn handen mijn gezicht. Ik had echt nooit naar Zuid-Korea moeten komen. Ik had mijn vader nog niet eens ontmoet en had al zoveel tegenslag, zoveel moeite met gewoon overleven. En van mijn biologische vader moest ik waarschijnlijk ook niet veel verwachten, behalve een som geld om bij hem uit de buurt te moeten blijven. Hij had vast en zeker zijn eigen leven hier wel opgebouwd.
Mijn moeder was een korte afleiding geweest, een afwisseling. Niet dat mijn moeder zulke dingen erg vond. Wat ze wel erg vond, was dat ze mij had gekregen. Ik had haar leven vergiftigd, zoals ze altijd zei. Waarschijnlijk was mijn vader van een niet veel verschillende mening.
Ik ademde weer diep in. Het beste wat ik nu kon doen was gewoon mijn weg vervolgen en hopen op het beste, het was niet alsof ik nog geld had om terug te keren naar Amerika, laat staan dat ik dat wilde.
|Terwijl ze zich weer overeind hees en verder wandelde alsof er niets gebeurd was, volgde zachtjes en onopgemerkt een glimmend zwarte auto haar.|

[NEXT TIME ON: 'I CAME FROM NOTHING TO BECOME EVERYTHING']
“Aangezien je Koreaans wat beperkt is, werk je als afruimer en uithangbord,” knikte de dikke, oude baas van de snackbar waar ik juist gesolliciteerd had.
“Met je westerse looks zal je zeker aandacht trekken en dat betekent dat ik meer geld kan verdienen,” wreef de man tevreden in zijn handen.
Het maakte me niet uit of hij nu gebruik van me maakte. Ik verdiende een beetje geld bij, dat was al heel wat. Als die Super Junior mensen er maar niet tussen kwamen.
Als voorspeld, keken veel mensen mij in mijn absurde pak vaak na en kwamen daarna terug om te eten, lachend om mijn ‘kuikenmoves’. En ’s avonds als ik de shift van de anderen moest overpakken en moest afruimen, wat al snel leidde tot ook bedienen – omdat mijn Koreaans steeds beter werd – en orders nemen, kreeg heel wat aandacht rond mijn ‘buitenlandse looks’.
“Ah, man! Je ziet zo dat ze van het buitenland is! Ze is geweldig. Een Koreaanse had direct weggevlucht, in paniek. Ha, die westersen zijn ook veel meer gewoon. Het is geen geheim daar hoe een échte man denkt.”
Ik zag alles weer voor me. Die hebberige ogen, dat gehijg. Ik trilde over mijn hele lijf. Af, ze moesten van me af blijven! Zelfs de blikken van hun ogen mochten me niet aanraken.
“Seven!” riep het meisje aan de balie om mijn aandacht. “Fighting,” maakte ze het ‘sterkte gevende’-gebaar met haar vuisten.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen