Foto bij De 100e Hongerspelen - 145

Het duurde niet lang voor iedereen om het kampvuur zat, op Rue na, die ze nog even lieten slapen.
“Hoe pakken we het aan?” Het was Selm die de stilte doorbrak.


“Wij hebben de kaart, dat weten zij niet”, zei Xandrijn. “We weten het als ze komen en van welke kant.”
“We kennen het terrein”, vulde Kayla aan. “We moeten een hinderlaag leggen.”
“Iemand moet bij Rue in de grot blijven”, zei Vania. “Ik denk dat ik dat het beste doe, als ze toch tot bij ons komen kan ik me wel even verdedigen tot jullie er zijn.”
“Je hebt gelijk, dat is het veiligste”, vond Ian.
“En jij kruipt in een boom, met je boog werk je vanop afstand”, zei Selm tegen Ian. “Als je zo nodig mee moet vechten, is dat de veiligste manier. En we kunnen je toch niet weerhouden.”
“Ik kruip ook in een boom, met een hoop speren, een eind verder”, zei Kayla. “Als ze mij dan voorbij lopen val ik in de rug aan, en dan kan ik waarschuwen als ze er zijn. De kaart zegt niet alles.”
“Dan doen wij het op de grond”, zei Seija tegen Selm en Xandrijn. “We verstoppen ons in de struiken, ik hou de kaart bij me.”
“En wat doen we met die meid uit tien?”, vroeg Xandrijn. Vania beet op haar lip.
“Niets. Ze is niet sterk genoeg om zich te verdedigen of te vechten, we kunnen alleen hopen dat de beroeps haar niet vinden.”
“Dat is het verstandigste”, stemde Seija in. “Als ze het overleeft kunnen we haar nog proberen helpen.”

***


“Heeft iedereen eten en wapens?” Jillana keek het kamp rond. Ze hadden elk een rugzak volgepakt en wapens in hun handen.
“We gaan erop af”, siste Parel.
“We maken ze kapot”, vulde Tim aan.
“Laten we gaan, het is nog vroeg, met wat geluk slapen ze nog”, vond Odette, die maar al te goed wist dat ze gewaarschuwd waren door hun kaart. Zelf had ze de kaart van de beroeps in haar rugzak gestopt, maar wel zodat ze er snel aan kon.
“Oké, iedereen wat te doen. Geen genade. We gaan”, besloot Jillana.

Reageer (2)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen