Hoofdstuk 54
Aiden
Yuna ligt nog naast me te slapen en ik probeer om zachtjes bij haar weg te komen. Ik kan er niet meer tegen om naast haar te zitten.
‘Goeiemorgen’ mompelt ze langzaam en haalt haar hoofd van mijn schouder.
‘Goeiemorgen heb je goed geslapen?’ vraag ik en ze gaat staan.
‘Is er iets?’ vraag ik als ze blijft staren.
‘Je hebt dorst, hoe heb je het de hele nacht vol kunnen houden?’ vraagt Yuna verwonderd.
‘Je sliep al voordat ik het in de gaten had dus kon ik niet meer weg’ beken ik.
Het was zeker niet makkelijk om te slapen vannacht maar ik heb het overleefd. En als ik de kans krijg bijt ik haar zo. Dat is dus het volgende probleem.
Ze zet een stap naar me toe en automatisch kus ik haar. Langzaam laat ik mijn mond naar haar nek gaan en er loopt een rilling over haar rug heen.
Ik zet mijn tanden in haar nek en ik voel dat ze er nog steeds van schrikt. Langzaam voel ik dat ze verslapt en ik laat haar voorzichtig los. Snel geef ik haar nog een kus.
‘Heb je zo wel genoeg?’ vraagt ze langzaam.
‘Voorlopig wel. Dankje’ zeg ik en maak de gaatjes in haar nek weer dicht.
Ik zucht een keer en ga tegen een boom aan zitten. Nu moeten we kijken waar we heen kunnen. Het liefste wil ik nu wel een plek zoeken waar we allebei kunnen blijven. Dan hoef ik haar niet meer te bijten en kan zij ook gewoon rondlopen zonder dat ze zich steeds met verstoppen of aangevallen word.
‘Waar gaan we heen?’ vraagt Yuna en komt bij me zitten.
‘Ergens waar geen vampiers zijn’ zeg ik.
‘Ik moet naar huis’ zegt ze een beetje moeilijk na een paar tellen.
‘Waarom?’ vraag ik verbaast.
‘Xena is nog thuis, ik laat haar niet daar’ zegt ze en kijkt me aan.
‘En hoe wil je dat gaan doen?’ vraag ik dan.
‘Ik weet het niet. Ik kan toch moeilijk Xena midden in de nacht mee nemen en niks van mezelf laten horen?’ zucht ze.
‘En jij denkt dat als je daar bent ze mij met je mee laten gaan?’ zeg ik verbaast.
‘Misschien kunnen we ze ompraten? Je gaat toch wel met me mee hè?’ vraagt ze onzeker.
‘Lijkt je dat een goed idee?’
‘Misschien is het beter, dan weten ze ook dat je geen slecht persoon bent’ legt Yuna uit.
Het is ook wel logisch dat ze haar draak wil hebben. Ik kan ook niet zonder Naur. Maar hoe gaan we dit doen?
‘Je wil sowieso je draak terug, dus moeten we wel gaan’ zeg ik dan.
‘Zullen we dan maar deze kant op gaan?’ vraagt ze dan en wijst een richting uit.
‘Dat belooft nog wat, en ik geloof niet dat het goed is’ mompel ik en loop naar Naur toe.
Ik stuur Naur de lucht in en Yuna komt met Midnight naar me toe gelopen.
‘Als het goed is zijn we er overmorgen’ zegt ze.
‘We hebben geen haast’ zucht ik en begin dan te lopen.
Als het langzaam aan weer donker begint te worden zoeken we een plek waar we de nacht door kunnen brengen. Yuna gaat tegen Midnight aan liggen en ik klim weer in een boom. Ik vraag me echt af hoe ze dit wil gaan aanpakken. Ik heb geen wapens en kan me dus niet verdedigen. Haar boer is een zeer goede zwaardvechter, dat zal ik nooit meer vergeten. En ik wrijf een keer over mijn been heen. Gelukkig is de wond helemaal genezen en zie je er niets meer van.
Morgen gaan we eerst maar eens zorgen dat we onszelf voorzien van wapens. Anders kan ik het wel vergeten. Ik mag dan wel een vampier zijn maar als hij een zwaard heeft kan ik er niets tegen beginnen. Yuna zal waarschijnlijk wel weer geen wapens willen hebben. Het is haar eigen broer. Ze wil toch niet met hem vechten.
Na een half uur na te hebben gedacht over alles besluit ik om toch maar te gaan slapen.
Reageer (1)
SNEL VERDER!!!
1 decennium geleden