Hoofdstuk 46
Aiden
Mijn lippen zijn nog maar een paar millimeter van haar nek vandaan wanneer er weer een pijnlijke steek door me heen gaat. Ik klem mijn kaken op elkaar en kreun van de pijn. Ik ga weer met mijn rug tegen de muur aan zitten. Ik knijp mijn ogen stijf dicht en de pijn trekt weer een beetje weg.
‘Het spijt me’ fluistert Yuna en kijkt naar de grond.
‘Het geeft niet’ zeg ik met veel moeite.
Ik hou mijn hand op mijn ribben om de pijn tegen te gaan maar dat helpt niet echt.
‘Laten we maar gaan slapen. Het is erg laat’ zegt Yuna dan en gaat naast me zitten.
Ik kijk haar met mijn rode ogen aan en ze gaat snel tegen een van de andere muren zitten. Ik ga plat op de grond in het stro liggen en zucht een keer.
‘Hoe lang heb ik liggen slapen?’ vraag ik wanneer ik weer wakker word.
‘Het is bijna middag’ zegt Yuna en komt naar me toe gelopen.
‘Hoe voel je je nu?’ vraagt ze en gaat op haar knieën bij me zitten.
‘Ik heb me nog nooit zo slecht gevoeld’ zeg ik met tranen in mijn ogen.
Yuna weet niet wat ze moet zeggen en kijkt me moeilijk aan. We zitten hier nu al een paar dagen en ik voel me slechter dan ooit.
‘Je moet wat hebben’ zegt ze bang.
Ik knik en wil weer rechtop gaan zitten. De pijn gaat weer door mijn lichaam heen en ik ga weer snel liggen. Alles begint te draaien en ik grijp naar mijn hoofd.
‘Wat is er?’ vraagt Yuna en kijkt me bezorgd aan.
‘Ik…Ik voel me…Ik voel me niet goed’ zeg ik met trillende stem.
‘Je hebt veel bloed verloren vannacht door de verwondingen. Je hebt veel pijn en al lang niets meer gehad. Het is niet zo gek dat je je slecht voelt’ zegt ze en strijkt mijn haren uit mijn gezicht.
Ik lach een beetje moeilijk naar haar maar Yuna meent het serieus.
‘Wat wil je er aan doen? Ik kan niet weg’ zeg ik een beetje schor.
‘Eerst moeten die wonden van je genezen en dan kijken we wel weer verder’ fluistert ze.
‘Die wonden kan ik zelf wel genezen maar ik heb er wel je hulp bij nodig.’
‘Oké ik zal doen wat je me vraagt.’ Ze pakt mijn hand vast en knijpt er zachtjes in.
Yuna scheurt het laatste stuk van de deken in tweeën en bind het om mijn bovenarm heen.
‘En wat nu?’ vraagt Yuna en kijkt me bezorgd aan.
‘Nu wachten tot ze genezen zijn’ zeg ik en wrijf door mijn gezicht heen.
‘Hoe lang gaat dit duren’ vraagt ze zenuwachtig.
‘Een dag of twee en dan kunnen we kijken of we hier weg kunnen.’
Yuna knikt en ook languit in het stro liggen.
‘Ah, je leeft nog!’ roept de man weer en ik open mijn ogen.
‘Niet dankzij jou’ snauw ik naar hem.
‘Aiden heb jij je lesje nu nog niet geleerd?’ vraagt de man en komt naar me toe gelopen.
‘Wat wil je?’ grom ik naar hem.
‘Snap je het dan nog niet? Je zult hier nooit levend weg komen!’ en de man begint te lachen.
‘Laat me gewoon met rust!’ grom ik en bal mijn vuisten.
‘O dat doe ik. Over een paar dagen heb je zo veel dorst dat je haar wel moet doden. En als ze dood is. Tja, je snapt het wel’ brult de man.
‘Waarom laat je ons niet gewoon gaan!’
‘Dat zou te makkelijk zijn!’ lacht de man en dan komt er een andere vampier binnen.
‘Wat is hier aan de hand?’ vraagt hij aan de man die al binnen is.
‘Ze willen hier weg!’ buldert hij weer en ze beginnen te lachen.
Wat had ik graag zijn kop er af gebeten. Maar ik kan me niet bewegen van de pijn en ze hebben het in de gaten. Een van de vampiers raapt het zwaard op en richt het op me.
‘Denk maar niet dat jullie hier levend uit komen!’ roept hij en zet het zwaard weer op mijn keel neer. Precies op de zelfde plek als waar hij me de vorige keer geraakt heeft.
Reageer (2)
tum tum tum.
1 decennium geledenwat een rotzakken zeg!
*Kijkt verschrikt naar de laatste paar zinnen*
1 decennium geledenNee, wat doen jullie!
Snel verder!