An ordinary day. For me
Een andere, warme geur doet ons voor de tweede keer halt houden. Bloed, alleen anders dan voorheen. Dierenbloed.
Ik haal nog een keer diep adem en glimlach. Poema, mooi zo.
We rennen weer, dit maal in de richting van de poema’s. Hoe meer we dichterbij komen, hoe meer ik de vreemde geur vergeet. Maar nog net niet helemaal.
Dicht bij elkaar, zo rennen we naar onze maaltijd. Als we de groep in het oog krijgen, splitsen we ons in paren van twee. Jake en ik rennen zij aan zij. De poema’s krijgen ons in de gaten, maar ze zijn geen partij voor ons.
Ik lanceer me vanaf de grond, richting de zwarte poema. Snel bijt ik door de zwarte vacht heen, en beëindig hiermee het leven van het arme beest. Even kijk ik met vol medelijden naar het arme dier, maar dan wint mijn honger het en zet ik mijn tanden weer in het dier. Het warme bloed stroomt mijn mond in, en ik voel hoe de dorst zich lest.
Als ik klaar ben met mijn ‘maaltijd’ kijk ik even snel om naar Jacob, die nog bezig is met de zijne.
De roodbruine vacht van zijn wolf – vorm glinstert in de doorkomende zon. Ik kijk om naar mijn familie, en zie hun huid glinsteren. Ik til mijn hand op, tot ik hem voor mijn ogen houd. Hij is parelwit, net al die van iedere vampier. Een volledige vampier.
Maar hoe fel de zon er ook op mag schijnen, hij glinstert niet. Ik sluit mijn ogen en voel dan iets warms en harigs langs mijn arm strijken. Ik doe mijn ogen een stukje open en zie Jacob, die zijn hoofd op mijn arm heeft gelegd. Afwezig streel ik zijn vacht met mijn andere hand. Ik laat me achter over vallen, en doe mijn ogen weer dicht. Uitgeput en voldaan val ik in het hoge gras in slaap.
Als ik wakker word, zie ik een vertrouwd houten plafon. Het plafon van mijn kamer.
Ik ga rechtop zitten en wrijf de slaap uit mijn ogen. Ik knipper verbaasd. Deze nacht heeft het gezicht van de witblonde vampier mijn dromen niet geplaagd.
Ik sla mijn benen over de rand van het bed en pak, zonder ook maar echt te kijken, wat kleren uit mijn gigantische klerenkast.
Ik herinner me eraan dat, ik na al die zorgen van gister, gewoon weer naar school moet.
Het lijkt wel of gister een heel jaar heeft geduurd.
Veel tijd om me verder zorgen te maken is er niet, want ik hoor getoeter buiten.
Emmett’s jeep staat voor de deur, op het punt om ons weer allemaal naar Fork’s High School te brengen.
Terug naar Dave.. en Tom.
En geen Jasy.
Weer wellen er tranen in mijn ogen.
Jasy is definitief weg.
Mijn allereerste vriendin.
Ik zucht, en stap de auto in, op weg naar school.
Weg van de paranormale problemen, maar op bezoek bij de alledaagse, die het leven van iedere tiener verpesten.
Gelukkig heb ik de gedachte aan Jacob, die me vast zal hebben deze dag door te komen
Reageer (3)
meermeermeermeermeermeer
1 decennium geledenzielig voor haar, snel verder
1 decennium geledenmeeeeeeeeeeeeeer(A)
1 decennium geleden