Enjoy! <3

‘’I’m dying! I’m dying, look at me! It’s killed me!’’

Geschrokken draaide ze zich om, op zoek naar hem, maar alle anderen stonden ervoor. Ze drong door het groepje leerlingen heen en zag Draco op de grond liggen, met zijn hand om zijn arm geklemd. Zijn blouse was gescheurd en er sijpelde bloed uit zijn arm.
‘Ik ga dood! Ik ga dood, kijk! Het heeft me vermoord!’ schreeuwde Draco terwijl iedereen bezorgd om hem heen stond. Hagrid duwde zichzelf door de groep en tilde Draco op.
‘Aan de kant! Aan de kant, ik mot ‘m naar de Hospital Wing brengen!’ schreeuwde hij en hij nam hem mee naar het kasteel.
‘Les afgelopen!’ riep hij nog over zijn schouder. Het gemompel ging al snel over in gepraat en in dat gepraat klonk ook veel geschreeuw. Louise was met Blaise bij Harry, Ron en Hermione gaan staan.
‘Hij vroeg er zelf om, ik zag het,’ zei Harry woest. ‘Hij probeert al de hele tijd Hagrid’s les te verpesten.’ Louise knikte instemmend, maar Blaise werd boos.
‘Waar slaat dat nou weer op? Hij vroeg er niet zelf om, dat beest was hartstikke gevaarlijk!’ viel hij uit.
‘Buckbeak doet geen vlieg kwaad, als je hem maar met rust laat!’ schreeuwde Ron terug. Louise voelde zich ellendig. Voor wie moest ze nu kiezen? Voor Harry en Ron, haar beste vrienden uit Gryffindor, die het opnamen voor een Hippogriff, of voor Blaise, haar aller beste vriend uit Slytherin, die het opnam voor Draco, een jongen die haar haatte?
‘Ach, hou je mond, Potter,’ snauwde Blaise. ‘Kom, Louise, ik ga kijken hoe het met Draco is.’ Louise wierp nog een laatste blik op Ron en Harry, en volgde Blaise naar de Hospital Wing.
‘Stomme Potter… Domme Weasley… Irritante Granger…’ mompelde Blaise terwijl hij stug door stampte. Ze waren bijna bij het kasteel, toen Louise bleef staan.
‘Ik wil niet naar Draco. Hij wilt mij toch niet zien! Hij haat me! Ik wil niet-‘
‘Het word tijd om het goed te maken, in dat geval. Jullie kunnen elkaar niet voor altijd blijven haten,’ zei Blaise tegen haar.
‘Nee- Blaise, ik wil echt niet! Ga jij maar, ik-‘
‘Louise, ga gewoon mee!’

Zo kwam het dat Louise werd meegesleept – letterlijk – naar de Hospital Wing, waar Pansy, Astoria, Crabbe en Goyle al om het bed van Draco heen stonden. Louise sputterde nog hevig tegen, maar Blaise trok haar gewoon mee aan haar arm.
‘…dat het snel goed komt, wat vreselijk, Draco!’ hoorde ze Pansy zeggen. Ongelofelijk dat ze hem nog niet onder gekwijld had.
‘Ja, het doet echt verschrikkelijk veel pijn, dat stomme beest-‘
‘Jij kon er niks aan doen, Draco,’ zei Astoria nu, ‘je kan hem zo laten aanklagen of zo.’
‘Dat doe ik zeker. Mijn vader zal het niet leuk vinden om dit te horen, geloof mij maar,’ reageerde Draco. Toen Louise en Blaise bij het bed kwamen staan, veranderde zijn blik meteen. Louise zweeg. Draco zweeg. Iedereen zweeg. Maar Draco en Louise bleven elkaar aankijken, hun blikken weken geen één keer van elkaar af. Een raar gevoel bekroop Louise, een warm gevoel, maar niet zoals in een verliefdheid. Op een andere manier. Een prettige, maar tegelijkertijd rare en aparte manier. Pansy leek het te merken.
‘Uhm, is het interessant?’ zei ze sarcastisch, wat Louise en Draco uit hun gestaar haalde.
‘Huh-wat? Oh, sorry, ik- ik-‘ Louise kwam niet uit haar woorden, en verliet de ziekenboeg zonder nog maar één keer om te kijken.

Louise zat in haar eentje in de leerlingenkamer van Slytherin. Sinds het ongeval met Draco was iedereen van Slytherin bij hem op bezoek gegaan in de Hospital Wing, en aangezien ze na Care of Magical Creatures geen les meer hadden, was ze ook niemand onder ogen gekomen na haar staar-moment met Draco. Het voelde zo raar, zo vreemd. Ze kreeg het er warm van, maar het kon geen verliefdheid zijn. Dat was onmogelijk. Ten eerste haatte ze hem, en hij haatte haar, en ten tweede, nou, het was wel Draco! Dus dat idee was uitgesloten.
Maar wat was dat rare gevoel dan geweest? Dat gekke gevoel, alsof ze eindelijk iemand had gevonden die bij haar hoorde, een deel van haar was. Ze duwde Shadow driftig van zich af.
‘Carty,’ klonk het van achter haar. Ze schrok zo hevig dat ze vijf meter de lucht in vloog.
‘Zabini,’ antwoordde ze. Hij kwam naast haar zitten en barstte los in excuses.
‘Het spijt me dat ik je mee heb gesleept naar Draco, en het spijt me dat ik zo uitviel tegen je onderweg naar de ziekenboeg. En het spijt me ook-‘
‘Blaise, stop, alsjeblieft. Je hoeft geen excuses te maken. Draco is je vriend, dat begrijp ik. En voor jou wil ik best proberen om misschien… vrienden met hem te worden, of iets in die richting,’ zei ze, terwijl ze hem omhelsde. Ze voelde hoe hij opgelucht adem haalde en ze wreef over zijn rug.
‘Ik bof maar met jou als mijn vriendin, Carty,’ mompelde hij in haar oor, en ze grinnikte.
‘Hou op, je laat me blozen,’ zei ze terug, waarop hij lachte.

De dagen erna vlogen voorbij als in een waas. Draco was uit de ziekenboeg, maar had zijn arm wel altijd in een mitella. Elke keer als hij in de buurt van Harry, Ron en Hermione kwam, verliet een kreunend geluidje zijn mond en zwaaide hij met zijn gewonde arm. Tijdens Potions was hij zelfs aan het opscheppen over hoeveel invloed zijn vader wel niet had, en dat zijn vader absoluut niet blij was met Draco’s verwonding door de Hippogriff. Misschien werd Hagrid wel ontslagen, en dat ging zelfs Louise te ver.
‘Hou je nu je mond, Draco?’ vroeg ze, zo aardig als ze maar kon, nog steeds met de belofte die ze aan Blaise had gemaakt in haar achterhoofd.
‘Waarom? Ik ben nog niet uitverteld- vader was zo woedend! Hij is meteen naar de Minister gegaan om te klagen,’ ging Draco verder. Louise wierp een blik op Blaise, die zijn schouders ophaalde.
‘Misschien moet je eens stoppen met steeds naar je vader en moeder te gaan om te klagen, en je gedragen als een vent,’ zei ze, toen ze het niet meer kon aanhoren. Zowat de hele klas keek haar geschokt aan. Er werden dagelijks verwensingen naar Draco’s hoofd gegooid, maar nooit door een van de Slytherins.
‘Pardon?’ zei hij, terwijl hij zijn bleke wenkbrauwen optrok. ‘Ik gedraag me als een vent, Carty. Maar deze vent-‘ er werd een verlekkerde zucht geslaakt door Pansy en Astoria, ‘heeft op dit moment een verwonding door een hondsdol beest, en dat kan niet geaccepteerd worden.’ Alle Slytherins knikten overdreven en dat maakte Louise alleen maar woedender. Ze gooide de worteltjes waar ze mee bezig was naar zijn hoofd en stond op.
‘Dat beest was niet hondsdol, misschien moet jij je hoofd eens laten nakijken!’ riep ze.
‘Er hoeft helemaal niks nagekeken te worden!’ kaatste Draco terug, en ook hij was opgestaan.
‘Toch wel, of wil je beweren dat je arm het weer doet?’ Even was hij stil.
‘Sla niet zo’n toon tegen me aan, Carty, en gedraag je eens als een Slytherin!’
‘Wie zegt dat ik me als een Slytherin wíl gedragen, Draco? Ik heb er niet voor gekozen om in een afdeling vol arrogante kwallen en kwijlende Malfoy-aanbidders te komen! Dat heeft die stomme hoed geregeld! Ik heb er nooit om gevraagd om iets te maken te hebben met één van jullie!’ Ze draaide helemaal door en haar woede groeide bij elke verontwaardigde blik die ze zag. Tot ze die van Blaise zag. Die stond niet verontwaardigd, en zelfs niet arrogant. Ze besefte dat ze hem vreselijk gekwetst had.
‘Oh nee, Blaise, dat meende ik niet, ik-‘ probeerde ze, maar hij schudde zijn hoofd, pakte zonder iets te zeggen zijn spullen en verliet het lokaal.
‘Zo, dat heb je weer mooi voor elkaar gekregen, Mudblood,’ siste Draco. Haar verdriet sprong weer over in woede en met alle kracht die ze in haar hand had sloeg ze hem tegen zijn wang. Er werd luidkeels naar adem gehapt in de kerkers, en zelfs Professor Snape, die tot nu toe alles zijn gang had laten gaan, hapte naar adem.
‘Juffrouw Carty, kan ik u even spreken op de gang?’ zei hij.
‘Tuurlijk, Professor,’ fluisterde ze, terwijl ze weg liep van Draco’s razende getier en gevloek.

Reageer (4)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen