pov abriana

‘Felix, je moet wat voorzichtiger met haar zijn’ zei Aro, om mij te helpen. Waarschijnlijk om bij mij in een goed boekje te komen. Dat ging dus mooi niet werken. Felix liet me los. Daardoor raakte ik uit evenwicht en ik viel op de vloer. Ik voelde dat mijn T-shirt een stukje omhoog schoof. Verschillende mensen hapte naar adem, nadat ze mijn rug zagen. Ik huilde verder vanwege de pijn. Ik voelde enkele schaafwonden, het brandde een klein beetje, maar het bloede gelukkig niet. Ik rende beschaamd de zaal uit. Ze lieten me gewoon dit keer gaan. Ik herkende deze gang niet. Maar dat maakte me niet uit, als ik maar van ze verlost was.
Ik kwam op een splitsing uit. Die was ik net niet tegen gekomen, tenminste dat dacht ik, maar in de linkse gang was de wenteltrap die naar de kamer leidde waar ik vandaan kwam. Daar zouden ze mij waarschijnlijk het eerst zoeken. Dan maar op eigen gevoel afgaan. Mijn gevoel zij de rechtergang. Dat ik daar de meeste kans op slagen had. Ik rende de gang gauw in. De gang was lang. Met hier en daar een splitsing. Die zou ik allemaal niet nemen. Aan het einde was een hele kleine smalle tunnel.
Ik was zwaar vermagerd in de jaren, ik kon er zonder moeite door heen kruipen. Ze zouden eerst een hele smal mens moeten vinden die er door heen paste, maar in heel die zaal zag ik niemand die zo smal was als mij. Ik kon sneller dan iedereen door die gang heen gaan. Na ongeveer 10 minuten in de smalle tunnel te hebben gekropen. Bleef ik liggen. Niemand zou hier komen. Ik denk niet dat iemand hier ooit was geweest. Zelfs het riool was schoner, maar het ging er om dat niemand hier kon komen. Ik veegde het zweet van mijn voorhoofd af.
Ik hoorde ver van mij vandaan iemand mijn naam roepen. Ik ging daar dus echt niet op reageren. Ze konden stikken met al die lessen. Waarschijnlijk stonden bij Aro de vechtlessen bovenaan en gingen die andere lessen veel korter duren, maar dat liet ik niet zomaar gebeuren. Het zou wel even duren voordat ik hier uit zou komen. De kleren die ik aan had waren door de tunnel kapot gegaan. Dat maakte mij echt niet uit. Gelukkig had ik ondertussen die cape en die ketting weggegooid. De linker tunnel in. Ze zouden denk ik, hoop ik denken dat ik de linker tunnel in was gegaan, omdat dat mij bekend voorkwam en daar al mijn nieuwe spullen lagen. Ik had hier ongeveer een paar uur gelegen. Soms was ik even weggezakt in een rust toestand.
Ik was nu bezig met de terug weg. Daarna zou ik heel zachtjes naar die kamer gaan, waar ik in had geslapen. Om daar weer een paar uur te slapen onder dat zachte bed. Dat bed was te zacht voor mij om in slaap te vallen.
Ik moest nu ongeveer bijna bij het uiteinde zijn. ‘Waaah’ riep ik. Verdomme wat was dat? Iets kouds pakte mij bij mijn enkel beet en trok me hard de tunnel uit. Het deed pijn. Ik liep nog meer schaafwonden op. Weer had ik het geluk bij me dat ze niet bloedde.. Diegene die me uit de tunnel had getrokken, sleepte me gewoon over de vloer. Alsof ik een bezem was en hij de vloer aan het vegen was. Later gooide hij mij snel over zijn schouder. Ik zag dat het Felix was. Zucht kon hij mij niet gewoon een keer laten gaan? Maar nee hij moest zeker Aro weer even blij maken, dat hij mij had gevonden. Ik zag toen ik recht in zijn ogen keek delen van zijn verleden. Hij was trots dat hij Aro mocht dienen. Waarom dat wou ik eigenlijk wel graag weten, maargoed. Ik zag ook dingen over hem toen hij een kind was. Hij was erg arm, maar sterk. Hij kon goed vechten voor zijn eten. Daar had Aro hem zeker voor nodig, hij kon goed vechten. Zijn vader was toen hij ongeveer 7 of 8 was overleden. Hij moest al het werk doen. Hij moest zorgen voor 4 zusjes en 3 broertjes. Wow dat was eigenlijk wel een groot gezin. Maar ja, je had veel kinderen nodig in die tijd om het te kunnen overleven. De mannen mochten volgens mijn vader werken maar vrouwen konden geld opleveren. Als ze oud genoeg waren om te trouwen moest de man altijd een bruidschat betalen aan de familie van de vrouw.

Reageer (2)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen