Foto bij ll011ll

sorryy peopleee voor het lange wachten
daarom een extra lang stukje vandaagg

pov Catherine


Was ik na een paar maanden eindelijk terug, waren hun er niet. Ik had toch al langs de kamer van Tamara gelopen, maar ze hoorde mij blijkbaar niet.
Waarschijnlijk was ze ergens naar buiten, om zelf te jagen. Of was ze bij Aro en had ik haar over het hoofd gezien ofzo.
Ik merkte dat ik eigenlijk wel heel erg lang met mezelf voor de deur aan het praten was. Aro zou wel ongeduldig zijn.
Ik deed de deur open en liep vastberaden naar binnen.
Aro zat inderdaad al die tijd op mij te wachten.
‘Waarom heb je een mensenmeisje meegenomen en geen vampier. Wat moet ze wel niet van ons denken?’vroeg Caius. Natuurlijk die had weer eens geen geduld, voordat Aro mijn gedachten kon horen. Dan niet, joh. Dan maar alles vertellen. Gelukkig had ik haar rugzak meegenomen als bewijs. Hopelijk kregen hun dat boek ook niet open.
‘Ik heb het meisje, dat trouwens Abriana heet meegenomen, omdat ik er een speciaal voorgevoel over hebt. Ze heeft veel lef en laat niet zomaar met zich sollen. Dit meisje lijkt heel erg op het meisje uit de legende. Ze had ook een oud rugzakje bij zich. Dit rugzakje!’ Ik haalde het rugzakje achter mij vandaan. En liet ze er goed naar kijken.
‘Het lijkt niet bijzonder een oud rugzakje, dat weet ik. Behalve als je hem openmaakt. Er zit een heel oud boek in. Ik schat rond 1200, nog voor jullie tijd. Ik heb geprobeerd om het boek te openen en te lezen, maar ik kreeg het boek niet open. Na een tijdje voelt het alsof je handen verbranden.’ Ik had het boek laten zien en gaf het aan Caius, om het te laten proberen te openen. Het lukte hem gelukkig ook niet om het boek open te krijgen. En na een tijdje liet hij ook het kostbare boek op de grond vallen. Marcus pakte het boek op, maar kreeg het boek ook niet open. Als laatste probeerde Aro het boek open te maken, hem lukte het wel. Maar hoe kan dat… Niemand krijgt dat boek open en hij probeert het even en krijgt het wel open. Hoe kan dat?
Er stond een hele oude taal in geschreven. Wat voor taal zou het zijn.
‘Ik heb geen idee wat voor taal het is, maar er staat wel een stamboom in. Ik sta er ook in getekend. Hoe dat kan? Geen idee, maar het meisje staat er ook in getekend. Haar tekening is veel meer versierd dan de andere, maar met veel meer details en nieuwer. Alsof het er net in is getekend. Ze is van mij een achter- achter- nog- wat- nichtje.’ Zei Aro.
Dit kwam bij mij aan als een schok. Ze waren een soort van familie van elkaar? Hoe kan dat. Ze leken niet eens op elkaar. Maar goed.
‘Felix, haal het meisje Abriana?, dat was het toch Catherine?’vroeg hij aan mij. Ik knikte van ja.
‘Felix, als ze nog niet wakker is, wacht dan voor haar deur. Tot je haar hoort wakker worden of als ze aan het praten is tegen zichzelf om een uitweg te zoeken. Maar laat de deur tussen jullie maar op slot voordat ze wakker is’
Na deze instructies liep Felix de kamer uit. Nu maar wachten op hun oordeel over mijn leven.

Abriana
‘We zijn er bijna!’ zei Felix. Ik hing hier al een tijdje over zijn schouder. Zijn huid was koud, te koud. Hij had een soort van jasje met capuchon en nog een dik T-shirt onder. Maar hij leek het niet te merken dat hij super koud was. Maar goed, ik leefde al een hele tijd in een vreemde wereld. Vooral toen ik Catherine had ontmoet.
‘We zijn er’ zei Felix. Hij deed een zwaar uitziende deur open. Dat zou mij toch nooit lukken, maar goed. Wat ik zag over zijn schouder, toen ik me een beetje omhoog steunde was een grote kamer met een koepel. Met aan de rechterkant een verhoging met 3 stoelen er op. Daar op zaten 3 hele bleken mannen. Alweer met rode ogen alleen waren ze wat bleker dan die van de rest. Konden ze geen normale oogkleur hebben ofzo?? Felix zette me een meter voor die vreemde mannen neer. Hij liep zelf naar de zijkant. Ik zocht gauw naar een uitgang. Er was 1 uitgang onbewaakt en dat was door diegene waar ik vandaan kwam. De andere gang, geen idee waar die heen ging was wel bewaakt. Doordat er 2 mensen naast stonden.
Ik had genoeg ervaring door op straat te leven. Ik had genoeg gevochten voor wat eten uit een vuilnisbak. Doordat je altijd waakzaam moest blijven, kon ik mensen van een afstand al voelen aankomen, doordat ik op blote voeten liep.
Ik ging het gewoon proberen om door die deur te ontsnappen. Hoewel het moeilijk zou worden als ze allemaal zo snel waren als Catherine. Ik zag haar iets verder op staan.
Ik begon te rennen richting te deur.
‘Hou haar tegen’ zei een vreemde man die in 1 van die stoelen zat. Ik probeerde toch door te rennen. Ik voelde mensen achter me in actie komen. Al gauw hadden een paar handen mij beet. Ik spartelde veel tegen. Maar ze waren wel heel erg sterk. Soms lukte het me om een paar mensen uit hun evenwicht te brengen. Maar al gauw kreeg ik het te koud. Waarom was diegene die me beet had, zo koud. Zou het Felix zijn? Of Catherine? Ik zou het echt niet weten. Ik keek door de menigte heen, naar de man die zei dat ze me moesten tegen houden. Ik wist dat ik nu al een hekel aan die man zou hebben. Ik keek diep in zijn ogen.. Ik wist niet wat ik zag.
Ik zag beelden, die ik niet kon plaatsen. Ze leken heel erg veel op die man. Alsof het zijn geschiedenis was. Ik zag hem ook in een andere tijd. Als klein kind. Maar dat was volgens mij al weer jaren geleden. Maar hoe kon het dat hij jaren geleden een kind was en al jaren in deze vorm leefde. Zonder ouder te worden? Arrrgh… Ik had gewoon te veel vragen. Het drukte te zwaar voor me.
Ik liet mezelf op de grond zakken. En werd opgezogen door de gevoelloze duisternis. Ik aanvaarde het met alle genoegen. Hopelijk kon ik eindelijk uit mijn lijden verlost worden en hoefde ik niet terug te keren naar die vreemde mensen. Dat alleen maar vragen bij mij opriep en geen antwoorden bood. Hopelijk vermoorde die man me gauw en pijnloos. Zoals ik zag in mijn visioen had hij al voldoende mensen vermoord. Dan kon hij mij toch ook wel vermoorden. Of niet? Het leek wel alsof hij ze ook leegdronk.

Na een tijdje merkte ik dat ik minder last had van de duisternis. Ik opende versuft mijn ogen, ik merkte dat ik nog steeds in dezelfde kamer was. Die vreemde man stond over mijn heen gebogen. Ik kroop geschrokken achteruit. Je kon in zo’n situatie niemand vertrouwen. Hij bleef kalm naar mijn glimlachen, voordat hij begon met praten.

Reageer (2)

  • IHaveNoLife

    snel verderr!!!!!!!!

    1 decennium geleden
  • Tyche_

    SNEL VERDER!!!!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen