Opdracht 1: Seven heavenly virtues to oppose seven deadly sins

Welkom bij de eerste, opdracht. De twintig kandidaten zijn bekend en we kunnen dus nu werkelijk van start gaan met de wedstrijd. In totaal komen er nog 5 opdrachten, is er één joker beschikbaar en zal de top 10 beloond worden met credits.

Minimum aantal woorden: 750 woorden
Maximum aantal woorden: 1500 woorden
Aantal dagen de tijd: 10 dagen
Inleverdatum: 28 Januari 2013 – 23:59
Max uitstel: 1 Februari 2013 – 23:59

De bedoeling van deze opdracht is dat jullie een verhaal schrijven rondom de zeven zonden en zeven deugden. Jullie zijn nog vrij in het kiezen van de tijd en perspectief voor je verhaal.

Wat wordt er verwacht? Er zijn in totaal 14 opties waaruit jullie zelf mogen kiezen. Er geldt een maximum van 2 mensen per optie, wat dus inhoudt dat de laatste persoon nog altijd de keus heeft uit 8 opties.
Uiteraard wordt er verwacht dat je een verhaal schrijft aan de hand van de zonde of deugd die je gekozen hebt.

De opdracht draait om de zeven zonden en zeven deugden, dus houdt er rekening mee dat deze ook centraal staat in je verhaal!

Ik heb gekozen voor de deugd: geloof.

"Wat is geloof? Het is de absolute zekerheid dat onze hoop ook werkelijkheid wordt en het is het bewijs van dingen die wij niet kunnen zien." - Hebreeën 11:1


'Allen! Wees gegroet! Vandaag staat ons weer een lange dag te wachten. Vandaag is de zeventiende dag van deze kruistocht,' spreekt de profeet met luide stem.
Zo'n tweeënvijftig paar ogen kijken hem aan en de mensen luisteren aandachtig. We luisteren allemaal aandachtig, in de hoop op goed nieuws en in het geloof van een betere toekomst. Eerst waren er veel meer paar ogen, dat was aan het begin van deze tocht. Degene die het leven verloren hebben, tijdens deze tocht, zijn gewoonweg niet de geschikte om de kruistocht te volbrengen. God gelooft in degene die overleven, maar hij heeft ook een goed hart voor degene die al gestorven zijn. Hij wil ze gewoon eerder bij zich hebben, dat is wat ik denk tenminste. In barre tijden is God er voor mij, Hij is degene waarin ik geloof.
'Laten wij bidden voor een betere dag dan gisteren!'
Dit wordt ons toegeroepen, nog steeds door de profeet. We wijken uiteen om in rijen achter elkaar te staan. Er worden kruisjes geslagen en de handen ineen gehouden, om te bidden voor die betere dag. Wanneer dit gedaan is, begint iedereen te praten en een beetje door elkaar heen te lopen. Zelf sta ik gewoon stil en kijk voor me uit. Dit is altijd het eenzame moment waarop ik even moet terugdenken aan de redenen waarom ik meedoe aan deze tocht. Soms ziet het er namelijk nogal uitzichtloos uit, maar ik hoor dan in gedachten de stem van God die tot mij spreekt. Blijf altijd geloven, voor welke beproeving je ook komt te staan. Dus dat doe ik dan ook.

De reden dat ik met deze kruistocht mee ben, is omdat ik mijn geloof in God wil laten zien, dat ik dit, deze gruwelijke tocht, voor Hem over heb. Niet alleen ik geloof in God, maar alle mensen op deze tocht geloven in Hem en Hij gelooft in ons. De andere reden dat ik mee ben gegaan, is omdat ik dit voor mijn ouders en zusje doe. Ze zijn gestorven aan de pest en ik ben nog de enige die van het gezin over is, noem het geluk, noem het uitverkoren, het enige wat ik weet, is dat ik dit ook voor hen doe. Mam, pap, Lena, ik houd van jullie, blijven jullie ook in mij geloven? Ik zend de gedachte naar boven, naar de Hemel, dat is namelijk ook iets waar ik in geloof. Is het fijn daarboven? Misschien dat ik jullie al snel achterna kom, aangezien er al veel mensen gestorven zijn en zodra je ook maar één keer kucht, is het al te laat om nog gered te worden. Ik heb er maar het geloof in, dat het wel goed gaat komen. Weer een gedachte naar boven, als de gedachte maar aankomt...

Het lopen wordt weer voorgezet. Lange passen, lange gezichten, lange dood. Als je een keertje kucht, kijken de mensen met medelevende blikken naar je. Het is het begin van de dood, want je droogt langzaam uit, verschrompelt vanbinnen en uiteindelijk ook vanbuiten. Niemand van ons wil kuchen, niemand van ons wil de tocht opgeven, helemaal niemand.

Ondanks dat ik mijn familie ben kwijtgeraakt, heb ik nieuwe mensen gevonden waar ik om kan geven. Waarvan eentje in het bijzonder. Ik kijk even naast me en glimlach naar Eve.
'Gaat het nog goed met je, kleintje?' vraag ik zachtjes aan haar, maar hard genoeg voor haar om te verstaan.
Ze knikt en loopt gewoon verder, ze is een meisje van weinig woorden. Ik weet na al die tijd nog steeds niet haar beweegredenen om mee te doen aan de kruistocht, wat zoekt een negenjarig meisje bij een kruistocht waar ze grote kans heeft om te sterven? Misschien dat ik het wel kan raden, dat ze het om dezelfde redenen doet als ik. Eve is ook alleen naar deze tocht gekomen, zonder ouders of broertjes, misschien zusjes. Ik kijk op als ik gekuch naast me hoor, van wie kwam dat? Mijn ogen verwijden iets als ik zie, dat het bij Eve vandaan kwam. Misschien had ik het wel mis en is er niet alleen een lange dood, misschien is er ook wel een andere ziekte in de groep. Snel sla ik een kruisje en spreek zachtjes een gebed.
'Lieve Heer, zorg voor Eve, laat haar alstublieft niets overkomen.'
Mijn blik gaat weer naar Eve toe en nu pas valt het me echt op, dat ze uitgemergeld is. Haar kleren, die eerst al losjes hingen, zijn nu zeeën te groot en haar ogen staan afwezig. Waarom heb ik dit niet eerder gezien? Misschien doordat ik er heilig van overtuigd was, dat we dit samen zouden volbrengen. Mis gedacht... Als ik naar het loopje van Eve kijk, zie ik dat het eigenlijk meer strompelen is, dan nog echt lopen. Ze struikelt en komt dan niet meer overeind. Nee! Dit kan niet het einde zijn. Weer stuur ik een gebed naar boven.
'Lieve Heer, laat dit niet haar einde zijn, alstublieft.'
Ze hoest en ligt op haar zij.
'Eve? Reageer op me, alsjeblieft?' vraag ik zacht tegen haar.
'Ik ben bang,' fluistert ze dan zacht, zo zacht dat ik het bijna niet kan horen.
Ik kniel bij haar neer en streel over haar haren.
'Wees maar niet bang, het komt goed.'
Ik slik een keer, want dit doet me denken aan toen mijn zusje stierf. Het is net alsof ik haar weer verlies.
'Wat als ik niet in de Hemel kom?' vraagt Eve aan me, haar stem is zwak en breekbaar.
Even zwijg ik, want ik weet niet wat ik precies moet antwoorden. Hoe kan je iemand ervan overtuigen dat diegene zeker weten in de Hemel terecht komt? Ik mag niet liegen, want liegen is een zonde.
'Geloof er maar in, want dan komt alles goed,' fluister ik zachtjes tegen haar, maar ze hoort het niet meer.
Haar ogen zijn toegevallen en haar borstkas gaat niet meer op en neer.
'Het gaat je goed, Eve,' fluister ik haar zachtjes na. 'Zolang je er maar in gelooft.'

Reageer (1)

  • Madonna

    Wat zielig! Maar wel heel mooi geschreven. (:

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen