Message From My Mind. 12
Vorige keer:
'Nee, wij, uhm... verschillen nogal van smaak', zegt Bill dan. 'Ja, maar ik ben natuurlijk altijd het best gekleed', zegt Tom. 'Opschepper', zeg ik. 'Wat? Het is toch zo?' zegt hij verontwaardigd. 'Ik vind van niet. Bill is veel stijlvoller gekleed. Jij kan drie keer in je kleren. Komaan zeg. Zo'n mooi lichaam hebben en dan zo'n kleren aan doen', zeg ik. Ah, was ik maar zo mooi en mager als hun. Bill. Ah, die ziet er echt zo perfect uit. Geen greintje vet. Was ik maar zo.
Finally. Get out of this shit.
‘Waar denk je aan?’ vraagt Bill plots. Ik schrik op uit mijn gedachten.
‘Oh, niets. Gewoon.’ Mijn stem klinkt niet echt overtuigend, maar hij schijnt het niet echt door te hebben.
‘En, Anouk, wij moesten nog iets zeggen van je moeder. Allee, eigenlijk van de dokter. Je moeder heeft het gevraagd aan de dokter’, begint Bill.
‘Get to the point, want ik versta er niet echt veel van’, lach ik.
‘Wel, je moeder heeft gevraagd of je hier niet weg mag. De dokter stemde daar mee in, maar stond erop dat je zeker elke maand zou langs…’ Ik onderbreek hem door luid recht te staan en de beginnen springen.
‘Aaahh, ik mag naar huis!’ tier ik. Ze kijken me glimlachend aan. ‘Waahh!’ tier ik nog eens, waarna ik in Bill zijn armen spring. Ik geef hem een dikke knuffel en laat hem dan los. Vanaf het moment dat mijn handen van zijn lichaam zijn afgegleden, gaat er een raar gevoel door me heen. Kriebels in mijn buik. Mijn hoofd wordt warm en ik voel dat ik bloos. Waarom bloos ik? Nee! Dat kan toch niet? Ik? Verliefd? Op Bill? Ik sla mezelf op mijn kaak. Tom en Bill kijken me verschrikt aan.
‘Wat doe jij nou?’ vraagt Tom verbaasd. Ik antwoord niet en kijk enkel met een pijnlijk gezicht voor me uit. ‘Dompie’, lacht hij.
‘Wie is hier dom, hè’, lach ik.
‘Ik alleszins niet, want ik ben zo dom niet om mezelf te slaan voor niets’, grijnst hij.
‘Wie zegt dat het voor niets was?’ vraag ik.
‘Niemand slaat zichzelf voor een reden’, antwoordt hij.
‘Ik wel…’ zeg ik stilletjes. Bill die er blijkbaar niets meer van snapt, ontbreekt onze o zo interessante conversatie.
‘Kom dan pakken we je spullen’, zegt Bill.
‘Hoe? Gaan we nu al weg?’ vraag ik.
‘Ja, dom kindje, anders zou hij dat niet zeggen, hè’, grijnst Tom. Ik steek mijn tong naar hem uit en neem mijn weinige kleren uit de kast. Ik steek ze in een rugzakje en hang die over mijn schouder.
‘Heb je geen honger?’ vraagt Tom wanneer we in de gang lopen. Ik schud mijn hoofd. ‘Jawel, kom. Eet dit maar’, zegt hij, terwijl hij een Mars voor mijn neus houdt. Ik glimlach en pak het aan. Ik bijt er een stukje van en geniet van de zoetigheid. Dit is zo lang geleden.
‘Uhm, jullie zijn toch niet van plan om mij naar huis te brengen, hè?’ vraag ik.
‘Natuurlijk wel, maar dan moet je wel zeggen waar je woont’, lacht Bill.
‘Waarom doen jullie dit? Ik ben maar een klein, zielig meisje, dat haarzelf uithonger. Jullie hebben nog wel een leven zonder mij, steek daar je tijd in. In mij hoeft dat echt niet’, zeg ik.
‘Wij doen dit omdat je speciaal bent. Zeker voor mij’, antwoordt Bill.
‘Hela, voor mij is zo ook speciaal, hoor’, zegt Tom.
‘Ja, Tom. Voor jou ook. Maar wat ik wil zeggen, we doen dit omdat we het graag doen.’Ik laat mijn hoofd hangen. Ik leg mijn armen om zijn nek en geef hem een kus op zijn wang, bij Tom doe ik hetzelfde.
‘Waar staat jullie auto?’ vraag ik.
‘Daar.’Bill wijst een grote, zwarte Cadillac aan. Ik leg mijn handen voor mijn mond.
‘Mooie auto’, zeg ik.
‘Ja, dat is niet moeilijk, het is míjn auto’, grijnst Tom.
‘Opschepper’, lach ik. Hij pakt me vast rond mijn schouders en wrijft met zijn knokkels hard over mijn hoofdhuid. ‘Aawh, Tom. Pestkop!’ tier ik.
‘Zeg, roep eens niet zo’, lacht Bill.
Hij drukt op een knopje, terwijl hij zijn hand naar de auto richt. De lichtjes van de auto knipperen even als begroeting en gaan dan uit. Hij stapt in voorin aan de passagierskant. Tom doet de deur voor me open en wijst met zijn hand.
‘My lady’, zegt hij als een echte gentleman. Ik glimlach en knik, waarna ik instap. Hij doet de deur dicht en gaat aan het stuur zitten. Hij start de auto en vertrekt.
‘Ik woon in de … straat, weten je dat zijn?’ vraag ik.
‘Ja hoor’, antwoordt Tom.
‘Zeg, Anouk, je gaat toch… jeweetwel… eten’, zegt Bill stilletjes. Ik kijk naar beneden en haal mijn schouders op. ‘Hey, je mag niet opgeven, je was goed bezig’, zegt hij. Tom kijkt me aan via zijn achteruitkijkspiegel. Ik ontwijk hun blik en frunnik wat aan mijn truitje.
Reacties?
Zoals jullie zien, heb ik mijn schrijfstijl aangepast. Eigenlijk heb ik dat al een hele tijd geleden gedaan, maar het is nu pas dat jullie het zien.
En ik weet ook nog niet helemaal zeker of ik het een Bill- of Tom-story wordt. Dat zal de tijd uitwijzen xd
Reageer (3)
Verdeerr (:
1 decennium geledensppr:D
1 decennium geledenegt heel erg snel verder
en ze moet eten
xx cyn
VERDER VERDER VERDER VERDER VERDER VERDER!
1 decennium geledenxx