The Curious Case of the Dog in the King's Chambers
De titel heb ik gestolen van een boek en een beetje verdraaid, omdat ik lui en slecht in het verzinnen van mijn eigen titels ben.
Normaal was het geluid van Merlins stem best oké. Arthur zou het niet prettig of mooi noemen, maar het was ook niet echt vervelend. Tenzij Merlin hem ermee wekte, natuurlijk. Iedere keer dat zoiets gebeurde - iedere ochtend, dus - was Merlins stem opeens erg, erg irritant.
“Arthur. Arthur, dit is de derde keer dat ik je vandaag wakker probeer te maken. Je moet echt opstaan.”
“Helemaal niet,” protesteerde Arthur zwakjes. Hij klampte zich aan zijn deken vast en weigerde zijn ogen te openen. “Ik ben een koning. Ik kan uitslapen als ik dat wil. Het is koninklijk.”
“Niet als er van je verwacht wordt dat je vanmiddag iemand tot ridder slaat. Sta nou gewoon op en zorg dat je het achter de rug hebt.”
Merlin klonk veel te wakker naar Arthurs smaak. Arthur wachtte tot hij een deur hoorde sluiten en opende toen traag zijn ogen. Waarschijnlijk had Merlin gelijk, hoe graag Arthur het ook was blijven ontkennen. Hij ging rechtop zitten in zijn bed, schoof met tegenzin zijn deken aan de kant en zette zijn voeten op zijn warme, pluizige vloermat.
Waarvan hij tot op dat moment geen idee had gehad dat hij hem bezat. En die piepte, opsprong en naar de andere kant van de kamer vluchtte. En die niet echt een warme, pluizige vloermat was, maar een hond. Waarschijnlijk wel warm en pluizig, overigens. En vrij groot en erg harig, bovendien, met lange, grijze dreadlocks.
Arthur was best wel blij dat de lopende, piepende vloermat helemaal geen vloermat bleek te zijn bij nadere inspectie. Als het toch zou was gebleken, had hij zich misschien zorgen moeten maken over de hoeveelheid wijn die hij de dag daarvoor had gedronken - dat bleef hem bespaar, maar toch kneep hij uit voorzorg wel in zijn arm, gewoon om zeker te weten dat hij echt niet meer droomde.
Toen stond hij op en haalde diep adem. “MERLIN!”
De hond jankte en legde zijn poten over zijn snuit, alsof hij het geluid buiten wilde sluiten. Arthur had geen medelijden met het dier en maakte zich klaar om een tweede keer om zijn luie bediende te schreeuwen toen deze luie bediende net de kamer binnen kwam gestruikeld.
“Arthur?” vroeg Merlin, een beetje te onschuldig.
“Merlin, wat is dat?” wilde Arthur weten. Hij wees naar de hond om zijn bedoeling duidelijk te maken, al leek het hem vrij duidelijk waar hij het over had.
Merlin bestudeerde de hond een tijdje, en keek toen weer naar Arthur. “Het is een hond,” stelde hij vast.
Arthur had geen zin in droge humor, noch in simpele stomheid. “Dat zie ik, maar waarom?”
“Waarom… is het een hond?” Merlin keek een beetje ongemakkelijk. “Nou, je weet wel - een jongetjeshond en een vrouwtjeshond vonden elkaar heel leuk. Ze-”
Arthur was lichtelijk verafschuwd. Zijn ochtend was al erg genoeg zonder dat Merlin hem probeerde uit te leggen hoe kleine hondjes gemaakt werden. “Nee, idioot! Waarom zit dat beest in mijn kamer?”
“O.” Merlin zag er opgelucht uit. “Ik heb hem binnengelaten,” zei hij, alsof dat op een of andere manier logisch was. Wat het waarschijnlijk ook was, in Merlins magische wereld.
“Natuurlijk,” zei Arthur. Hij slaakte een diepe zucht. “En waarom heb je een of andere zwerfhond in mijn kamer gelaten?”
De hond maakte een geluid dat bijna verontwaardigd klonk, en Merlin wierp een bezorgde blik in de richting van het dier. “Nou… Hij is van Gaius.”
“Van Gaius?”
Merlin knikte.
“Gaius heeft geen hond.”
“Nee,” gaf Merlin toe. “Hij heeft geen hond.”
Hopen dat men enige nuttige informatie gemakkelijk uit Merlin zou krijgen was alsof men hoopte een eenhoorn tegen te komen in het bos, besloot Arthur. “Dus deze hond…”
“Is niet van Gaius,” maakte Merlin af. “Hij is… van een vriend.” Hij leek steeds zekerder van zijn stuk te worden. “Ja, het is de hond van een vriend van Gaius.”
“Dus wat doet hij hier?”
“Gaius’ vriend vroeg hem om er een tijdje op te passen, maar Gaius… moest wat voorraden inslaan. Buiten. Ver, ver weg van het kasteel. Daarom vroeg hij mij om vandaag op de hond te passen.”
“Nou, hij kan hier niet blijven. Dat zou je toch wel moeten weten.”
Merlin knikte. “Natuurlijk, sire. Het spijt me.”
Arthur knikte ook, blij dat hij eindelijk een volledig en kloppend overzicht van de hele situatie had. “Het is al goed, Merlin. Maar zorg dat hij hier weg is tegen de tijd dat ik terugkom.”
“Zal ik doen.”
Arthur knikte nog een laatste keer, waarna hij zich omdraaide en naar de aangrenzende kamer liep om te ontbijten. Hij had het gevoel dat hij zijn ontbijt vandaag echt verdiend had.
Merlin bleef in de slaapkamer treuzelen. Zodra Arthur buiten hoorwijdte was, knielde hij neer bij de hond en keek in diens donkerbruine ogen. Het dier leek een wenkbrauw naar hem op te trekken, al was Merlin zich er vrij zeker van dat honden dat niet eens konden.
“Alles oké?”
De hond hield zijn hoofd schuin in een woordloos antwoord.
“Ik probeer een tegenspreuk te vinden,” beloofde Merlin. “Probeer niet op te vallen tot dan en loop niet weg.”
De hond bromde.
Merlin zuchtte. “Ik weet het. Het spijt me echt heel, heel erg, Gaius.”
Reageer (10)
HAHAHAHAHAHAHAAHAHA,
9 jaar geledenIk had het kunnen weten dat het Gaius was!
Snel verder!
Dit is echt geweldig.. Ga je hiermee door?
1 decennium geledenBRILBRILBRILJANT!
1 decennium geledenJe hebt echt Merlin ge-captured. Al was het wel even omschakelen om Merlin en Arthur nu in het nederlands te zien/lezen praten, maar oke.
O MY GOD MERLIN FANFIC OP Q! JE HEBT GEEN IDEE HOE BLIJ JE ME NU MAAKT. En nu ga ik lezen
1 decennium geledenHahahah, ergens dacht ik wel dat het Gaius was, haha.
1 decennium geledenEcht geniaal!