Foto bij hoofdstuk 3: Peter en Charlotte

weer een stukje verder!

16/01/2001. De weg naar Texas.
Toen ik wakker werd scheen de zon op mijn gezicht. Ik knipperde met mijn ogen, en keek rond. Ik zag geen bomen meer, terwijl ik zeker wist dat ik in het bos in slaap ben gevallen. Ik zag rotsen en zand, met af en toe een klein groen gelig plantje.
‘Heey kijk aan wie er wakker is.’ Het was de stem van Alice. ‘Jeetje wat kan jij slapen zeg. En zelfs dan ben je niet stil!’
‘Hoe bedoel je?’ Vroeg ik haar.
‘Je praat lichtjes in je slaap. Het is wel snoezig.’
‘Ik ben niet snoezig!’
‘Je had jezelf eens moeten zien, zoals je in Jaspers armen lag. Je zag er erg lief uit, hoor.’
Ik liet het maar zitten en keek nog eens om me heen.
‘Waar zijn we?’
‘Op de grens van Texas. We zijn een beetje vroeg. We wouden wachten met de grens oversteken tot jij wakker was.’
‘Waar is Jasper?’
‘Die is even jagen. Hij kreeg dorst.’
‘Heb jij dan geen dorst?’
‘Minder dan hij. En er moest toch iemand op jou letten toen je sliep.’
‘Ik kan heus wel voor mijzelf zorgen, hoor. Dat heb ik al een jaar gedaan.’ Hielp ik haar herinneren.
‘Dat weet ik ook wel.’ Zei Alice terwijl ze naast mij ging zitten. ‘Je zag er alleen erg kwetsbaar uit. We konden toch hier niet alleen laten liggen nadat je met ons mee bent gegaan. Trouwens ik denk dat je na een paar dagen bij onze familie, je er ook wel bij kunt voegen. Als je wilt.’ Voegde ze er aan toe.
‘Wauw, bij een familie. Maar wat nou als de andere mij niet mogen? Ik bedoel, jullie schrokken eerst ook toen jullie mij zagen. Waarom was dat eigenlijk? En jullie hebben nog steeds niet gezegd wat dat nou was over dat Jasper mijn emoties niet onder controle kon krijgen, en dat Carlisle mij wil onder zoeken. Ik hou niet van onderzocht worden. Dat doet zeer. Al zou ik er waarschijnlijk nu niet zo heel veel van voelen. Is dat trouwens gevaarlijk, dat onderzoeken? En waarom moet dat dan door Carlisle gedaan worden? Dat kan jij toch nu ook doen?’
‘Ik hoor dat de kleine wakker is.’ Jasper was terug. ‘Nog steeds vol met vragen.’
‘Ik krijg toch wel antwoord, al duurt dat een eeuwigheid.’
Opeens hoorde ik een geluid. Het geluid van rennende mensen, of beter gezegd, vampiers.
Ik ging dichter bij Alice zitten en keek Jasper vragend aan. Hij leek erg op zijn hoedde en ging in een aanvals positie staan.
Ik ging samen met Alice staan, en Jasper ging voor ons in een verdedigende positie staan.
Ik begin een beetje bang te worden en ga achter Alices benen staan, maar zo dat ik kan zien wat er gebeurd.
Vanuit het niets verschijnen er opeens twee vampiers. Een jongen en een meisje, en ze lijken ons, of in ieder geval Jasper en Alice, te kennen.
De jongen had bruin haar en zijn kleren zagen er niet al te nieuw uit. Het leek of net uit een oorlogsfilm was gestapt.
Het meisje had net als Alice kort zwart haar. Alleen stond dat van haar strak tegen haar hoofd en dat van Alice in pieken langs haar hoofd.
Het opmerkelijke was dat ze alle twee rode ogen hebben, zoals Alice en Jasper alle twee karamel ogen hebben.
De jongen gaat naar Jasper toe, die zich ontspant.
‘Het is goed je weer te zien, Jasper en Alice natuurlijk, en …’
Zijn stem stokte, en ik ging nog iets meer achter Alice staan , en klampte mij vast aan haar been.
‘Dit is Renate.’ Zei Jasper. ‘We vonden haar in het bos bij Canada. Ze is half weerwolf en we willen haar naar Carlisle brengen.’
‘Hoe weten we dat we haar kunnen vertrouwen.’ Zei de jongen met sissende stem.
Ik werd er een beetje bang van, want ik wist niet wat ik moest verwachten van deze vreemde vampiers. Iets in mij had al een waarschuwend seintje gegeven dat het mis kon gaan, afgaand op de eerste reactie van Alice en Jasper, maar toen ik zag hoe Alice en Jasper nu tegen mij doen, had ik niet verwacht dat deze vampiers ook zo zouden reageren zoals ik had verwacht.
‘Jasper je weet hoe regels zijn!’ Zei de jongen. ‘Deze zijn verboden om te maken, en jij komt er mee aanzetten. Dat had ik echt niet van jou verwacht. We zouden het…’
‘Luister nou even, Peter’ Zei Jasper. ‘Ik dacht eerst ook dat zo er zo een was, maar dat is ze niet.’
Dus dit was Peter. Dan moest dat meisje Charlotte zijn.
‘En waarom zou ze er dan niet zo een zijn?’ Vroeg Peter met boze stem.
‘Omdat ze heeft geslapen.’ Dit keer was het Alice die antwoord gaf. ‘En ze leeft niet van mensenbloed, maar net als wij van dierenbloed.’
Ik keek Alice bang aan. Leven Peter en Charlotte dan op mensenbloed? Dus er was toch wat waar aan de verhalen. Ik piepte. Alice keek naar beneden en zag mijn angstige blik. Ze bukte zich en tilde mij op, zodat ik hoger kwam te zitten en Peter en Charlotte beter kon zien. Het voordeel hieraan was dat ik mij meteen een stuk veiliger en beschermd voelde. Het nadeel hieraan was dat ik het gevoel had dat ik in de spotlights stond en de blik die Peter en Charlotte in hun ogen hadden, vond ik niet zo fijn.
Hun blikken waren anders. Die van Peter straalde iets van vijandigheid uit, alsof hij mij ieder moment kon aanvallen, en hij stond beschermend voor Charlotte, net als Jasper stond voordat ze aankwamen.
De blik die Charlotte had was angstig, waardoor ik het gevoel kreeg dat ik een beetje naar een verouderde ik aan het kijken was.
Ze stond net als ik stond, bang maar op haar hoedde, achter Peter.
‘Peter, ben je berijd om te luisteren?’ Vroeg Jasper. ‘Of ga je er nu vandoor.’
Peter leek te twijfelen.
‘We kunnen het bewijzen.’ Zei Alice op hoopvolle toon.
‘Hoe wil je dat dan doen?’ Vroeg Peter. Zijn stem klonk al wat nieuwsgieriger.
‘We kunnen naar de dichtstbijzijnde stad gaan en kijken wat Renate’s reactie is op de mensen.’ Antwoorde Alice. Jaspers houding verstrakte even, maar verder reageerde hij niet.
‘We hebben net al een jacht achter de rug dus we zouden het erop kunnen wagen.’ Zei Peter. ‘Maar vertel eerst eens waarom jullie het kind hebben meegenomen voor Carlisle.’
‘Niet alleen voor Carlisle.’ Antwoorde Alice fel. ‘Het is een kind, een heel bijzonder kind, we konden haar daar niet achter laten!’
‘Hoe wisten jullie dan zo zeker dat ze zo bijzonder is?’ Kaatste Peter terug.
‘Kijk naar haar ogen.’ Zei Alice zacht terwijl ze mij aankeek. ‘Heb je ooit zulke ogen gezien?’
Ik keek naar Peter. Peter keek terug. Zijn blik veranderde. Het ging van boos en verdedigend, naar nieuwsgierig en verdedigend.
Ook de blik van Charlotte veranderde. Haar blik ging van angst naar interesse.
Het bleef een hele tijd stil, tot Charlotte opeens begon te praten.
‘Wauw!’ Zei ze met een melodische stem. ‘Haar ogen zijn fel blauw. Dat heb ik nog nooit in mijn 120 jaar gezien.’
120 jaar?! Jeetje dat is oud.
Langzaam kwam Charlotte acht Peter vandaan. Dat vond Peter maar niks want hij maakte een sissend geluid.
‘Hallo, ik ben Charlotte’ Ze stak haar hand uit die ik aarzelend vast pakte. Die voelde kouder dan mijn hand, en dat voelde Charlotte ook want ze liet mijn hand gelijk los. Ik trok mijn hand los, leg mijn hoofd op Alices schouder en keek Charlotte aan. Zij keek verbijsterd terug en keek naar haar hand.
‘Verbazingwekkend hè?’ Zei Jasper. ‘Haar lichaamstemperatuur is warmer dan de onze, maar toch kouder dan die van een mens.’
‘Daarom nemen jullie haar mee.’ Zei Charlotte fluisterend. ‘Om uit te zoeken wat ze echt is. Dit is echt bijzonder. Je bent een bijzonder kind.’ Zei Charlotte tegen mij.
‘Dat zij Alice ook al.’ Zei ik terug.
Charlotte draaide zich om naar Peter die nog steeds stond te twijfelen.
‘Kom Peter.’ Zei ze. ‘Ze is niet gevaarlijk.’
Langzaam kwam Peter dichterbij, terwijl ik mijn hand uitstak.
Hij pakte mijn hand en keek mij met geschokte ogen aan.
‘Warmer dan een vampierhuid.’ Zei hij fluisterend. ‘Maar kouder dan een mensenhuid.’
Langzaam trok ik mijn hand terug, legde ze op Alices schouder en ging met mijn hoofd op mijn handen liggen.
‘Bijzonder, speciaal.’ Peter sprak de woorden mompelend uit. ‘Oké, ze is niet gevaarlijk, ze is lief.’ Ik kreeg een glimlach op mijn mond.
‘Wauw.’ Peter leek verwonderd. ‘Ze heeft een gave. Carlisle zou erg in haar geïnteresseerd zijn.’
Ik geeuwde. Ondanks dat ik lang had geslapen, was ik nog steeds moe.
‘Laten we maar naar ons huis gaan.’ Zei Charlotte. ‘Volg ons maar.’
‘Klim maar op mijn rug.’ Fluisterde Alice in mijn oor.
Ik klom naar haar rug en legde mijn armen lichtjes om haar nek.
We vertrokken en binnen vijf minuten stonden we voor een klein huis, afgelegen van de bewoonde wereld. Ik legde mijn hoofd tegen de nek van Alice en zuchtte.
Ik was moe en had heel veel vragen die ik nog niet had kunnen stellen.
We gingen het huis binnen en Alice liet mij zakken op de bank, terwijl ze zelf naast mij ging zitten. Ik ging liggen met mijn hoofd op haar schoot en sloot mijn ogen. Terwijl ik luisterde hoe Jasper en Peter een gesprek voerde en naast ons gingen zitten en Charlotte bij mijn voeten ging zitten viel ik bijna in slaap.
Het enige wat ik nog hoorde was:
‘Het is een pracht kind. Ze zou perfect passen bij jullie familie.’
Ik wist niet wie dat zei, maar ik weet alleen dat ik met een grote glimlach op mijn gezicht in slaap.

Reageer (1)

  • Tyche_

    SNEL VERDER!!!!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen