Evine
Ik zit nu al anderhalve maand op dit schip.
Ik zit in een kamer vol met andere vrouwen,we moesten letterlijk vechten voor eten.
De deur was van staal en niet te breken. Ik heb het vaak geprobeerd maar door er tegen aan te bonken ontstonden er alleen maar blauwe plekken op mijn lichaam.
Mijn mooie jurk die mijn moeder voor me had gemaakt was gescheurd. Mijn tiara was afgepakt.
Het enigste wat ik mocht houden was een nagetekende foto van mijn ouders.
Ik heb honger en dorst, mijn lippen zo droog dat er wondjes ontstonden.
Ik vraag me af waar we heen gaan, ik wil naar huis naar mijn moeder en mijn vader.
Het was altijd gezellig thuis, binnenkort zou ik een man gaan zoeken en trouwen.
Ik wil weg, ik heb het koud.
Een man kwam binnen, Hier vreten zei hij en hij gooide een paar stukken droog brood op de grond. Mag ik water vroeg ik aan hem, ik zou het pakken zei de man. Onnozel liet hij de deur op een kier. De andere vrouwen waren nog aan het vechten om een paar stukken brood terwijl ik de deur liep. Mijn hart ging tekeer ik was nerveus straks vond iemand me nog. Snel liep ik door na de uitgang. Ik pakte een zwaard uit de zwaarden bak. Het was een groot katana zwaard, ik kwam buiten op het schip terecht. Iemand zag me, ze ontsnapt riep hij luid. 3 mannen kwamen achter me aan, ik hield mijn zwaard gereed. Ik stak de mannen neer. Ik keek in de verte zag ik land, maar de bood ging niet richting het land. Ik sprong uit de bood en probeerde te zwemmen naar de overkant.
Het was moeilijk omdat ik geen energie meer had, maar ik ging liever verdrinkend dood dan als een slaaf.
Ik hield het bijna niet meer maar gelukkig zag ik een grote houten plank wat dreef op het water. Ik hield me er aan vast en met alle energie die ik nog had zwom ik na de kant. Ik pakte het zand vast met mijn handen en ging liggen ik viel in slaap.
Ik werd wakker in de nacht, mijn buik knorde en ging opzoek na wat eten. Ik liep maar er waren nog geen bossen te vinden.
na 9 uur te hebben gelopen vond ik eindelijk een beetje bos. Dus hier moesten ook dieren leven.
De zon kwam weer op en de vogels begonnen te fluiten. Ik vond nog steeds geen eten. Ik was erg vermagerd van de reis, je kon letterlijk mijn botten tellen. Ik ging door mijn knieen en even werd alles zwart voor mijn ogen. Daar lag ik dan, alleen in het bos verdwaalt, niet wetend hoe het hier heten. of wetend of er wel of geen levende wezens hier waren. Ik was verlaten en ziek.
Er zijn nog geen reacties.