Hoofdstuk 28
Toen ik de trap af liep had ik het gevoel dat er watten in mijn hoofd zaten en ik hoorde de hele tijd een zoem. Ik liep de gang door en wachtte even voor de grote, eikenhouten deur. Ik haalde even adem en duwde de deur open. Aan de grote tafel zaten verschillende oudere mannen. Ze keken me allemaal aan.
'Goedemorgen.' Ze zeiden niets terug. 'Weet een van jullie misschien waar Thomas is?' Het bleef nog steeds stil. Dan niet. Ik keek om me heen. Er hingen grote kleurige tapijten aan de muren van veldslagen en prachtige tuinen, in de haard brandde een vuur. Het zag er gezellig uit. Het was vreemd om te bedenken dat in ditzelfde kasteel gisteren nog een duivel aan de macht was geweest. Ik hoorde stemmen in de gang en draaide me om naar de deur.
'Ik zei toch dat ze gewoon hier zou zijn.' Ik kon aan Thomas zijn gezicht zien dat hij zich ergerde.
'Ik zie het ja, maar ik vertrouw jou niet.' Thomas liep naar het raam en ging met zijn rug naar ons toe staan.
'Thomas heeft me geholpen. Jullie mogen wel iets aardiger tegen hem doen.'
'Hij heeft ons al een keer verraden Alice.'
'Ja, en dat is nooit de bedoeling geweest. En anders had hij dat gisteren wel goed gemaakt.'
Een van de mannen aan tafel schraapte zijn keel. 'Oh ja. Alice, dit zijn de ouden. Zij zullen binnenkort naar het Orakel gaan, maar ze willen eerst jouw verhaal horen.'
'Mag ik dan gaan zitten?'
'Natuurlijk.' Ik nam plaats aan het hoofd van de tafel en Ron ging naast me zitten. Ik keek even naar Thomas en hij glimlachte naar me. Ik glimlachte terug waardoor ik een vuile blik van Liam kreeg die bij het haardvuur zat.
'Ik ben Alice, mijn ouders waren verzetsstrijders en zijn omgekomen in hun oorlog. Hierna ben ik naar de aarde gegaan en ik wist niet eens van het bestaan van nog een andere wereld af..' Ik vertelde alles. Al mijn indrukken en alles wat er gebeurt was. Toen ik bij gisteren aan kwam merkte ik dat ik kippenvel op mijn armen kreeg. Toen ik klaar was zweeg ik. De ouden stonden als afgesproken af. 'Dankje.' Hierna liepen ze zwijgende de kamer uit. Ron ging achter ze aan.
Ik legde mijn hoofd op mijn armen en keek naar Liam die nog steeds bij de haard zat.
'Waarom moesten ze al die informatie hebben?'
'Het orakel wil weten hoe de vorige heerser is doodgegaan.'
'Dat weet het orakel niet? Wat een flut Orakel..'
Liam grinnikte zachtjes.
'Misschien wil het Orakel wel gewoon weten of de burgers de waarheid wel weten..' Ik was Thomas al bijna weer vergeten. Ron kwam binnen met kaas, brood en melk. Ik merkte ineens dat ik verschikkelijke honger had. Hoe laat was het? Ik keek naar buiten en ik zag dat de zon al weer laag stond. Ik had de hele dag niks gegeten en gisteren ook niet zo veel. Geen wonder dat ik honger had.
'Wat doen we de rest van de dag?'
Ron haalde zijn schouders op.
'Zou jij niet de dagboeken van Sophie kunne pakken? We kunnen wel wat hulp gebruiken en we moeten er eens mee verder.'
Ron keek twijfelend naar Thomas.
'Weet je wat. Ik ga wel gewoon even weg. Misschien helpt dat.' Ik hoorde het scherpe toontje in zijn stem. Het raakte hem dat Ron en Liam hem niet vertrouwden.
'JIj gaat helemaal niet weg! Jij gaat helpen. Ron, Thomas heeft mij gisteren ongelooflijk geholpen en hij is te vertrouwen. Dat moet jij na het hele verhaal dat ik net verteld heb toch ook wel inzien.'
Ron knikte en mompelde iets van dat hij de boeken ging halen. Thomas kwam naast me aan tafel zitten en kneep in mijn hand. Ik glimlachte naar hem en hij glimlachte terug. Liam kwam ook bij de tafel zitten. Ron kwam weer binnen en legde met een plof de boeken op tafel.
'Waar gaat het eigenlijk precies over?' Vroeg Thomas.
'Dat zou ik nou ook wel eens willen weten. Al denk ik dat dit is waar jullie de hele tijd zo geheimzinnig over doen.' Liam sprong op de tafel en ging daar zitten. Zo kon hij tenminste zien wat er gebeurde.
Ron keek mij even aan en ik glimlachte bemoedigend. 'Sophie was het meisje waarmee ik zou trouwen, als ze niet verdwenen was. Toen we in de elfenstad waren, heb ik haar gevonden. Ze heeft zichzelf versteend in een grot achter haar huis samen met haar broertje. Op de muur heeft ze een raadsel gekalkt.' Het blaadje met het raadsel dwarelde op tafel. 'Alice en ik hebben haar dagboeken gelezen, maar we kunnen niets vinden wat de spreuk zou kunnen zijn om haar weer uit het steen te krijgen. Dus.. dat is het wel.'
Thomas pakte het raadsel en las het voor.
Iedere keer dat je hier komt,
Keer je je rug naar dit raadsel weer om.
Hier zul je de woorden uit moeten spreken,
Over wat de spreuk is zal ik niets zeggen
Uw wijsheid zal het moeten bewijzen
Via een omweg het maakt me niet uit
Als je maar besluit
Na mijn bevrijding om mij te geven
Je zult je woorden moeten menen
Euwig zullen zij mijn pijn weg nemen.
Ik pakte een dagboek. 'We zijn wel een paar stukken tegengekomen die interessant zijn.' Ik legde een van de dagboeken open voor Thomas op een bladzijde met een vouw. Thomas las het even en ik knabbelde op een korst van het brood. Aan de frons van zijn wenkbrauwen kon je zien dat hij nadacht. Ron staarde in de vlammen en Liam likte aan zijn poot. Het was lang stil terwijl Thomas alle delen uit de dagboeken las die wij als 'interessant' aangestreept hadden. Ron was na verloop van tijd ook weer gaan zoeken. Hij bladerde door de boeken heen en de zon zakte buiten steeds lager. Ik had het brood al half op toen Thomas eindelijk iets zei.
'Ik denk dat ik het heb..' Zei Thomas twijfelend 'Maar ik weet het niet helemaal zeker.'
Ron en ik keken hem geïnteresseerd aan. ' Ik denk dat de spreuk "ik hou van je" is...'
Reageer (1)
ha ha! Als het dat inderdaad is, dan was mijn eerste theorie goed. Want het is eigenlijk gewoon super logisch
1 decennium geledenSnel verder!