Chapter two || Visitors for The Professor.
'Gast, ik vroeg om taart. Taart, geen cake!' zei Dean en hij gooide de cake op de tafel. De motelkamer waar ze inzaten was klein en slordig, maar hij was goed genoeg voor nu. Ze hadden net een geest gedood die al vijf mensen vermoord had en waren nu op zoek naar een nieuwe mysterieuze verdwijning. 'Ja, balen, maar Dean, moet je dit zien,' zei Sam en hij sloot de deur. Even keek hij rond, alsof hij dacht dat er nog iemand was, en toen wenkte hij Dean naar een tafel bij het raam. Mopperend omdat hij geen taart had plofte Dean neer in de plastic stoel en keek hij naar de krant die Sam over het tafeldek naar hem geschoven had. 'Holy crap,' zei Dean zachtjes en verbaast en hij boog zich over de krant heen. 'Ja, inderdaad,' zei Sam even verbouwereerd als zijn oudere broer. De krant die op het tafeltje lag heette the Daily Prophet. 'Gast, hoe kom je hieraan?' vroeg Dean en hij keek op van de krant. 'Ik zag hem uit een vuilnisbak steken,' zei Sam en hij keek zijn broer aan. Op de voorpagina van the Daily Prophet stond met grote, zwarte letters: Hogwarts weer opgebouwd en net nadat Dean dat gelezen had, vormde de letters een nieuwe zin: Er word weer lesgegeven. Daaronder stond een lap tekst en een grote zwartwit-foto van een stel mensen in mantels die blokken steen lieten zweven en puin aan het opruimen waren. De foto bewoog, net als de tekst. 'Wat is Hogwarts?' vroeg Dean, die nog steeds niet over de bewegende foto's en krantenkoppen heen was. 'Een school, voor heksen en tovenaars,' zei Sam en hij wachtte op een reactie van Dean. 'Heksen? Als in freaky moordenaars?' vroeg die. Er was helemaal geen school voor heksen, dan zou hij dat echt al wel weten. 'Nee, toverstok zwaaiende heksen, die spreuken uitspreken en toverdranken brouwen. Zoals in de boeken,' zei Sam. Hij leek even verbaast als Dean door deze ontdekking. 'Moeten we erlangs gaan?' vroeg Dean onzeker. 'Ik denk het, gewoon even kijken wat het is,' zei Sam terwijl hij zijn schouders ophaalde en de krant omdraaide zodat hij hem kon lezen.
Negen dagen nadat ze de krant gevonden hadden waren ze eindelijk bij het grote kasteel aangekomen. Hoewel Muggles het niet konden zien, waren Sam en Dean wel in staat het prachtige gebouw te aanschouwen. Ze kwamen door de enorme eikendeuren de hal in en keken onzeker, verbaast en op hun hoede rond. Ze hadden de Impala achter moeten laten een paar honderd mijlen terug toen een man hen aanbood om hun naar Hogsmeade te Verdwijnselen. Sam en Dean, die niet wisten wat Verdwijnselen was en waar Hogsmeade lag, hadden maar ingestemd, omdat deze man met zijn vreemde blauwe gewaad Hogwarts leek te kennen en plots waren ze in het dorpje beland; de man was nergens te herkennen en Sam en Dean waren allebei misselijk en duizelig. Ze hadden even willen stoppen in een van de kroegen, maar werden eruit gegooid omdat ze niet konden betalen met Sikkels en Galjoenen, wat dat dan ook waren. Daarom waren ze maar naar het enorme, indrukwekkende kasteel gelopen dat niets anders kon zijn dan Hogwarts. En nu stonden ze in de hal en keken ze naar het plafond dat ver boven hen was en naar de muren die vol zaten met schilderijen van oude mensen. Bewegende schilderijen. Ze gingen bij elkaar op bezoek en wezen fluisterend naar 'die twee mannen met die Dreuzelkleding', sommige begroette hen beleefd en sommige verdwenen helemaal uit hun portret terwijl ze op een verdieping hoger gingen melden aan hun vrienden dat er twee vreemde mannen waren. Op de trap verscheen plotseling een lange, oude dame. Haar zwarte haar was strak achterovergekamd en ze leek streng en rechtvaardig. 'Mag ik vragen wat jullie hier doen? In Dreuzelkleding?' vroeg ze beleefd, maar toch een beetje achterdochtig. Minerva McGonagall wist niet dat er bezoek zou komen en sinds hun laatste 'bezoek' was ze heel wat voorzichtiger. Dean opende zijn mond, wist blijkbaar niks uit te brengen en sloot zijn mond toen weer. 'Ah, meneer Williams, meneer Collins, ik had jullie eerder verwacht!' zei plots een stem achter McGonagall. Drie paar ogen keken op en om toen de stem sprak. Professor Cliffue stond bovenaan de trap en glimlachte naar Sam en Dean. Hij schudde heel licht zijn hoofd als teken dat de twee mee moesten spelen, en begon toen weer te spreken. 'Sorry, Minerva, ik was helemaal vergeten om je te vertellen dat ik bezoek zou krijgen van twee Schouwers. Ik heb een stel mogelijk gevaarlijke objecten op mijn kamer en het Ministerie wou even komen checken of ze geen problemen zouden veroorzaken. Ze blijven tot na het eten, maar als ze iets vinden wat ik eigenlijk niet zou mogen hebben blijven ze waarschijnlijk om ook de andere kantoren te doorzoeken,' zei hij serieus tegen McGonagall. 'Ah, en worden we niet meer geïntroduceerd?' antwoordde McGonagall streng. Ze vergat soms dat deze jongeman al een volleerde tovenaar was en had het gevoel dat ze voor hem moest zorgen. Misschien kwam het door zijn baan, men zei dat deze vervloekt was en McGonagall had alle redenen om daarin te geloven. 'Sorry, dit zijn Cliff Williams en John Collin, Schouwers. Cliff, John, dit is Minerva Anderling, schoolhoofd van Hogwarts,' zei professor Cliffue en hij keek even waarschuwend naar Sam en Dean. Dean klapte zijn opengevallen mond dicht en stapte naar voren om McGonagall de hand te schudden. Nadat Sam haar ook de hand geschud had, zei professor Cliffue: 'Heren, mijn kantoor is deze kant op.' Een beetje ongemakkelijk volgde Sam en Dean de professor de trap op.
In Dantes ronde kantoor keek de professor Sam en Dean streng aan. Hij was kleiner en jonger dan de twee, maar hij straalde autoriteit uit en Sam en Dean voelde er weinig voor om hem tegen te spreken. 'Een bedankje zou wel op zijn plaats zijn,' zei Dante droog. Een beetje onhandig mompelde de Winchesters een bedankje. 'Wie ben jij eigenlijk?' vroeg Dean toen een beetje onbeleefd. 'Dante Cliffue,' antwoordde Dante, en hij ging in de stoel achter het bureau zitten. Hij gebaarde Sam en Dean om plaats te nemen in twee van de fauteuils. 'Sam en Dean Winchester...' zei Dante en hij grijnsde. 'Oh, oh, oh, nooit gedacht dat ik ze nog zou ontmoeten. Ik zie dat jullie je Angel niet hebben meegenomen?' Dante keek even op om de twee aan te kijken. 'Mooi, er zijn hier volgensmij al meer dan genoeg...' voegde hij er mompelend aan toe, maar de broers waren te verbaast om te vragen wat hij daarmee bedoelde. 'Oh alstjeblieft, niet zo verbaast, ja, ik weet wie jullie zijn. Jullie Hunters zijn niet de enige die alles onderzoeken,' zei Dante en hij rolde met zijn ogen. 'Waarom we hier zijn? Omdat deze plek krioelt van de heksen en tovenaars en omdat er een vreemde kerel is die onze namen weet!' zei Dean een beetje agressief. 'Neem wat thee,' zei Dante als antwoord. Even was het stil. 'Wat?' vroeg Dean uit het veld geslagen. 'Neem wat thee. Ik heb ook nog wat boterbier in een van mijn koffers, geweldig spul,' zei Dante. Hij wipte uit de stoel en liep door de deur naar zijn slaapkamer. Toen hij terugkwam, kreeg hij plotseling een laag zeepsop over zich heen. Dante gromde geërgerd en zette de drie flesjes op een salontafeltje. Met een zwaai van zijn toverstok maakte hij zijn gezicht en gewaad schoon. 'Serieus? Ik ben geen Leviathan,' zei Dante. Hij keek de twee jongens even aan en pakte toen de boterbier weer op. Hij gaf beide Winchesters een fles en ging toen aan zijn bureau zitten. Vanuit zijn ooghoek zag hij hoe er op zijn plafond een Demons Trap getekend was. Indrukwekkend, hoe snel die jongens dat konde en dat ze dat zo vlug op het plafond gekregen hadden... Dante trok zijn toverstok onder het bureau en met een lichte zwaai liet hij de flacon met Holy Water uit Deans zak vallen. 'Je hebt iets laten vallen,' merkte Dante vervolgens op, en hij knikte naar de vloer. Dean en Sam dachten beide dat Dante tegen hem sprak, en terwijl de jongens naar de grond keken brak Dante de cirkel van de Demons Trap met een nieuwe zwaai van zijn toverstok. 'Nog een keer, wat brengt jullie twee hier?' vroeg hij en hij borg zijn toverstok weer op zonder dat de Winchesters doorhadden dat hij hem gebruikt had.
Negen dagen nadat ze de krant gevonden hadden waren ze eindelijk bij het grote kasteel aangekomen. Hoewel Muggles het niet konden zien, waren Sam en Dean wel in staat het prachtige gebouw te aanschouwen. Ze kwamen door de enorme eikendeuren de hal in en keken onzeker, verbaast en op hun hoede rond. Ze hadden de Impala achter moeten laten een paar honderd mijlen terug toen een man hen aanbood om hun naar Hogsmeade te Verdwijnselen. Sam en Dean, die niet wisten wat Verdwijnselen was en waar Hogsmeade lag, hadden maar ingestemd, omdat deze man met zijn vreemde blauwe gewaad Hogwarts leek te kennen en plots waren ze in het dorpje beland; de man was nergens te herkennen en Sam en Dean waren allebei misselijk en duizelig. Ze hadden even willen stoppen in een van de kroegen, maar werden eruit gegooid omdat ze niet konden betalen met Sikkels en Galjoenen, wat dat dan ook waren. Daarom waren ze maar naar het enorme, indrukwekkende kasteel gelopen dat niets anders kon zijn dan Hogwarts. En nu stonden ze in de hal en keken ze naar het plafond dat ver boven hen was en naar de muren die vol zaten met schilderijen van oude mensen. Bewegende schilderijen. Ze gingen bij elkaar op bezoek en wezen fluisterend naar 'die twee mannen met die Dreuzelkleding', sommige begroette hen beleefd en sommige verdwenen helemaal uit hun portret terwijl ze op een verdieping hoger gingen melden aan hun vrienden dat er twee vreemde mannen waren. Op de trap verscheen plotseling een lange, oude dame. Haar zwarte haar was strak achterovergekamd en ze leek streng en rechtvaardig. 'Mag ik vragen wat jullie hier doen? In Dreuzelkleding?' vroeg ze beleefd, maar toch een beetje achterdochtig. Minerva McGonagall wist niet dat er bezoek zou komen en sinds hun laatste 'bezoek' was ze heel wat voorzichtiger. Dean opende zijn mond, wist blijkbaar niks uit te brengen en sloot zijn mond toen weer. 'Ah, meneer Williams, meneer Collins, ik had jullie eerder verwacht!' zei plots een stem achter McGonagall. Drie paar ogen keken op en om toen de stem sprak. Professor Cliffue stond bovenaan de trap en glimlachte naar Sam en Dean. Hij schudde heel licht zijn hoofd als teken dat de twee mee moesten spelen, en begon toen weer te spreken. 'Sorry, Minerva, ik was helemaal vergeten om je te vertellen dat ik bezoek zou krijgen van twee Schouwers. Ik heb een stel mogelijk gevaarlijke objecten op mijn kamer en het Ministerie wou even komen checken of ze geen problemen zouden veroorzaken. Ze blijven tot na het eten, maar als ze iets vinden wat ik eigenlijk niet zou mogen hebben blijven ze waarschijnlijk om ook de andere kantoren te doorzoeken,' zei hij serieus tegen McGonagall. 'Ah, en worden we niet meer geïntroduceerd?' antwoordde McGonagall streng. Ze vergat soms dat deze jongeman al een volleerde tovenaar was en had het gevoel dat ze voor hem moest zorgen. Misschien kwam het door zijn baan, men zei dat deze vervloekt was en McGonagall had alle redenen om daarin te geloven. 'Sorry, dit zijn Cliff Williams en John Collin, Schouwers. Cliff, John, dit is Minerva Anderling, schoolhoofd van Hogwarts,' zei professor Cliffue en hij keek even waarschuwend naar Sam en Dean. Dean klapte zijn opengevallen mond dicht en stapte naar voren om McGonagall de hand te schudden. Nadat Sam haar ook de hand geschud had, zei professor Cliffue: 'Heren, mijn kantoor is deze kant op.' Een beetje ongemakkelijk volgde Sam en Dean de professor de trap op.
In Dantes ronde kantoor keek de professor Sam en Dean streng aan. Hij was kleiner en jonger dan de twee, maar hij straalde autoriteit uit en Sam en Dean voelde er weinig voor om hem tegen te spreken. 'Een bedankje zou wel op zijn plaats zijn,' zei Dante droog. Een beetje onhandig mompelde de Winchesters een bedankje. 'Wie ben jij eigenlijk?' vroeg Dean toen een beetje onbeleefd. 'Dante Cliffue,' antwoordde Dante, en hij ging in de stoel achter het bureau zitten. Hij gebaarde Sam en Dean om plaats te nemen in twee van de fauteuils. 'Sam en Dean Winchester...' zei Dante en hij grijnsde. 'Oh, oh, oh, nooit gedacht dat ik ze nog zou ontmoeten. Ik zie dat jullie je Angel niet hebben meegenomen?' Dante keek even op om de twee aan te kijken. 'Mooi, er zijn hier volgensmij al meer dan genoeg...' voegde hij er mompelend aan toe, maar de broers waren te verbaast om te vragen wat hij daarmee bedoelde. 'Oh alstjeblieft, niet zo verbaast, ja, ik weet wie jullie zijn. Jullie Hunters zijn niet de enige die alles onderzoeken,' zei Dante en hij rolde met zijn ogen. 'Waarom we hier zijn? Omdat deze plek krioelt van de heksen en tovenaars en omdat er een vreemde kerel is die onze namen weet!' zei Dean een beetje agressief. 'Neem wat thee,' zei Dante als antwoord. Even was het stil. 'Wat?' vroeg Dean uit het veld geslagen. 'Neem wat thee. Ik heb ook nog wat boterbier in een van mijn koffers, geweldig spul,' zei Dante. Hij wipte uit de stoel en liep door de deur naar zijn slaapkamer. Toen hij terugkwam, kreeg hij plotseling een laag zeepsop over zich heen. Dante gromde geërgerd en zette de drie flesjes op een salontafeltje. Met een zwaai van zijn toverstok maakte hij zijn gezicht en gewaad schoon. 'Serieus? Ik ben geen Leviathan,' zei Dante. Hij keek de twee jongens even aan en pakte toen de boterbier weer op. Hij gaf beide Winchesters een fles en ging toen aan zijn bureau zitten. Vanuit zijn ooghoek zag hij hoe er op zijn plafond een Demons Trap getekend was. Indrukwekkend, hoe snel die jongens dat konde en dat ze dat zo vlug op het plafond gekregen hadden... Dante trok zijn toverstok onder het bureau en met een lichte zwaai liet hij de flacon met Holy Water uit Deans zak vallen. 'Je hebt iets laten vallen,' merkte Dante vervolgens op, en hij knikte naar de vloer. Dean en Sam dachten beide dat Dante tegen hem sprak, en terwijl de jongens naar de grond keken brak Dante de cirkel van de Demons Trap met een nieuwe zwaai van zijn toverstok. 'Nog een keer, wat brengt jullie twee hier?' vroeg hij en hij borg zijn toverstok weer op zonder dat de Winchesters doorhadden dat hij hem gebruikt had.
Reageer (1)
Awesome <3
1 decennium geledenEcht een geweldig verhaal. Nooit gedacht een verhaal met mijn favo. Fandoms te vinden! Snel verder <3
+ abo