Hoofdstuk 26
De grond voelde hard en koud tegen mijn wang. Ik kon mijn ogen niet opendoen, maar ik kon wel alles horen.
'Wat heb je met haar gedaan!?'
'Thomas.. Wat leuk. Het is best lang geleden niet waar?'
'Wat. Heb. Je. Met. Haar. Gedaan?' Hij sprak elk woord duidelijk uit en ik kon horen dat hij zijn tanden op elkaar hield.
'Dacht je nou echt dat ik jullie niet hoorde? Ik weet alles wat er in mijn kasteel gebeurt. Ik had dit niet van jou verwacht Thomas.. niet van jou. Maar ik moet wel zeggen dat ik verrast ben. Jullie zijn het verst gekomen van alle andere wezens die een poging gewaagd hebben. In eerste instantie dacht ik dat je toch weer besloten had haar naar mij toe te brengen, maar toen ik jullie hier buiten op de gang hoorde, wist ik dat jij met haar mee deed. Waarom Thomas? Geloof je ook al dat de verhalen waar zijn en zij mij kan vermoorden? Kijk nou toch naar haar, ze is niets. Het enige waarin zij anders is, is dat haar haar veranderd bij zon en maanlicht. Want overdag is het goud nietwaar? Net als dat van mij.'
'Waarom was je dan zo bang voor haar? Waarom moest iedereen haar zoeken?'
'Ach.. Ik geloofde het misschien ook wel een beetje. Maar nu ik haar zie, verklaar ik iedereen die het gelooft voor gek. Hoe kan een meisje als dit nou iemand vermoorden!? Ze is veel te lief, te zacht, te.. menselijk.'
'Ze is een Zon-maankind, de enige die jou kan verslaan omdat ze net zo is als jij.'
Ho.. wacht!! Dit was interessant. Valissa was een Zon-Maankind? En waarom had niemand mij dat verteld!?
'Ja.. dat is wat ze dachten. Maar niemand kan mij verslaan. Ik kan mensen gewoon laten branden als de zon. En ik durf te wedden dat het ook gewoon bij haar lukt. Zij weet waarschijnlijk nog niet eens wat ze kan. Misschien heeft ze nog net door dat de bomen fluisteren.'
En ze hoorde ook bomen fluisteren!! Oh kom op mensen, dit was belangrijke informatie geweest waar ik wat aan gehad had.
'Onderschat haar neit Valissa.. Ze is slimmer dan je denkt.'
'Oh nee hoor. Dat is ze niet. Ze is een aards-kind. Ze weet niets van deze wereld. Ze gelooft niet eens in elfjes, ze keek raar op toen een wolf kon praten. Dat heb jij me allemaal zelf verteld Thomas. Nee, iedereen schat haar te hoog in. Ik ben de enige die het goede beeld van haar voor ogen heeft.'
Ik voelde dat ik misschien mijn ogen open zou kunnen doen. Maar wat zou ik daar aan hebben? Dus ik liet ze dicht. Ik moest een plan bedenken. Ik had alleen mijn mes ergens in mijn jurk, maar ik dacht niet dat ik daar bij zou kunnen zonder dat ze het zou merken. Waar had zij mij mee neergeslagen. Als ik dat te pakken kreeg..
'Ach Thomas.. Ik dacht dat ik Luca jou wel uit de weg kon laten ruimen, maar ja.. Hij kon het niet he. Ik had het moeten weten, jullie konden het altijd al zo goed vinden. Dus ik moet het zelf maar opknappen nietwaar!? Is misschien ook wel zo leuk. Ga ik daarna door met haar. Of zal ik eerst haar doen? Dan kun je toekijken hoe ze vergaat in as... Kijk nou niet zo boos. Het is meer dan eerlijk. Jullie waren van plan mij te vermoorden, dan doe ik nu hetzelfde met jullie. Laten we rustig beginnen met jou. Je hebt me zo lang zo goed geholpen. Ik hoef je niet gelijk helemaal te verbranden..'
'Aaaaaaah!!'
Ik moest nu iets doen!! Ze deed Thomas pijn. Ze ging hem verbranden! Maar wat kon ik in godsnaam doen? Ik deed voorzichtig een oog open. Ze stond met haar rug naar mij toe. Mooi. Ik liet voorzichtig mijn hand in de zak van mijn jurk glijden. Zodra ik het handvat van het mes voelde, greep ik het stevig vast. Ik had maar eens kans.
'Aaaaah!!'
Ik moest het nu doen. Ze deed Thomas weer pijn! Ik spande mijn spieren en ik vloog overeind. Ze had me blijkbaar toch al eerder gehoord, want ze draaide zich om en ving mijn hand op waarin in het mes hield. Haar hand klemde zich rond mijn pols en ze draaide hem op mijn rug. Ik stootte al mijn lucht in een keer naar buiten en liet het mes los. Haar handen waren gloeiend heet.
'Zo. Zo. Er zit toch nog wat leven in. Wat leuk! Ik heb me eigenlijk nog niet netjes voorgesteld.' Ze draaide me naar zich toe 'Ik ben Valissa. Miss Valissa. En ik regeer dit koningrijk en er is niets wat jij daar aan kunt doen.' Ze had een jong, bijna kinderlijk gezichtje. Haar ogen waren paarsblauwig en normaal zou ik jaloers zijn geweest op de kleur, maar ze stonden zo.. evil.. dat ze er gewoon eng door werden.
'Heb je je tong verloren meisje? Of ben je gewoon te bang om wat terug te zeggen?' een kwaardaardige grijns trok over haar gezicht.
Ik dacht even na. Eigenlijk was ik helemaal niet bang voor haar. Ik was eerder rustig. Ik wist gewoon niks om tegen haar te zeggen. Ze was het gewoon niet waard. Het enige wat ik wou weten was wat ze met mijn ouders had gedaan. Mijn 'nep' ouders die toch mijn hele leven voor me gezorgd hadden. 'Wat heb je met mijn ouders gedaan?'
'Oh!! Ze kan toch wel praten! Welke ouders liefje?? Je biologische of je neppe??'
'Van mijn biologische weet ik al dat je ze vermoord hebt, mijn neppe dus.' Ze leek het niet leuk te vinden dat ik al wist dat mijn aardse ouders niet mijn echte ouders waren en dat ik ook nog eens een keer wist dat ze mijn biologische ouders had vermoord. Maar ze herstelde zich snel.
'Nou ja.. ze hadden zich natuurlijk niet aan de afspraak gehouden. Ze zouden jou naar mij toe brengen. Ik kon dus eigenlijk niet anders dan ze vermoorden nietwaar?' Ik probeerde mijn gezicht in een plooi te houden, maar het lukte niet. Hier was ik al bang voor geweest. Al die tijd al. En toch kwam het als een klap. Valissa glimlachte liefjes toen ze de uitdrukking op mijn gezicht zag. En dat maakte me woedend. Achter me kreunde Thomas.
'Ach ja! Thomas is er ook nog. Ik was alweer bijna vergeten dat hij er was.. Wil je hem nog even zien liefje? Voordat ik hem laat verdwijnen in as?' Ze draaide me honderd-tachtig graden en ik keek recht in Thomas zijn gezicht. Zijn gezicht stond vol pijn en hij hield zijn armen om zijn lichaam geslagen. De woede die al zo groot was, werd nog twee keer zo groot. Hoe kon ze!? Hij schudde bijna onzichtbaar zijn hoofd alsof hij wou zeggen dat, wat ik ook van plan was, ik het niet moest doen.
'Ach.. moet je nou eens kijken!! Hoe ik dat niet eerder had gezien. Jullie vinden elkaar leuk!! Dat was dus de reden dat je haar neit mee had genomen toen je hier naartoe kwam nadat je uit het rebellenkamp was gevlucht! Ach, jullie mogen nog wel een laatste moment samen zijn.' Ze liet me los en duwde me naar Thomas. Zodra ik dertig centimeter van hem verwijderd was kwam er een kooi van vuur om ons heen. Hij trok me in zijn armen en hield me dicht tegen zich aan.
'Ik zweer het Alice.. als je iets stoms doet vergeef ik je dat nooit.'
'Ze mag je geen pijn doen!'
'Hoe groot denk je dat de kans is dat we hier allebei levend uit komen? Niet zo groot. Jij moet dit dus overleven. Ik verdien dit. Ik heb genoeg slechte dingen gedaan in mijn leven.'
'Nee.. het mag niet. Ik zorg dat het niet gebeurt. Ik weet niet hoe, maar ik zorg er voor.'
'Niet...mwoem' Hij kon zijn zin niet afmaken want ik zoende hem.
'Jongens, het was heel lief. Maar de tijd is om. Normaal gaan dames voor, maar deze keer wil ik een uitzondering maken.' een touw van vlammen trok me naar haar toe en zette me vast.
'Kun je het zo goed zien liefje?? Ja? Mooi. Dan moet je nu goed opletten.' Ze hield haar handen voor zich en ik zag ze gloeien. Er sprong een vlam uit haar hand die Thomas op zijn bovenarm raakte. Hij schreeuwde en ik keek weg. De woede brandde in mijn borst. Dat was wanneer ik de maanvlek zag die door het raam in het dak viel. Het was ongeveer twintig centimeter van me af. Ik dacht razendsnel na.
'Valissa.. Hoe doe je dat?'
Ze keek verward 'Wat?'
'Dat met je handen. Hoe kan jij vuur uit je handen laten komen enzo? Ik bedoel, ik ben ook een Zon-Maankind, ik zou dat ook moeten kunnen.'
'Je zou iets moeten kunnen. Niet dit. Maar mijn gave werkt op de kracht van de zon.' Ze klonk trots.
'Maar er is nu helemaal geen zon..'
'Nee, dat klopt. Ik sla zonlicht op. Het is maar een bepaalde hoeveelheid, maar het is genoeg voor dit soort dingen.'
'Dus, omdat jij zonlicht kunt opslaan zegmaar, kun je dat uit je handen laten komen?'
'Inderdaad.'
'Best vet..'
'Vet?'
'Is een aards begrip.' ik maakte een wegwerp gebaar met mijn hand. Terwijl ik het gesprek voerde, had ik gemerkt dat ze het vuurtouw om mij heen iets had laten verslappen. Ik had geen idee wat ik ging doen, maar ik moest naar dat maanlicht toe. Ze draaide zich om naar Thomas die nog steeds op de grond zat en nam snel een stap zodat ik in het maanlicht stond. Het voelde al veel beter. Het voelde als macht. Ik keek op naar de maan en liet me erin verdrinken. Misschien zou zij me leiden. Ik voelde de touwen van me af vallen en mijn handen werden ijskoud. Ik kon haar horen fluisteren "sla, snij.. ik ben messcherp en ijskoud. onverbiddelijk." Valissa stond nog steeds met haar rug naar mij toe en ik merkte dat het allemaal maar iets van een seconde geduurd had. Ik voelde dat ik het kon, ookal wist ik niet wat en ik fluisterde haar naam 'Valissa..'
Reageer (2)
(hoera)Nog een hoofdstukje!
1 decennium geledenEn Valissa gaat eraan!
ik mag valissa niet
1 decennium geledensnel verder!!!!!!!!!!!!!!!