Prologue
Het was een donkere nacht, een nacht waarop je verwacht dat alles gaat veranderen. En niets meer hetzelfde zal blijven.
Uit het niets verscheen er duister gedaante tussen de bomen. Hij liep geluidloos door het lange gras. Hij liet een dode en treurige indruk na op zijn omgeving. De wind waaide harder en de maan leek beetje bij beetje te doven. Hij dacht dat hij helemaal alleen was. Maar niets was minder waar. Een klein, hulpeloos grijs konijntje bespiedde hem. Het dier stond bekend als Hyzenthlay. Toen de gedaante bij zijn doel was aangekomen, hield hij zijn handen boven water. En begon een vreemde, duistere taal te spreken. Bij de eerste woorden, dook Hyzenthlay ineen. Hij had geen enkel idee wat dit voor een taal was, maar het geluid sneed in zijn oren. Met opengesperde ogen staarde hij naar het water, dat langzaam naar zwart kleurde. De planten die aan de kant van het water stonden, stierven direct af. De vissen zwommen razendsnel weg, maar het zwarte water was ze voor. Ook de vissen stierven aan het mysterieuze zwarte water. De zwarte gedaante draaide zich om, en verdween zo snel als hij gekomen was. Het water verspreidde zich snel door de harde stroming van de rivier. Hyzenthlay draaide zich om en rende zo snel hij kon weg. Dit moest hij aan Radagast vertellen.
Er zijn nog geen reacties.