Foto bij 12.

Semmy, 2012

Ik hoor de golven in de zee tegen de kust aan slaan. Mmm, ik heb ook nog zandkorrels in mijn schoenen zitten. Toen ik aan Caithlin vroeg wat ze bedoelde met “Tijdskind” klapte ze dicht. Te veel verteld, alleen maar gevaar en die dingen. Ik haat het. Waarom wil ze me niet meer vertellen? En wat voor ‘gevaar’ is dat waar ze het steeds over heeft. Ik had gedacht dat Caithlin me meer kon vertellen over wat er aan de hand is, maar de vragen stapelen zich meer en meer op.
De wind waait door de haren van Caithlin, die voor me zit. We zitten samen op een hoge duin. Jase is gaan jagen op konijnen. Arme konijnen, want Jase is watervlug. De konijnen hebben vast geen schijn van kans.
Flitz is in de lucht rondjes aan het vliegen. Hij houdt van de zee, volgens Caithlin.
Caithlin zelf kijkt naar de zee. Ze lijkt helemaal van de wereld. Ze heeft natuurlijk een sterke band met Flitz.
Ik kijk naar Caithlin. Ze heeft donkere krullen, met een aantal goudbruine plukken. Als ik goed kijk zie ik iets vreemds in haar nek. Ik schuif dichterbij tot op een paar centimeter afstand. Het is een tatoeage, De wind blaast haar haren een stukje opzij zodat ik de tatoeage goed kan zien. Het is een nummer met daarnaast een afbeelding van een draak. S 19234658. Zou dat een telefoonnummer zijn? Als ik net iets beter kijk zie ik onder de nummers een aantal vreemde letters staan. ∞¶∂≠†◊‡†ŁŁł¶. Ik weet niet wat het betekent. Mijn neus is een aantal centimeter van Caithlin vandaan. Ik kan haar shampoo ruiken. Het ruikt naar citroen en limoen. Plotseling valt er een beetje glitterstof op haar haar. Ik kijk omhoog. Boven ons maakt Flitz een driedubbele salto in de lucht. Mijn mond vormt zich tot een glimlach. Flitz maakt een krijsend geluid naar me. Maar dan kijkt ook Caithlin omhoog. Haar hoofd botst tegen het mijne. Verschrikt kijkt ze om. Er breekt een glimlach door op haar gezicht als ze ziet dat ik het ben.
‘Caithlin, je heb wat glitter op je haar..’ Fluister ik
‘Weet ik’ fluistert ze terug.
Ik kan haar adem voelen. Ik zie haar ogen veranderen. Van lichtblauw naar lichtblauw met een donker randje.
‘Hoi Ross!’ zegt ze vrolijk.
Ik draai me om. Daar boven aan de duin staat Ross te zwaaien. Als ik hem aankijk knipoogt hij naar me.
Dan kijkt hij weer naar Caithlin. ‘Ze volgen ons!’ roept hij buiten adem naar beneden.
Dan kijkt Caitlin mij aan.
‘Sem we gaan. Nu!’
‘Hoever is het lopen dan? Mijn benen zijn moe.’
‘Nee niet lopen!’ zegt Caithlin met een lach ‘varen!’
Dan pas zie ik de rode roeiboot die in het water van de zee ligt. “Hydra” staat er op de zijkant. Aan de achterkant van de boot zit een motor die ik echt nog nooit heb gezien. Caithlin stapt door het water heen de boot in. Tegen de zon in lijkt ze net een schaduw. Ze wenkt me.
Voorzichtig stap ik in de boot. Mijn voeten staan onvast op de bodem. Ik zoek met mijn handen een droge plek op het enige bankje in de hele boot, op een kleine plank achter bij de motor na. Daar gaat Caithlin zitten. Ross rent vanaf de heuvel naar beneden, achtervolgd door Jase. De Morphix spint als hij zich bij mijn voeten laat neerzakken. Ross gaat naast me op het bankje zitten.
Caithlin pakt een soort plaatje van de motor af. Als ik goed kijk zie ik vier pijlen erop staan. Ze houdt haar vinger een paar seconden in het midden van het plaatje.
Geluidloos begint de boot te varen. Langzaam maar zeker neemt de snelheid toe.
Ik kan eindeloos ver kijken over het zoute water. De zon gaat onder, en de laatste zonnestralen tekenen eindeloos veel kleuren in de lucht. Rood, geel, oranje, paars, lichtblauw.. Ik hou van zonsondergangen. Vroeger keek ik altijd met mijn moeder naar de zonsondergang.
Caithlin bestuurde de boot door beetje bij beetje op de pijlen te drukken. Links is naar links, rechts is naar rechts. De pijl die naar boven wijst zorgt ervoor dat de boot harder gaat, en de bijl die naar beneden wijst is de rem. Haar vingers vliegen heel snel over de pijlen om de boot precies goed te besturen. Haar vingers lijken wel magisch te zijn.
De pijlen lichten zachtjes op als ze hen aanraakt. Als ze te hard gaat, gaat het plaatje trillen.
Zulke motoren bestaan niet. Dit kan gewoon niet. Het is wel een goed idee; motor met Touch screen. Zo wordt het veel makkelijker om een boot te besturen. Dan zou iedereen het wel kunnen. Maar Caithlin kan het goed. Heel goed.
Ik betrap mezelf erop dat ik naar haar zit te staren. Dus ik begin tegen Ross te praten:
‘Zeg eens, hoe oud ben je?’
‘Negen..’ zegt Ross. Precies zoals ik dacht. Ross kijkt met een lege blik in zijn ogen over de zee. Ik ken die blik maar al te goed. Die blik heb ik de laatste tijd ook vaak.
‘Ross, wat is er aan de hand?’
‘Ik mis mijn ouders. Ze zijn vast bezorgd omdat ik weg ben. En nog meer omdat Caithlin weg is. Ze maken zich vast meer zorgen om haar.’
‘Waarom denk je dat?’
‘Ze is hun dochter.’
‘Maar jij bent toch hun zoon? Ze geven echt niet meer om een dochter dan om een zoon!’
‘Jawel, want ik ben niet echt hun zoon. Ik ben geadopteerd toen ik een halfjaar oud was. Ze hebben altijd meer van Caithlin gehouden. Ze namen mij omdat ik in gevaar was. Ze houden niet echt van me Semmy!’
‘Dat valt echt wel mee Ross, Ze houden echt wel veel van jullie, ook van jouw. Waarom zouden ze je anders geadopteerd hebben?’
‘Omdat ik in gevaar was en ik bruikbaar was.’ snikt Ross. ‘Ze hebben Caithlin altijd voorgetrokken, wat ik ook probeerde! Als haar ijsje op de grond viel kreeg ze een nieuwe, en als dat bij mij gebeurde zeiden ze dat het mijn eigen schuld was en dat ik het zelf maar moest oplossen. Mijn echte ouders hebben me weggegeven uit angst voor mij. Ze waren bang voor me. Als ik geen Tijdskind was geweest hadden ze me vermoord. Mijn vader is vermoord omdat hij..’
De rest van zijn zin wordt verstomd door de hand van Caithlin.
Ze sist: ‘Sssst. Je hebt al te veel gezegd. Wil je dat ze hem vermoorden?’
Ross begint te huilen. Met grote uithalen lopen de tranen over zijn wangen.
De boos begint te schommelen door zijn schokkende bewegingen. Daardoor begint Ross harder te huilen. Caithlin wil hem troosten en gaat naast hem zitten, bovenop het plaatje waarmee ze de boot bestuurd.
Onmiddellijk schiet de boot met duizelingwekkende snelheid over het wateroppervlak. Ross begint te schreeuwen
‘Je kan echt niks! Pappa en mamma zeggen altijd dat jij zo goed bent en dat ik een voorbeeld aan je moet nemen. Maar je bent minstens zo onhandig als pappa en ook zo dom!’
‘Ross je heb geen idee!!! Je brengt iedereen in gevaar met je gepraat. Weet je niet hoe kwetsbaar het is, heb je dat echt niet mee gekregen! Hou van een keer eens je grote mond!’
Caithlin schreeuwt en barst in huilen uit. Ik hou het niet meer
‘Vertel me de waarheid.’
‘Wat zeg je?’
‘Vertel me de waarheid! Vertel me gewoon de waarheid! Waarom zijn we hier? Wat doen we? Wat is er allemaal aan de hand? Ik wil het weten! Ik ben geen klein kind meer en ik weet dat er iets met me is! Ik kan het zelf niet oplossen! Wat is dat “gevaar” waar jullie zo bang voor zijn? Wat doe ík hier? Geef me een goede reden waarom ik met jullie mee zou gaan? Waarom hebben jullie me nodig? Vertel me gewoon de waarheid..’
Ik zak neer op het bankje. Een traan loopt vanuit mijn ooghoek over mijn wang naar beneden.
Caithlin en Ross zwijgen.
‘Zeg dan! Zeg het dan!’ huil ik.
Caithlin zucht. Haar handen bibberen.
‘Semmy, als ik het je nu vertel komen we niet meer waar we moeten zijn. Ik vertel het je als we er zijn. Ik beloof het.’
Caithlin draait zich om en gaat verder met sturen. Ik zie een traan over haar wang lopen.
Jase begint te grommen. Flitz is op de boot gaan zitten. Het beestje is bijna net zo groot als de Morphix zelf. Jase is erg territorium gericht, en heeft blijkbaar niet zoveel zin om “zijn” boot nu met iemand te delen. zelf. Jase is erg territoriumgericht, en heeft blijkbaar niet zoveel zin om “zijn” boot nu met iemand te delen.
Maar de eigenwijze Flitz blijft lekker zitten, en pas naar een tijdje besluit Jase het maar zo te laten. Er is niet veel aan te veranderen.
Ross is verdwenen. Ik weet dat hij naast me zit, want ik voel zijn adem. Ik steek mijn hand uit naar hem, maar ik voel niks. Hij is dus niet alleen onzichtbaar, maar ook onaantastbaar?
Diep in gedachten verzonken kijk ik over de zee. Aan de horizon zweeft een beetje mist. Het is mooi, net als vroeger.
Caithlin tikt op mijn schouder. Ik draai me om.
‘Kijk daar!’ zegt ze terwijl ze wijst naar het noorden.
Als ik goed kijk zie ik een klein puntje boven de zee uitsteken. Als we dichterbij komen zie ik dat het een berg is.
‘Gaan we daar naar toe?’ vraag ik opgewekt.
‘Ja!’ zegt Ross, ‘Dat is ons eiland. Oh ik kan niet wachten mamma weer te zien!’

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen