10.
Jona, 1839
‘Niet mijn ouders?’ vraag ik.
‘Nee, ze zijn je adoptieouders. Je bent verplaatst toen je nog maar een zuigeling was. Je vader is je echte vader, alleen weet hij dat nog niet. Je moeder is geen familie van je.’
‘Dat kan niet. Mijn vader heeft nooit een andere vrouw gehad! Mijn vader en moeder kennen elkaar al vanaf hun kleutertijd. Ze zijn nooit uit elkaar geweest sinds die tijd.’
‘Ja, toch wel. Het is gebeurt. Voor mij, voor jou nog niet.’
‘Wat bedoel je? We zijn even oud!’
‘Ik heb al teveel gezegd. Het brengt je alleen maar in gevaar. Ik mag het risico niet lopen.’
Ze zwijgt. Ik voel me boos van binnen. Ik woon dus al zeventien jaar bij de verkeerde moeder. Ik woon dus al zéventien jaar bij de verkéerde moeder.
Een withete woede borrelt in me op. Zeventien jaar lang heb ik niet bij mijn echte moeder gewoond. Ik lijk niet op haar. Ik had beter moeten weten. Op wie lijk ik dan? Wie is mijn moeder? Tranen wellen in me op. Mijn ogen branden, en ik sluit ze zodat Kelli het niet ziet.
Een hete golf woelt achter mijn oogleden. Ik hou het niet meer. Ik open mijn ogen en twee hete rode gloeiende stralen schieten uit mijn ogen. Ik gil en Kelli draait zich om.
Ze ziet de stralen en schrikt zichtbaar. Op de boom voor me komen schroeivlekken. Kelli’s uitdrukking veranderd van bang in boos en ze draait zich naar mij. Haar ogen dringen zich in de mijne. Ik word bang. De rode stralen verdwijnen.
Oké even onthouden; Boos is rode stralen, snel rennen is vliegen en iets anders is woorden. Dit is niet normaal meer.
Ik struikel achteruit. Kelli loopt naar me toe, enk draai me on en ren zo snel weg als ik kan. Ik struikel bijna over boomwortels en de takken slaan in mijn gezicht. O nee, straks ga ik weer vliegen. Snel ga ik wat langzamer lopen. Te langzaam. Kelli haalt me in.
Ik duw haar opzij en ga harder lopen. Achter me hoor ik een bonk en hoor ik Kelli schreeuwen. Ik word nog banger dan eerst. Ik blijf doorrennen. Ik kom vanzelf op een open plek. Daar stop ik. Wat heb ik gedaan? De woorden vliegen om me heen. Ik laat mezelf op de grond vallen, trek m’n knieën op en begin te huilen. Langzaam maar zeker verlies ik me in de woorden.
Er zijn nog geen reacties.