Epiloog
Ik ga niks zeggen, dat doe ik pas bij et dankwoord..
Ik heb mensen laten huilen, zoals te lezen bij het vorige hoofdstuk..
Daar ben ik best wel trots op
Daardoor heb ik de hele dag als een idioot door de school gehuppeld
Jullie hebben trouwens geluk, mijn ma had water over me laptop gegooid, perongeluk..
En hij doet et nog <3
1 jaar later
Hier sta ik dan. De slag van Zweinstein was een jaar geleden. Fred was een jaar geleden, bruut vermoord. De moord op mijn vader, was alweer twee jaar geleden. En mijn ouders. Daar wilde ik niet eens aan denken. De wind wapperde door mijn lange zwarte haar en mijn witte jurk wapperde met ze mee. Zo wilde ik graag sterven. Ik wilde sterven in een lange witte jurk, op blote voeten in het zand. Al was het zand niet helemaal gelukt. De ruwe stenen van de rotsen, schraapten over mijn blote voeten. Harry’s stem sprak me nog steeds toe, dat ik het niet verdiende te sterven. Ik wist ook heus wel dat ik het niet verdiende, maar ik kon niet anders. Ik mistte iedereen. Ik had genoeg mensen nog om me heen, maar wat was het leven waarin je geen ouders had? Zelfs je adoptie ouder dood was? En je enige liefde dood was? Wat had ik nog om voor te leven? En met Harry zou ik altijd contact houden. In onze hoofden. En zo zou ik contact houden met iedereen en zou ik terug gaan naar iedereen. Naar iedereen waar ik van hield. ‘Ik zal je nooit vergeten. Ik zal nooit vergeten wat je voor me hebt gedaan,’ fluisterde ik in mijn hoofd naar Harry. ‘Dat weet ik,’ fluisterde hij terug. ‘Ik zal je missen, maar je moet doen waar je, je goed bij voelt. En ik weet dat jij het zo wilt.’ ‘Bedankt Harry. En we zien elkaar weer, maar pas als jouw tijd daar is. Ik zal altijd op jullie neer kijken en ik zal jullie alle geluk toe sturen.’ Na dat gezegd te hebben, liet ik mijn tenen over de rand krommen. Één enkele traan glipte uit mijn ooghoek en liep over mijn gezicht. Langzaam liet ik me naar voren vallen en lieten mijn voeten de rots los. Één kort moment had ik een gevoel van vrijheid, waarna ik wachtte op de klap, die mij zal verlossen.
Ik voelde geen pijn meer. Ik opende mijn ogen en zag dat alles wit was. Ik was er, ik was eindelijk bij iedereen waar ik bij wilde zijn. Mijn familie stond om me heen. Mijn ouders, Albus, Fred en al mijn andere familie. Ik omhelsde mijn ouders, familie en Albus. ‘Ik ben zo blij, weer bij jullie te zijn,’ fluisterde ik. En ik keek op naar Fred. Ik ging op mijn tenen staan en drukte een kus op zijn mond. We sloegen onze armen om elkaar een en ik draaide me om, naar de rest. Met Fred tegen me aangedrukt, keek ik glimlachend op me heen. ‘Het is hier prachtig,’ zei ik in mijn hoofd tegen Harry. ‘Ik ben op een betere plek nu en ik zal wachten tot jullie hier bij mij zijn.’ ‘Dat alle geluk je mag toe komen,’ fluisterde Harry. Ik glimlachte en stapte toen met mijn familie door de poort heen, om daar nooit meer weg te gaan.
Reageer (6)
Mooi einde
1 decennium geleden