Hoofdstuk 40
Aiden
‘Heb je alles?’ vraagt het meisje voorzichtig.
‘Ja ik denk het wel. Waar is mijn draak?’ vraag ik en kijk zoekend rond.
‘Die staat al buiten op je te wachten’ en ze wijst naar buiten.
Ik kijk in de richting en zie dat Naur inderdaad buiten staan wachten
’Moet je echt gaan?’ vraagt ze teleurgesteld.
‘Ja ik wil haar gaan zoeken.’
‘Oké ik snap het’ zegt ze en samen lopen we naar buiten.
‘Is er echt niets waardoor je hier blijft?’ en ze kijkt me onschuldig aan met haar rode ogen.
‘Nee sorry. Met mijn been gaat het weer goed en ik moet haar echt vinden’ en ik kijk ongeduldig om me heen.
‘Hier is een zwaard voor je’ zegt de jongen die me eerder geholpen heeft.
‘Bedankt’ zeg ik tegen hem en zwaai met het zwaard rond.
‘Voorzichtig! We willen niet hebben dat je weer gewond raakt!’ zegt het meisje geschrokken.
‘Ziet er goed uit’ zeg ik tegen de jongen. Hij knikt een keer en gaat Naur halen.
‘Je moet die kant op om haar te vinden’ en het meisje wijst achter haar.
‘Dat moet wel lukken. Echt bedankt voor alles’ en ik geef haar een hand.
Ze knikt een keer en ik loop naar Naur toe de me vrolijk begroet.
‘Hallo vriend, ik heb je gemist’ en ik aai hem over zijn kop.
‘Veel succes met je zoektocht’ zegt de jongen en omhelst me een keer.
‘Bedankt’ zeg ik tegen hem en samen met Naur loop ik richting de dorpsmuur.
‘Wacht!’ roept het meisje en komt naar me toe gerend.
Ik draai me om en voor ik het in de gaten heb voel ik haar zachte warme lippen op de mijne.
Een grom ontsnapt uit mijn mond en ik duw haar van me af. Door mijn kracht vliegt ze drie meter verder tegen een boom aan.
‘Wat doe je?!’ roep ik kwaad naar haar.
‘Ik wil dat je blijft!’ roept ze en veegt het zand van haar kleding.
Binnen een seconde staat ze weer voor mijn neus en ik zet een stap naar achter.
‘Nee ik hou van iemand anders! Ik kan hier niet blijven!’ roep ik kwaad.
‘Het is die elf of niet soms!’ roept ze bits en stamp op de grond.
‘Dat zijn je zaken niet!’ snauw ik naar haar en klim op Naur zijn rug.
Ik spoor hem aan om weg te vliegen en binnen een paar tellen zitten we in de lucht.
Met een zucht laat ik me languit op Naur zijn rug vallen. Wat denkt zij wel niet! Dat ze me zo maar kan zoenen en dat ik dan blijf! Echt niet. Ik wil Yuna zo snel mogelijk terug hebben.
Langzaam begint het weer donker te worden en het word tijd om een slaapplaats te zoeken. ‘Volgens de jongen moet hier ergens weer een stad zijn met vampiers’ zeg ik tegen Naur.
Hij gromt een keer en kijkt dan rond. Het duurt niet lang of we komen bij een klein dorpje.
‘Het is niet wat de jongen zei maar een dorpje is ook goed’ zeg ik weer tegen Naur en laat hem landen. Ik stap van zijn rug af en samen lopen we het dorpje in.
Het zijn inderdaad vampiers maar ze kijken me smerig aan. Ik slik een keer en ga wat dichter bij Naur lopen. Een vrouw met een paard loopt voorbij en weet niet hoe snel ze weg moet komen. Ik loop naar een huisje wat op een herberg lijkt en ga er naar binnen.
Meteen valt er een doodse stilte en zijn alle rode ogen op mij gericht. Ik zucht een keer en loop dan naar de bar toe.
‘Kan ik hier overnachten?’ vraag ik voorzichtig.
De barman kijkt me een beetje boos aan maar geeft me dan toch een sleutel. Ik bedank hem en zoek dan de kamer op. Ik draai de deur van het slot af en krakend gaat de deur open. Voorzichtig kijk ik de kamer in en loop dan naar binnen. Het is een stoffige boel maar dat is niet zo erg. Ik zoek naar de schakelaar van de lamp maar die doet het niet. Ik loop verder naar het raam en schuif de gescheurde gordijn open. Natuurlijk is het buiten donker dus maak hem ook maar weer meteen dicht. Ik leg mijn zwaard op bed en kruip er dan zelf ook maar in. Morgen kijk ik wel verder of ik Yuna ergens kan vinden.
Reageer (3)
Gekke meid!
1 decennium geledendom meisje!
1 decennium geledenWat doet dat meisje nou
1 decennium geleden