Hoofdstuk 38
Aiden
Ik ben al weer vroeg wakker en voel me redelijk. Met veel moeite stap ik uit het bed en schuif de gordijnen open. De zon schijnt al en er zijn al vampiers druk bezig buiten.
‘Hoe gaat het met je?’ hoor ik het meisje dan achter me.
Ik draai me om en ze kijkt me bezorgd aan. Ik strompel weer naar het bed en ga er weer op zitten. Ze komt naar me toe gelopen met weer een beker in haar handen en ik neem hem van haar aan. Gulzig drink ik hem weer leeg en met een zucht geef ik hem terug.
‘Het gaat wel. Ik hoop dat ik morgen weer kan gaan’ zeg ik en kijk haar hoopvol aan.
‘Hoe is het met je been?’ vraagt ze dan en zet de beker weg.
‘Het gaat wel met de pijn maar de wond wil niet helen.’
‘Mag ik er even naar kijken?’ vraagt ze verlegen.
Ik knik een keer en trek mijn broekspijp omhoog. Gelukkig is er nu geen bloed te zien door het verband dus het gaat wel al iets beter. Voorzichtig haalt ze het verband er af en de rest ook. Een lelijke wond word zichtbaar en ik merk dat ze moeite heeft met mijn bloed. Tja we zijn toch vampiers. Ze slikt een keer en kijkt me bezorgd aan.
‘Kun jij niets doen met je gave?’ zegt ze dan.
Verbaast kijk ik haar aan en weet ik even niet wat ik moet zeggen.
‘Jij kunt toch wonden helen?’ zegt ze dan weer.
‘Uh ja bij anderen. Ik weet niet of het bij mijzelf ook kan’ zeg ik twijfelend.
‘Je kunt het altijd eens proberen en zo kun je sneller weg.’
Ik knik een keer en probeer dan aan Yuna te denken. Al snel loopt het gif in mijn mond. Ik open mijn mond een stukje en laat het dan op de wond druppelen. Een stekende pijn gaat door mijn been heen en ik kreun een keer. Ik laat nog wat meer gif op de wond druppelen en na een paar seconde stop ik. Een brandend gevoel gaat nu door mijn lichaam en de tranen rollen over mijn wangen.
‘Is het zo erg?’ vraagt het meisje bezorgd en met een trillende stem.
Ik kan alleen maar knikken van de pijn. Dit heeft bij Yuna nooit zo’n pijn gedaan en ik vraag me af hoe dat kan. Misschien omdat het bij mijzelf is?
Ik ga op het bed liggen en klauw mijn handen in de dekens vast. Ik knijp mijn ogen dicht en klem mijn kaken op elkaar.
Dan word de pijn wat lichter en ik open mijn ogen. Het is het meisje, ze gebruikt haar gave om de pijn te verlichten.
‘Dankje’ zeg ik een beetje zwak en lach naar haar.
‘Graag gedaan’ fluistert ze en bindt het verband weer om de wond heen.
De rest van de dag lig ik op bed te slapen en blijft het meisje naast me zitten. Ergens mag ik haar wel. Ze wil niet weten wat er is gebeurd of hoe ik heet. Waar ik vandaan kom en waarom ik door een elf ben verwond. Dat vind ik wel fijn. Ik hou er niet zo van als ze alles willen weten.
Wel hebben we het over van alles en nog wat gehad en het blijkt een heel aardig meisje te zijn. Toch mis ik Yuna wel heel erg en ik zal blij zijn als ik haar weer kan gaan zoeken.
‘Ik moet weer gaan’ zegt ze dan ineens en ik open mijn ogen.
‘Ja is goed’ zeg ik schor en lach naar haar.
‘Ik kom morgen nog wel een keer kijken en dan beslissen we wel of je weg kunt.’
Ik knik instemmend en het meisje verlaat de kamer.
Ik moet nu alleen nog een plan verzinnen hoe ik dit ga aanpakken. Zou Yuna al thuis zijn? Op de kaarten stond niets over het elfenrijk maar ik weet zeker dat het ergens moet zijn. Het meisje weet ook dat de elfen bestaan dus ik heb het niet gedroomd. Ik vraag me wel af waar Naur is gebleven. Ik denk niet dat deze vampiers hem gevangen hebben. Het zijn aardige vampiers. Ik vraag me alleen af waarom dat ze me geholpen hebben. Is het zomaar of zit er nog wat achter?
Ik besluit om er niet te lang meer over na te denken en ga dan toch maar weer slapen.
Reageer (2)
Ik hoop op de een of andere manier niet dat ze elkaar aardiger gaan vinden.....
1 decennium geledenzo goed geschreven!
1 decennium geledenheeel snel verder hoor!